Kwartaalsectorrekeningen; saldi, 2001-2012

Kwartaalsectorrekeningen; saldi, 2001-2012

Sectoren Perioden Productie-/goederen en dienstenrekening Bruto toegevoegde waarde (bbp) (mln euro) Productie-/goederen en dienstenrekening Toegevoegde waarde (netto) (mln euro) Productie-/goederen en dienstenrekening Saldo goederen- en dienstentransacties (mln euro) Inkomensrekening Exploitatieoverschot (netto) (mln euro) Inkomensrekening Saldo primaire inkomens (netto) (mln euro) Inkomensrekening Beschikbaar inkomen (netto) (mln euro) Kapitaalrekening Vorderingensaldo (mln euro) Financiële rekening Verandering in financieel vermogen (mln euro) Financieel vermogen (mln euro)
Totale economie NL 2012 1e kwartaal* 149.744 128.066 . 41.561 132.137 128.791 15.354 14.995 467.097
Niet-financiële vennootschappen 2012 1e kwartaal* 86.523 75.431 . 27.039 25.230 21.612 21.279 18.352 -247.047
Financiële instellingen 2012 1e kwartaal* 11.210 10.085 . 5.749 2.725 6.959 2.043 2.043 -117.908
Verzekeringsinst. en pensioenfondsen 2012 1e kwartaal* 2.489 2.294 . 1.319 1.355 6.448 1.371 1.371 -52.621
Monetaire financiële instellingen 2012 1e kwartaal* 5.693 5.267 . 3.158 1.125 871 1.068 1.068 -72.987
Overige financiële instellingen 2012 1e kwartaal* 3.028 2.524 . 1.272 245 -360 -396 -396 7.700
Overheid 2012 1e kwartaal* 17.070 12.954 . - 18.389 40.406 -2.364 -2.364 -230.666
Centrale overheid 2012 1e kwartaal* 5.286 3.930 . - 17.963 7.167 -3.699 -3.699 -221.521
Lokale overheid 2012 1e kwartaal* 11.404 8.661 . - 836 16.867 1.206 1.206 -491
Wettelijke sociale verzekeringsinst. 2012 1e kwartaal* 380 363 . - -410 16.372 129 129 -8.654
Huishoudens en IZWh 2012 1e kwartaal* 19.237 13.892 . 8.773 85.793 59.814 -5.604 -3.036 1.062.718
Huishoudens 2012 1e kwartaal* 18.545 13.262 . 8.773 85.714 58.807 -5.500 . .
IZWh 2012 1e kwartaal* 692 630 . - 79 1.007 -104 . .
Buitenland 2012 1e kwartaal* . . -15.224 . . . -15.354 -14.995 -467.097
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze publicatie geeft een overzicht van macro-economische saldi per kwartaal voor de verschillende (sub)sectoren van de Nederlandse economie.

Gegevens beschikbaar vanaf: eerste kwartaal 2005; voor de overheid vanaf het eerste kwartaal 2001.

Frequentie: Stopgezet

Status van de cijfers
De cijfers voor de kwartalen van 2009 en eerder zijn definitief. De cijfers voor meer recente kwartalen dragen een (nader) voorlopig karakter.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Deze tabel is stopgezet per 09-10-2012. Gegevens van deze tabel worden opgenomen in een nieuwe tabel Lopende transacties naar sectoren.

Toelichting onderwerpen

Productie-/goederen en dienstenrekening
Deze rekening toont de transacties die betrekking hebben op het
productieproces. De productie wordt geregistreerd als baat, het
intermediair verbruik als last. Het saldo van de rekening is per sector de
bruto toegevoegde waarde tegen basisprijzen.
Bruto toegevoegde waarde (bbp)
De toegevoegde waarde is gelijk aan het verschil tussen de productie en
het intermediaire verbruik (exclusief aftrekbare belasting over de
toegevoegde waarde (btw)). De toegevoegde waarde kan, afhankelijk van de
waardering van de productie, worden gewaardeerd tegen basisprijzen en
tegen marktprijzen. Bruto is inclusief afschrijvingen. Het bruto
binnenlands product (bbp) is gelijk aan de toegevoegde waarde tegen
basisprijzen van alle bedrijfsklassen samen, aangevuld met enkele
transacties die niet naar bedrijfsklassen worden verdeeld.
Toegevoegde waarde (netto)
Netto toegevoegde waarde, ofwel netto binnenlands product voor de totale
economie.
De toegevoegde waarde is het verschil tussen de productie en het
intermediair verbruik. De toegevoegde waarde tegen basisprijzen is gelijk
aan het verschil tussen de productie (basisprijzen) en het intermediair
verbruik (aankoopprijzen). Bruto toegevoegde waarde is inclusief
afschrijvingen en netto toegevoegde waarde is exclusief afschrijvingen.
Saldo goederen- en dienstentransacties
Saldo goederen- en dienstentransacties van het buitenland.
Uitvoer min invoer van goederen en diensten.
Inkomensrekening
Deze rekening beschrijft de sectorale verdeling van de gevormde
toegevoegde waarde tegen basisprijzen over de beloning van werknemers, het
saldo van niet-productgebonden belastingen en subsidies en het bruto
exploitatieoverschot. Het bruto exploitatieoverschot is het resultaat
voordat rekening is gehouden met afschrijvingen, rente, dividend, enz.
Bij de sector huishoudens wordt het saldo van deze rekening gemengd
inkomen genoemd omdat het naast het exploitatieoverschot ook de beloning
voor geleverde arbeid van zelfstandigen en hun medewerkende gezinsleden
bevat.
Exploitatieoverschot (netto)
Het netto exploitatieoverschot / gemengd inkomen is gelijk aan het bruto
exploitatieoverschot / gemengd inkomen verminderd met de afschrijvingen.
Het bruto exploitatieoverschot per bedrijfsklasse is het saldo dat
resteert nadat de toegevoegde waarde tegen basisprijzen is verminderd met
de beloning van werknemers en het saldo van niet-productgebonden
belastingen op productie en niet-productgebonden subsidies. Bij
zelfstandigen wordt dit saldo gemengd inkomen genoemd omdat het ook de
beloning voor de door hun geleverde arbeid bevat.
Het exploitatieoverschot van de totale economie wordt bepaald door het
totaal van de bedrijfsklassen te vermeerderen met het verschil
toegerekende en afgedragen belasting over de toegevoegde waarde (btw).
Saldo primaire inkomens (netto)
Het inkomen dat de sectoren (zoals huishoudens, niet-financiële
vennootschappen en de overheid) ontvangen voor hun directe deelname aan
het productieproces. Daarnaast ook het inkomen dat de eigenaar van een
vordering of grond en andere niet-geproduceerde activa ontvangt voor het
verstrekken van die middelen, of voor het ter beschikking stellen van die
middelen aan een andere institutionele eenheid. De som van de primaire
inkomens per sector is gelijk aan het nationaal inkomen.
Het primaire inkomen (netto) is gelijk aan het primaire inkomen (bruto)
verminderd met de afschrijvingen.
Beschikbaar inkomen (netto)
Beschikbaar inkomen (netto) ofwel beschikbaar nationaal inkomen (netto)
voor de totale economie.
Dit geeft aan over welk inkomen een sector kan beschikken na herverdeling
van het primaire inkomen door al dan niet verplichte inkomensoverdrachten
tussen de sectoren (belastingen op inkomen en vermogen, sociale premies en
uitkeringen en overige inkomensoverdrachten).
Kapitaalrekening
Op deze rekening staan bij de middelen de nettobesparingen, de
afschrijvingen en de per saldo ontvangen kapitaaloverdrachten. Na
investeringen en de per saldo aangekochte niet geproduceerde
niet-financiële activa (met name grond) blijft het vorderingensaldo over.
Dit saldo geeft aan hoeveel een sector kan uitlenen en beleggen of moet
lenen gegeven de lopende en kapitaaltransacties in het rekeningenstelsel.
Vorderingensaldo
Geeft aan hoeveel een sector per saldo kan uitlenen dan wel moet lenen
gegeven de lopende en de kapitaaltransacties.
Dit saldo wordt in de financiële rekeningen gespecificeerd naar
veranderingen in de verschillende typen van vorderingen en schulden.
Financiële rekening
Deze rekening biedt voor elke sector een gedetailleerd overzicht van de
veranderingen in de financiële verhoudingen met de overige sectoren en met
het buitenland. Zij vormt daarmee een logisch verlengstuk van de lopende
en kapitaaltransacties in het rekeningenstelsel.
De financiële verhouding van een sector ten opzichte van de andere
sectoren en het buitenland kan worden ontleed in vorderingen en in
schulden met daarbinnen een verscheidenheid aan financiële titels.
Veranderingen daarin worden aangeduid als financiële transacties.
Het saldo van deze rekening is de verandering in financieel vermogen. In
principe is dit saldo gelijk aan het vorderingensaldo. Onder andere door
het gebruik van verschillende bronnen voor de lopende en
kapitaaltransacties enerzijds en de financiële transacties anderzijds
ontstaan echter statistische verschillen.
Verandering in financieel vermogen
De verandering in financieel vermogen is de, vanuit de financiële
transacties vastgestelde, verandering in de financiële verhouding van een
sector met de andere sectoren en het buitenland. In principe is dit saldo
gelijk aan het vorderingensaldo. Omdat er verschillende bronnen worden
gebruikt voor het vaststellen van de lopende en kapitaaltransacties
enerzijds en de financiële transacties anderzijds ontstaan er echter
statistische verschillen.
Voor de saldi van de Verandering in het financieel vermogen en het
Statistische verschil zijn de sectoren Huishoudens en Instellingen zonder
winstoogmerk ten behoeve van huishoudens samengenomen, en weergegeven bij
de sector Huishoudens.
Financieel vermogen
Het verschil tussen de vorderingen en de schulden van een sector. De
verandering in financieel vermogen is de vanuit de financiële transacties
vastgestelde verandering in de financiële verhouding van een sector met de
andere sectoren en het buitenland. In principe is dit saldo gelijk aan het
vorderingensaldo. Onder andere door het gebruik van verschillende bronnen
voor de lopende en kapitaaltransacties enerzijds en de financiële
transacties anderzijds ontstaan echter statistische verschillen.