Rijk; uitgaven en inkomsten per beleidsterrein, 2003 - 2010

Rijk; uitgaven en inkomsten per beleidsterrein, 2003 - 2010

Functies Perioden Uitgaven Totaal uitgaven (mln euro) Uitgaven Lonen en sociale lasten (mln euro) Uitgaven Aankopen (mln euro) Uitgaven Rente en pacht (mln euro) Uitgaven Overdrachten Totaal overdrachten (mln euro) Uitgaven Overdrachten Inkomensoverdrachten (mln euro) Uitgaven Overdrachten Kapitaaloverdrachten (mln euro) Uitgaven Investeringen (mln euro) Inkomsten Totaal inkomsten (mln euro) Inkomsten Verkopen (mln euro) Inkomsten Rente, pacht en dividend (mln euro) Inkomsten Inkomensoverdrachten (mln euro) Inkomsten Kapitaalinkomsten (mln euro)
Totaal beleidsterreinen 2009 172.869 12.618 16.032 10.786 128.535 116.089 12.446 4.899 153.506 3.427 14.579 129.500 5.999
Totaal beleidsterreinen 2010* 183.718 12.948 15.844 9.607 140.301 121.909 18.392 5.018 159.094 4.113 13.638 134.990 6.352
Totaal algemeen overheidsbestuur 2009 48.769 2.679 2.850 10.786 31.758 29.061 2.698 696 133.507 910 2.417 127.620 2.561
Totaal algemeen overheidsbestuur 2010* 51.677 2.770 2.953 9.607 35.733 32.276 3.457 614 137.705 897 1.167 133.036 2.605
Totaal landsverdediging 2009 9.227 4.492 4.164 - 227 192 36 344 959 291 - 18 650
Totaal landsverdediging 2010* 8.826 4.552 3.710 - 214 205 9 349 931 353 - 9 568
Totaal openbare orde en veiligheid 2009 11.505 2.689 2.455 - 5.753 5.746 7 608 1.698 414 13 769 502
Totaal openbare orde en veiligheid 2010* 11.515 2.747 2.389 - 5.884 5.882 2 495 1.766 496 - 772 497
Totaal economische aangelegenheden 2009 24.098 1.471 4.349 0 15.372 9.392 5.980 2.906 15.276 910 11.961 339 2.065
Totaal economische aangelegenheden 2010* 25.201 1.504 4.417 0 16.075 9.766 6.309 3.205 16.389 1.382 12.260 406 2.341
Totaal milieubescherming 2009 1.617 116 377 - 1.063 533 530 60 307 197 - 65 45
Totaal milieubescherming 2010* 1.235 110 331 - 761 509 252 34 467 230 - 58 180
Totaal huisvesting en gemeenschapsvoorz. 2009 1.894 199 204 - 1.461 316 1.145 30 176 130 - - 46
Totaal huisvesting en gemeenschapsvoorz. 2010* 1.004 193 205 - 545 142 403 61 149 127 - - 22
Totaal volksgezondheid 2009 9.637 276 531 - 8.780 8.780 - 50 137 119 1 - 18
Totaal volksgezondheid 2010* 15.590 298 620 - 14.623 8.850 5.774 49 154 133 - - 22
Totaal recreatie, cultuur en religie 2009 1.948 58 62 - 1.788 1.684 104 40 251 213 11 - 27
Totaal recreatie, cultuur en religie 2010* 1.998 55 67 - 1.834 1.703 131 42 231 200 4 - 28
Totaal onderwijs 2009 27.120 132 218 - 26.717 24.823 1.894 53 396 193 177 - 26
Totaal onderwijs 2010* 27.070 216 317 - 26.470 24.496 1.974 68 465 230 207 - 28
Totaal sociale bescherming 2009 37.056 507 822 - 35.616 35.563 53 112 798 51 - 688 59
Totaal sociale bescherming 2010* 39.603 504 836 - 38.161 38.079 82 102 838 66 - 709 63
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel geeft inzicht in de bestemming van de uitgaven en inkomsten van
het rijk.
In de tabel zijn de gegevens uit te splitsen naar:
- transactie volgens het Europees Systeem van Rekeningen;
- functie volgens de Classification of the Functions of Government.

Gegevens beschikbaar vanaf: 2003
Frequentie: stopgezet

Status van de cijfers:
Cijfers t/m 2009 betreffen definitieve gegevens.
Cijfers over 2010 zijn voorlopige gegevens.

Wijzigingen per 24 augustus 2011:
De voorlopige cijfers voor 2010 zijn opgenomen.
De cijfers voor 2009 zijn nu definitief.

Wanneer komen er nieuwe cijfers:
Niet van toepassing.

Toelichting onderwerpen

Uitgaven
Totaal uitgaven
Lonen en sociale lasten
Lonen en salarissen omvatten de vergoedingen voor de werknemer, die in een
bepaalde periode arbeid verricht, en die ten laste komen van de werkgever,
inclusief de door de werkgever ingehouden loonbelasting en de sociale
premies die ten laste komen van de werknemer. Sociale lasten betreffen de
werkgeversbijdragen in het kader van de sociale zekerheid. Deze omvatten
de sociale premies en de pensioenpremies.
Aankopen
De goederen en diensten die in het eigen productieproces worden verbruikt
en met arbeid en kapitaal worden omgevormd tot eindproducten. Hiertoe
behoort ook het verbruik van vaste activa (afschrijvingen). Niet
inbegrepen zijn de meeste goederen met een meerjarig nut (investeringen).
Goederen en diensten met een meerjarig nut die wél tot de aankoop van
goederen en diensten zijn gerekend betreffen: duurzame goederen van
geringe omvang, onderzoek met algemeen karakter (speur- en
ontwikkelingswerk, algemeen bestemmingsplan), militaire
vernietigingswapens met een duurzaam karakter in vredestijd (voer-, vaar-
en vliegtuigen, technische installaties, munitie, bewapening).
Rente en pacht
Rente is de vergoeding over het beschikbaar stellen van financiële
middelen.
Pacht betreft de vergoeding voor het gebruik van grond en binnenwateren.
Overdrachten
Overdrachten omvatten alle betalingen waar geen directe tegenprestatie
tegenover staat. Voorbeelden zijn subsidies, premies, uitkeringen, giften,
boetes, investeringsbijdragen, afdrachten aan de Europese Unie en
overdrachten tussen verschillende overheidslagen.
Totaal overdrachten
Overdrachten omvatten alle betalingen waar geen directe tegenprestatie
tegenover staat. Voorbeelden zijn subsidies, premies, uitkeringen, giften,
boetes, investeringsbijdragen, afdrachten aan de Europese Unie en
overdrachten tussen verschillende overheidslagen.
Inkomensoverdrachten
Alle betalingen waar geen directe tegenprestatie tegenover staat en die
niet drukken op het vermogen van de betaler en niet dienen om lange
termijn uitgaven van de ontvanger te financieren. Voorbeelden zijn
premies, uitkeringen, giften, boetes, afdrachten aan de Europese Unie en
diverse overdrachten tussen verschillende overheidslagen.
Hiertoe behoren tevens de betaalde belastingen op productie en invoer en
de verstrekte exploitatiesubsidies (bijdragen aan marktproducenten met als
doel beïnvloeding van het productieniveau, de productprijs of de
productiekosten).
Kapitaaloverdrachten
Alle betalingen waarvoor geen tegenprestatie verwacht wordt en die
drukken op het vermogen van de betaler of dienen om investeringen in vaste
activa of andere lange termijn uitgaven van de ontvanger te financieren.
Investeringen
Goederen die worden aangeschaft of in eigen beheer worden voortgebracht,
met als doel om als kapitaalgoed in het productieproces ingezet te worden.
Algemeen worden als zodanig beschouwd goederen met een levensduur van meer
dan een jaar (zoals gebouwen, woningen, machines, vervoermiddelen). Tot de
investeringen worden ook gerekend de niet-fysieke diensten die direct
samenhangen met het fysiek product (kosten van voorbereiding, ontwerp,
toezicht en eigendomsoverdracht), een beperkt aantal immateriële activa
(computerprogrammatuur en verwerving van patenten en octrooien), aankoop
van kostbaarheden (antiek en andere kunstvoorwerpen) en aankoop van grond.
Inkomsten
Totaal inkomsten
Verkopen
De opbrengst van alle verkochte goederen en de ontvangsten van bewezen
diensten. Hieronder valt ook de waarde van producten die voor eigen
gebruik zijn geproduceerd zoals investeringen in eigen beheer
(bijvoorbeeld bij grond-, weg- en waterbouwkundige werken en bij
ontwikkeling van software). Verder wordt hiertoe ook gerekend de verkoop
van militaire vernietigingswapens met een duurzaam karakter in vredestijd
(voer-, vaar- en vliegtuigen, technische installaties, munitie,
bewapening).
Rente, pacht en dividend
Rente is de vergoeding over het beschikbaar stellen van financiële
middelen. Pacht is de vergoeding voor het gebruik van grond en
binnenwateren. Dividend is de vergoeding voor het beschikbaar stellen van
risicodragend vermogen. Verder bevat deze rubriek de concessierechten; dit
betreft de opbrengst van de verkoop van rechten om grondstofvoorkomens te
exploiteren (zoals aardolie, aardgas, zand, grind en mergel).
Inkomensoverdrachten
Betreft belastingen op productie en invoer, belastingen op inkomen en
vermogen en overige inkomensoverdrachten.
Belastingen op productie en invoer zijn verplichte betalingen om niet, in
geld of natura, die door de overheid of door de instellingen van de
Europese Unie worden opgelegd in verband met de productie of de invoer van
goederen en diensten, het in dienst hebben van arbeidskrachten en de
eigendom of het gebruik van grond, gebouwen of andere activa die in het
productieproces worden aangewend. Deze belastingen zijn verschuldigd
ongeacht of er winst wordt gemaakt. Voorbeelden: omzetbelasting,
accijnzen, overdrachtsbelasting, assurantiebelasting.
Belastingen op inkomen en vermogen worden rechtstreeks bij de betaler
geheven over het inkomen en vermogen van personen, de winsten van
bedrijven en aan het buitenland betaalde dividenden. Voorbeelden:
inkomstenbelasting, loonbelasting, dividendbelasting, vermogensbelasting,
vennootschapsbelasting.
Overige inkomensoverdrachten zijn alle betalingen waar geen directe
tegenprestatie tegenover staat en die niet drukken op het vermogen van de
betaler en niet dienen om lange termijn uitgaven van de ontvanger te
financieren. Voorbeelden zijn ontvangen uitkeringen, boetes,
schadeloosstellingen, afdrachten van de Europese Unie en diverse
overdrachten van andere overheidslagen.
Kapitaalinkomsten
Betreft verkoop van investeringsgoederen, afschrijvingen,
vermogensheffingen en overige kapitaaloverdrachten.
Bij verkoop van investeringsgoederen gaat het om de verkoop van goederen
die eerder als investeringen aan de kapitaalgoederenvoorraad zijn
toegevoegd, maar nu van eigenaar veranderen. Hiertoe worden ook gerekend
de verkoop van grond, etherfrequenties en kostbaarheden (antiek en andere
kunstvoorwerpen). Afschrijvingen betreffen de waardevermindering van
duurzame productiemiddelen zoals machines, gebouwen, vervoermiddelen en
software als gevolg van normale slijtage en voorzienbare economische
veroudering.
Vermogensheffingen zijn verplichte, niet-periodieke betalingen aan de
overheid, die gebaseerd zijn op het vermogen van de belastingplichtigen.
Zij hebben bij het rijk uitsluitend betrekking op de belasting op
nalatenschappen en schenkingen (successierechten). Overige
kapitaaloverdrachten omvatten alle betalingen waarvoor geen tegenprestatie
verwacht wordt en die drukken op het vermogen van de betaler of dienen om
investeringen in vaste activa of andere lange termijn uitgaven van het
rijk te financieren, met uitzondering van vermogensheffingen.