Pensioenen; aanspraken van inactieven

Pensioenen; aanspraken van inactieven

Geslacht Leeftijd Herkomst Generatie Percentage AOW-opbouw Soort inactieve Perioden Aantal inactieven (aantal) AOW (1e pijler) Opgebouwde jaarlijkse aanspraken (euro) AOW (1e pijler) Contante waarde (euro) AOW (1e pijler) Te bereiken jaarlijkse aanspraken (euro) AOW (1e pijler) Vervangingspercentage (%) Arbeidsgerelateerd pensioen (2e pijler) Opgebouwde jaarlijkse aanspraken (euro) Arbeidsgerelateerd pensioen (2e pijler) Contante waarde (euro) Arbeidsgerelateerd pensioen (2e pijler) Te bereiken jaarlijkse aanspraken (euro) Arbeidsgerelateerd pensioen (2e pijler) Vervangingspercentage (%) Vermogen (4e pijler) Vierde pijler (%) Optellingen van pensioencomponenten 1e en 2e pijler Opgebouwde jaarlijkse aanspraken (euro) Optellingen van pensioencomponenten 1e en 2e pijler Contante waarde (euro) Optellingen van pensioencomponenten 1e en 2e pijler Te bereiken jaarlijkse aanspraken (euro) Optellingen van pensioencomponenten 1e en 2e pijler Vervangingspercentage (%)
Totaal mannen en vrouwen Totaal 15 tot 65 jarigen Totaal autochtonen en allochtonen Eerste generatie allochtonen Totaal alle AOW percentages Arbeidsongeschiktheidsuitkering 2005 78.900 4.600 33.700 7.600 46 1.900 16.000 2.700 17 18 6.500 49.700 10.300 63
Totaal mannen en vrouwen Totaal 15 tot 65 jarigen Totaal autochtonen en allochtonen Eerste generatie allochtonen Totaal alle AOW percentages Werkloosheidsuitkering 2005 37.450 3.400 19.800 7.400 40 1.700 12.000 2.200 12 19 5.100 31.800 9.600 52
Totaal mannen en vrouwen Totaal 15 tot 65 jarigen Totaal autochtonen en allochtonen Eerste generatie allochtonen Totaal alle AOW percentages Bijstandsuitkering 2005 161.700 2.900 17.400 7.500 69 100 600 100 1 1 3.000 18.000 7.600 70
Totaal mannen en vrouwen Totaal 15 tot 65 jarigen Totaal autochtonen en allochtonen Eerste generatie allochtonen Totaal alle AOW percentages Overige uitkering 2005 26.650 3.500 22.800 7.500 44 1.800 13.600 2.200 13 20 5.300 36.400 9.700 57
Totaal mannen en vrouwen Totaal 15 tot 65 jarigen Totaal autochtonen en allochtonen Tweede generatie allochtonen Totaal alle AOW percentages Arbeidsongeschiktheidsuitkering 2005 41.150 5.700 43.200 9.400 57 3.200 26.700 4.400 27 33 8.900 69.900 13.800 84
Totaal mannen en vrouwen Totaal 15 tot 65 jarigen Totaal autochtonen en allochtonen Tweede generatie allochtonen Totaal alle AOW percentages Werkloosheidsuitkering 2005 15.650 4.800 29.600 9.100 44 3.500 26.200 4.400 21 34 8.300 55.800 13.500 65
Totaal mannen en vrouwen Totaal 15 tot 65 jarigen Totaal autochtonen en allochtonen Tweede generatie allochtonen Totaal alle AOW percentages Bijstandsuitkering 2005 29.850 4.300 24.900 10.400 90 200 1.400 300 3 1 4.500 26.300 10.700 93
Totaal mannen en vrouwen Totaal 15 tot 65 jarigen Totaal autochtonen en allochtonen Tweede generatie allochtonen Totaal alle AOW percentages Overige uitkering 2005 12.350 4.700 32.000 9.200 45 3.600 29.300 4.400 21 34 8.300 61.300 13.600 66
Totaal mannen en vrouwen Totaal 15 tot 65 jarigen Totaal autochtonen en allochtonen Autochtonen Totaal alle AOW percentages Arbeidsongeschiktheidsuitkering 2005 479.450 6.300 49.100 9.200 53 3.800 32.200 5.800 34 42 10.100 81.300 15.000 87
Totaal mannen en vrouwen Totaal 15 tot 65 jarigen Totaal autochtonen en allochtonen Autochtonen Totaal alle AOW percentages Werkloosheidsuitkering 2005 142.600 5.500 37.000 8.900 41 4.700 36.200 6.000 28 47 10.200 73.200 14.900 69
Totaal mannen en vrouwen Totaal 15 tot 65 jarigen Totaal autochtonen en allochtonen Autochtonen Totaal alle AOW percentages Bijstandsuitkering 2005 172.600 5.900 40.900 10.300 88 300 2.300 500 4 2 6.200 43.200 10.800 92
Totaal mannen en vrouwen Totaal 15 tot 65 jarigen Totaal autochtonen en allochtonen Autochtonen Totaal alle AOW percentages Overige uitkering 2005 122.500 5.700 42.400 9.200 41 5.100 41.400 6.500 29 48 10.800 83.800 15.700 70
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel geeft inzicht in de opgebouwde en te bereiken pensioenaanspraken
van inactieven van 15 tot 65 jaar die woonachtig zijn in Nederland.

In Nederland bestaat het pensioenstelsel uit drie onderdelen, deze worden
pijlers genoemd. De eerste pijler is het collectieve ouderdomspensioen dat
voortkomt uit de Algemene Ouderdomswet (AOW). De tweede pijler is de
collectieve arbeidsgerelateerde pensioenopbouw. Onder de derde pijler
vallen individuele producten van verzekeraars. Deze kunnen worden
afgesloten om (tekorten in) de eerste en tweede pijler aan te vullen.

Naast de genoemde pijlers kan het vermogen van personen zoals spaartegoed
en onroerend goed worden gebruikt als pensioenvoorziening. Dit wordt de
vierde pijler genoemd.

Alle vermelde bedragen zijn bruto per jaar en afgerond op 100 euro en
betreffen gemiddelden per persoon.

Naast pensioenaanspraken staat er in de tabel ook een
vervangingspercentage. Dit vervangingspercentage geeft de te bereiken
jaarlijkse aanspraken als percentage van het totaal van het huidige
inkomen. Een vervangingspercentage van boven de honderd procent geeft aan
dat het inkomen omhoog gaat als diegene met pensioen gaat.

Voor de overige inactieven kan het vervangingspercentage extreem hoge
percentages opleveren, dit wordt verklaard door het feit dat deze groep
nauwelijks tot geen inkomen heeft. Dit betekent niet dat deze groep
voorheen geen inkomen heeft gehad.

Bijvoorbeeld een vrouw van 63 die sinds haar huwelijk geen betaalde arbeid
meer heeft verricht. Haar man werkt volledig en daardoor heeft de vrouw
ook geen recht op een uitkering (en dus inkomen). Als deze vrouw 65 wordt,
krijgt ze een AOW-uitkering. Doordat ze op dit moment geen inkomen heeft,
zou haar vervangingspercentage oneindig hoog zijn. Deze vrouw behoort tot
de groep vrouwen in de leeftijd 60 tot 65 jaar. In deze groep zullen ook
vrouwen zitten die hun hele leven hebben gewerkt, maar bijvoorbeeld in
het lopende jaar zijn gestopt met werken. Die vrouw is dan inactief maar
heeft wel inkomen gehad.

De berekening van het vervangingspercentage van de hele groep gaat als
volgt: de aanspraken en inkomens van alle individuen worden opgeteld en
gedeeld door het aantal personen. Een groep waarvan een deel geen inkomen
heeft, heeft toch een vervangingspercentage.

Gegevens beschikbaar vanaf: 2005

Frequentie: stopgezet

Status van de cijfers: De cijfers zijn definitief.

Wijzigingen ten opzichte van de vorige versie:
De tabel is stopgezet en vervangen.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
nvt

Toelichting onderwerpen

Aantal inactieven
Aantal inactieven woonachtig in Nederland, afgerond op vijftigtallen.
AOW (1e pijler)
Ieder jaar dat een persoon vanaf 15 jaar in Nederland woonachtig is
geweest, wordt 2% AOW opgebouwd. De omvang van de AOW-uitkering
is afhankelijk van het huishouden. Een alleenstaande krijgt een uitkering
van 70% , een samenwonende heeft recht op maximaal 50%.
Opgebouwde jaarlijkse aanspraken
Het opgebouwde recht op een toekomstige jaarlijkse pensioenuitkering
dat voortkomt uit de AOW. Er is geen rekening gehouden met het effect
van persoonlijke omstandigheden zoals scheiding.
Contante waarde
Het kapitaal dat nodig is om de opgebouwde jaarlijkse aanspraken vanaf
de pensioenleeftijd levenslang uit te keren.
Te bereiken jaarlijkse aanspraken
De op 65-jarige leeftijd maximaal te bereiken AOW uitkering.
Vervangingspercentage
De te bereiken jaarlijkse aanspraken als percentage van het totaal van de
huidige inkomenscomponenten die vallen onder de inkomstenbelasting. De
gebruikte componenten zijn: loon, winst en alle uitkeringen.
Het vervangingspercentage kan het beste worden gelezen in combinatie met
de te bereiken aanspraken. Een vervangingspercentage van boven de honderd
geeft aan dat het inkomen omhoog gaat als diegene met pensioen gaat.
De groep overige inactieven hebben extreem hoge vervangingspercentages.
Dit betekent niet dat de groep een heel hoog pensioen krijgt, maar vooral
dat die groep op dit moment nauwelijks tot geen inkomen heeft.
Bijvoorbeeld een vrouw van 63 die sinds haar huwelijk geen betaalde arbeid
meer heeft verricht. Haar man werkt volledig en daardoor heeft de vrouw
ook geen recht op een uitkering (en dus inkomen). Als deze vrouw 65 wordt,
krijgt ze een AOW-uitkering. Doordat ze op dit moment geen inkomen heeft,
zou haar vervangingspercentage oneindig hoog zijn. Deze vrouw behoort tot
de groep vrouwen in de leeftijd 60 tot 65 jaar. In deze groep zullen ook
vrouwen zitten die hun hele leven hebben gewerkt, maar bijvoorbeeld in
het lopende jaar zijn gestopt met werken. Die vrouw is dan inactief maar
heeft wel inkomen gehad.
De berekening van het vervangingspercentage van de hele groep gaat als
volgt: de aanspraken en inkomens van alle individuen worden opgeteld en
gedeeld door het aantal personen. Een groep waarvan een deel geen inkomen
heeft, heeft toch een vervangingspercentage.
Arbeidsgerelateerd pensioen (2e pijler)
Pensioen dat voortkomt uit een arbeidsrelatie.
Opgebouwde jaarlijkse aanspraken
Het opgebouwde recht op een toekomstige jaarlijkse pensioenuitkering
dat voortkomt uit een arbeidsrelatie. Er is geen rekening gehouden met
het effect van persoonlijke omstandigheden zoals scheiding of uitruil
tussen pensioensoorten. Wel is het reeds ingegane nabestaandenpensioen
opgenomen.
Contante waarde
Het kapitaal dat nodig is om de opgebouwde jaarlijkse aanspraken vanaf
de pensioenleeftijd levenslang uit te keren.
Te bereiken jaarlijkse aanspraken
Het op 65-jarige leeftijd maximaal te bereiken ouderdomspensioen uit
arbeid, inclusief het reeds ingegane nabestaandenpensioen.
Vervangingspercentage
De te bereiken jaarlijkse aanspraken als percentage van het totaal van de
huidige inkomenscomponenten die vallen onder de inkomstenbelasting. De
gebruikte componenten zijn: loon, winst en alle uitkeringen.
Het vervangingspercentage kan het beste worden gelezen in combinatie met
de te bereiken aanspraken. Een vervangingspercentage van boven de honderd
geeft aan dat het inkomen omhoog gaat als diegene met pensioen gaat.
De groep overige inactieven hebben extreem hoge vervangingspercentages.
Dit betekent niet dat de groep een heel hoog pensioen krijgt, maar vooral
dat die groep op dit moment nauwelijks tot geen inkomen heeft.
De berekening van het vervangingspercentage van de hele groep gaat als
volgt: de aanspraken en inkomens van alle individuen worden opgeteld en
gedeeld door het aantal personen. Een groep waarvan een deel geen inkomen
heeft, heeft toch een vervangingspercentage.
Vermogen (4e pijler)
Vierde pijler
Percentage inactieven die individueel opgebouwd vermogen hebben dat
voor de oudedagsvoorziening gebruikt kan worden. Vermogen van
huishoudens is evenredig verdeeld over meerderjarige personen
(exclusief kinderen) binnen het huishouden. Alleen vermogen boven
20.000 euro is meegeteld.
Optellingen van pensioencomponenten
Optellingen van diverse pensioencomponenten. De afgeronde bedragen zoals
weergegeven in de tabel worden opgeteld.
1e en 2e pijler
AOW en arbeidsgerelateerd pensioen
Opgebouwde jaarlijkse aanspraken
Het opgebouwde recht op een toekomstige jaarlijkse pensioenuitkering
dat voortkomt uit AOW en arbeidsgerelateerd pensioen.
Contante waarde
Het kapitaal dat nodig is om de opgebouwde jaarlijkse aanspraken vanaf
de pensioenleeftijd levenslang uit te keren.
Te bereiken jaarlijkse aanspraken
Het op 65-jarige leeftijd maximaal te bereiken ouderdomspensioen uit
AOW en arbeid.
Vervangingspercentage
De te bereiken jaarlijkse aanspraken als percentage van het totaal van de
huidige inkomenscomponenten die vallen onder de inkomstenbelasting. De
gebruikte componenten zijn: loon, winst en alle uitkeringen.
Het vervangingspercentage kan het beste worden gelezen in combinatie met
de te bereiken aanspraken. Een vervangingspercentage van boven de honderd
geeft aan dat het inkomen omhoog gaat als diegene met pensioen gaat.
De groep overige inactieven hebben extreem hoge vervangingspercentages.
Dit betekent niet dat de groep een heel hoog pensioen krijgt, maar vooral
dat die groep op dit moment nauwelijks tot geen inkomen heeft.
Bijvoorbeeld een vrouw van 63 die sinds haar huwelijk geen betaalde arbeid
meer heeft verricht. Haar man werkt volledig en daardoor heeft de vrouw
ook geen recht op een uitkering (en dus inkomen). Als deze vrouw 65 wordt,
krijgt ze een AOW-uitkering. Doordat ze op dit moment geen inkomen heeft,
zou haar vervangingspercentage oneindig hoog zijn. Deze vrouw behoort tot
de groep vrouwen in de leeftijd 60 tot 65 jaar. In deze groep zullen ook
vrouwen zitten die hun hele leven hebben gewerkt, maar bijvoorbeeld in
het lopende jaar zijn gestopt met werken. Die vrouw is dan inactief maar
heeft wel inkomen gehad.
De berekening van het vervangingspercentage van de hele groep gaat als
volgt: de aanspraken en inkomens van alle individuen worden opgeteld en
gedeeld door het aantal personen. Een groep waarvan een deel geen inkomen
heeft, heeft toch een vervangingspercentage.