Nalatenschappen; 2005-2011
Verklaring van tekens
Tabeltoelichting
In deze tabel zijn gegevens opgenomen over vermogensonderdelen
van de nalatenschappen van de overledenen. De reeks is in deze opzet stopgezet omdat er wordt gewerkt aan een nieuwe reeks cijfers over nalatenschappen en verkrijgingen.
Gegevens beschikbaar van 2005 tot en met 2011.
Status van de cijfers
De cijfers over de jaren 2005 - 2009 zijn definitief.
De cijfers over 2010 en 2011 zijn voorlopig. Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.
Wijzigingen per april 2016:
Geen, deze tabel is stopgezet.
Vanaf 2010 zijn de heffing van de erfbelasting en het aangiftebiljet erfbelasting gewijzigd.
Als gevolg hiervan zijn de gegevens van de nalatenschappen en verkrijgingen vanaf 2010 niet geheel vergelijkbaar met de gegevens 2005-2009.
De reeks in de nieuwe opzet wordt halverwege 2017 verwacht. Deze nieuwe reeks bevat cijfers voor de periode 2005 tot en met 2014.
Toelichting onderwerpen
- Nalatenschappen (aantal)
- Het vermogen bestaande uit bezittingen en schulden dat nagelaten is door een overledene.
- Privébezittingen
- Privébezittingen overledene in de vorm van eigen woning, bank- en spaartegoeden en effecten. Vanaf 2010 is contant geld van de nalatenschappen waarvoor aangifte is gedaan meegenomen.
- Totaal privébezittingen
- Privébezittingen overledene in de vorm van eigen woning, bank-, giro- en spaartegoeden en effecten.
Het totaal van de privébezittingen is samengesteld uit de Eigenwoning en Totaal financieel.
- Eigen woning
- Woning die eigendom en hoofdverblijf was van de overledene en waar de overledene tot aan de sterfdag ook woonde.
- Financieel
- Som van de financiële waarden zijnde bank- en spaartegoeden en effecten. Vanaf 2010 is contant geld van de nalatenschappen waarvoor aangifte is gedaan meegenomen.
- Totaal financieel
- Som van de financiële waarden zijnde bank- en spaartegoeden en effecten. Vanaf 2010 is contant geld van de nalatenschappen waarvoor aangifte is gedaan meegenomen.
- Bank- en spaartegoeden
- Alle tegoeden op rekeningen bij (spaar)banken, inclusief buitenlandse tegoeden. Vanaf 2010 zijn de bank- en spaartegoeden van de nalatenschappen waarvoor aangifte is gedaan inclusief contant geld.
- Effecten
- Effecten die genoteerd zijn aan de Amsterdamse Effectenbeurs alsmede overige effecten zoals aandelen in familie-bv.
- Hypotheekschuld
- Opgebouwde tegoeden voor de aflossing van de hypotheek via kapitaalsverzekeringen, spaar-, beleggingshypotheken en dergelijke kunnen niet worden waargenomen en zijn derhalve niet in mindering gebracht.
- Privévermogen
- Saldo van het totaal aan privébezittingen en hypotheekschuld. Vanaf 2010 is contant geld van de nalatenschappen waarvoor aangifte is gedaan meegenomen.
- Ondernemingsvermogen
- Saldo van bezittingen en schulden behorend tot het bedrijfs- of
beroepsvermogen.
- Nagelaten vermogen
- Som van het Privévermogen en het Ondernemingsvermogen. Vanaf 2010 is contant geld van de nalatenschappen waarvoor aangifte is gedaan meegenomen.
- Nalatenschappen (totaal bedrag)
- Het vermogen bestaande uit bezittingen en schulden dat nagelaten is door een overledene.
- Privébezittingen
- Privébezittingen overledene in de vorm van eigen woning, bank- en spaartegoeden en effecten. Vanaf 2010 is contant geld van de nalatenschappen waarvoor aangifte is gedaan meegenomen.
- Totaal privébezittingen
- Privébezittingen overledene in de vorm van eigen woning, bank-, en spaartegoeden en effecten. Vanaf 2010 is contant geld van de nalatenschappen waarvoor aangifte is gedaan meegenomen.
Het totaal van de privébezittingen is samengesteld uit de Eigenwoning en Totaal financieel.
- Eigen woning
- Woning die eigendom en hoofdverblijf was van de overledene en waar de overledene tot aan de sterfdag ook woonde.
- Financieel
- Som van de financiële waarden zijnde bank- en spaartegoeden en effecten. Vanaf 2010 is contant geld van de nalatenschappen waarvoor aangifte is gedaan meegenomen.
- Totaal financieel
- Som van de financiële waarden zijnde bank- en spaartegoeden en effecten. Vanaf 2010 is contant geld van de nalatenschappen waarvoor aangifte is gedaan meegenomen.
- Bank- en spaartegoeden
- Alle tegoeden op rekeningen bij (spaar)banken, inclusief buitenlandse tegoeden. Vanaf 2010 zijn de bank- en spaartegoeden van de nalatenschappen waarvoor aangifte is gedaan inclusief contant geld.
- Effecten
- Effecten die genoteerd zijn aan de Amsterdamse Effectenbeurs alsmede overige effecten zoals aandelen in familie-bv.
- Hypotheekschuld
- Opgebouwde tegoeden voor de aflossing van de hypotheek via kapitaalsverzekeringen, spaar-, beleggingshypotheken en dergelijke kunnen niet worden waargenomen en zijn derhalve niet in mindering gebracht.
- Privévermogen
- Saldo van het totaal aan privébezittingen en hypotheekschuld. Vanaf 2010 is contant geld van de nalatenschappen waarvoor aangifte is gedaan meegenomen.
- Ondernemingsvermogen
- Saldo van bezittingen en schulden behorend tot het bedrijfs- of
beroepsvermogen.
- Nagelaten vermogen
- Som van het Privévermogen en het Ondernemingsvermogen. Vanaf 2010 is contant geld van de nalatenschappen waarvoor aangifte is gedaan meegenomen.
- Nalatenschappen (gemiddeld bedrag)
- Het vermogen bestaande uit bezittingen en schulden dat nagelaten is door een overledene.
- Privébezittingen
- Privébezittingen overledene in de vorm van eigen woning, bank- en spaartegoeden en effecten. Vanaf 2010 is contant geld van de nalatenschappen waarvoor aangifte is gedaan meegenomen.
- Totaal privébezittingen
- Privébezittingen overledene in de vorm van eigen woning, bank-, en spaartegoeden en effecten. Vanaf 2010 is contant geld van de nalatenschappen waarvoor aangifte is gedaan meegenomen.
Het totaal van de privébezittingen is samengesteld uit de Eigenwoning en Totaal financieel.
- Eigen woning
- Woning die eigendom en hoofdverblijf was van de overledene en waar de overledene tot aan de sterfdag ook woonde.
- Financieel
- Som van de financiële waarden zijnde bank- en spaartegoeden en effecten. Vanaf 2010 is contant geld van de nalatenschappen waarvoor aangifte is gedaan meegenomen.
- Totaal financieel
- Som van de financiële waarden zijnde bank- en spaartegoeden en effecten. Vanaf 2010 is contant geld van de nalatenschappen waarvoor aangifte is gedaan meegenomen.
- Bank- en spaartegoeden
- Alle tegoeden op rekeningen bij (spaar)banken, inclusief buitenlandse tegoeden. Vanaf 2010 zijn de bank- en spaartegoeden van de nalatenschappen waarvoor aangifte is gedaan inclusief contant geld.
- Effecten
- Effecten die genoteerd zijn aan de Amsterdamse Effectenbeurs alsmede overige effecten zoals aandelen in familie-bv.
- Hypotheekschuld
- Opgebouwde tegoeden voor de aflossing van de hypotheek via kapitaalsverzekeringen, spaar-, beleggingshypotheken en dergelijke kunnen niet worden waargenomen en zijn derhalve niet in mindering gebracht.
- Privévermogen
- Saldo van het totaal aan privébezittingen en hypotheekschuld. Vanaf 2010 is contant geld van de nalatenschappen waarvoor aangifte is gedaan meegenomen.
- Ondernemingsvermogen
- Saldo van bezittingen en schulden behorend tot het bedrijfs- of
beroepsvermogen.
- Nagelaten vermogen
- Som van het Privévermogen en het Ondernemingsvermogen. Vanaf 2010 is contant geld van de nalatenschappen waarvoor aangifte is gedaan meegenomen.
- Nalatenschappen (mediaan)
- Het bedrag waarvoor geldt dat 50% van de populatie een lager of even groot vermogen(sbestanddeel) heeft.
Het vermogen bestaande uit bezittingen en schulden dat nagelaten is door een overledene.- Privébezittingen
- Privébezittingen overledene in de vorm van eigen woning, bank- en spaartegoeden en effecten. Vanaf 2010 is contant geld van de nalatenschappen waarvoor aangifte is gedaan meegenomen.
- Totaal privébezittingen
- Privébezittingen overledene in de vorm van eigen woning, bank-, en spaartegoeden en effecten. Vanaf 2010 is contant geld van de nalatenschappen waarvoor aangifte is gedaan meegenomen.
Het totaal van de privébezittingen is samengesteld uit de Eigenwoning en Totaal financieel.
- Eigen woning
- Woning die eigendom en hoofdverblijf was van de overledene en waar de overledene tot aan de sterfdag ook woonde.
- Financieel
- Som van de financiële waarden zijnde bank- en spaartegoeden en effecten. Vanaf 2010 is contant geld van de nalatenschappen waarvoor aangifte is gedaan meegenomen.
- Totaal financieel
- Som van de financiële waarden zijnde bank- en spaartegoeden en effecten. Vanaf 2010 is contant geld van de nalatenschappen waarvoor aangifte is gedaan meegenomen.
- Bank- en spaartegoeden
- Alle tegoeden op rekeningen bij (spaar)banken, inclusief buitenlandse tegoeden. Vanaf 2010 zijn de bank- en spaartegoeden van de nalatenschappen waarvoor aangifte is gedaan inclusief contant geld.
- Effecten
- Effecten die genoteerd zijn aan de Amsterdamse Effectenbeurs alsmede overige effecten zoals aandelen in familie-bv.
- Hypotheekschuld
- Opgebouwde tegoeden voor de aflossing van de hypotheek via kapitaalsverzekeringen, spaar-, beleggingshypotheken en dergelijke kunnen niet worden waargenomen en zijn derhalve niet in mindering gebracht.
- Privévermogen
- Saldo van het totaal aan privébezittingen en hypotheekschuld. Vanaf 2010 is contant geld van de nalatenschappen waarvoor aangifte is gedaan meegenomen.
- Ondernemingsvermogen
- Saldo van bezittingen en schulden behorend tot het bedrijfs- of
beroepsvermogen.
- Nagelaten vermogen
- Som van het Privévermogen en het Ondernemingsvermogen. Vanaf 2010 is contant geld van de nalatenschappen waarvoor aangifte is gedaan meegenomen.