Part. huishoudens met (langdurig) laag inkomen/rond sociaal minimum, 2005

Part. huishoudens met (langdurig) laag inkomen/rond sociaal minimum, 2005

Regio's Samenstelling van het huishouden Huish. behorende tot doelpopulatie** Huishoudens met een laag inkomen (%) Huish.langd.behorend tot doelpopulatie** Huish. met een langdurig laag inkomen (%)
Nederland Totaal particulier huishouden 10 3
Nederland Eenpersoonshuishouden 16 5
Nederland Paar zonder kinderen 4 1
Nederland Paar met kinderen 6 2
Nederland Eenoudergezin 25 8
Noord-Nederland (LD) Totaal particulier huishouden 11 3
Noord-Nederland (LD) Eenpersoonshuishouden 18 6
Noord-Nederland (LD) Paar zonder kinderen 4 1
Noord-Nederland (LD) Paar met kinderen 7 2
Noord-Nederland (LD) Eenoudergezin 28 8
Oost-Nederland (LD) Totaal particulier huishouden 9 2
Oost-Nederland (LD) Eenpersoonshuishouden 16 4
Oost-Nederland (LD) Paar zonder kinderen 4 1
Oost-Nederland (LD) Paar met kinderen 6 1
Oost-Nederland (LD) Eenoudergezin 24 7
West-Nederland (LD) Totaal particulier huishouden 10 3
West-Nederland (LD) Eenpersoonshuishouden 16 6
West-Nederland (LD) Paar zonder kinderen 4 1
West-Nederland (LD) Paar met kinderen 6 2
West-Nederland (LD) Eenoudergezin 25 8
Zuid-Nederland (LD) Totaal particulier huishouden 9 3
Zuid-Nederland (LD) Eenpersoonshuishouden 16 5
Zuid-Nederland (LD) Paar zonder kinderen 4 1
Zuid-Nederland (LD) Paar met kinderen 6 1
Zuid-Nederland (LD) Eenoudergezin 25 8
Groningen (PV) Totaal particulier huishouden 12 4
Groningen (PV) Eenpersoonshuishouden 19 7
Groningen (PV) Paar zonder kinderen 4 1
Groningen (PV) Paar met kinderen 8 2
Groningen (PV) Eenoudergezin 29 9
Friesland (PV) Totaal particulier huishouden 11 3
Friesland (PV) Eenpersoonshuishouden 18 6
Friesland (PV) Paar zonder kinderen 4 1
Friesland (PV) Paar met kinderen 7 2
Friesland (PV) Eenoudergezin 28 8
Drenthe (PV) Totaal particulier huishouden 9 2
Drenthe (PV) Eenpersoonshuishouden 15 4
Drenthe (PV) Paar zonder kinderen 4 1
Drenthe (PV) Paar met kinderen 7 2
Drenthe (PV) Eenoudergezin 25 7
Overijssel (PV) Totaal particulier huishouden 9 3
Overijssel (PV) Eenpersoonshuishouden 16 5
Overijssel (PV) Paar zonder kinderen 4 1
Overijssel (PV) Paar met kinderen 6 2
Overijssel (PV) Eenoudergezin 25 7
Flevoland (PV) Totaal particulier huishouden 10 2
Flevoland (PV) Eenpersoonshuishouden 17 5
Flevoland (PV) Paar zonder kinderen 4 1
Flevoland (PV) Paar met kinderen 7 1
Flevoland (PV) Eenoudergezin 26 8
Gelderland (PV) Totaal particulier huishouden 9 2
Gelderland (PV) Eenpersoonshuishouden 15 4
Gelderland (PV) Paar zonder kinderen 3 1
Gelderland (PV) Paar met kinderen 6 1
Gelderland (PV) Eenoudergezin 24 6
Utrecht (PV) Totaal particulier huishouden 8 2
Utrecht (PV) Eenpersoonshuishouden 13 4
Utrecht (PV) Paar zonder kinderen 3 1
Utrecht (PV) Paar met kinderen 6 1
Utrecht (PV) Eenoudergezin 22 7
Noord-Holland (PV) Totaal particulier huishouden 11 4
Noord-Holland (PV) Eenpersoonshuishouden 17 6
Noord-Holland (PV) Paar zonder kinderen 4 1
Noord-Holland (PV) Paar met kinderen 7 2
Noord-Holland (PV) Eenoudergezin 25 8
Zuid-Holland (PV) Totaal particulier huishouden 10 3
Zuid-Holland (PV) Eenpersoonshuishouden 16 6
Zuid-Holland (PV) Paar zonder kinderen 4 1
Zuid-Holland (PV) Paar met kinderen 7 2
Zuid-Holland (PV) Eenoudergezin 26 9
Zeeland (PV) Totaal particulier huishouden 9 2
Zeeland (PV) Eenpersoonshuishouden 15 4
Zeeland (PV) Paar zonder kinderen 4 1
Zeeland (PV) Paar met kinderen 5 1
Zeeland (PV) Eenoudergezin 27 6
Noord-Brabant (PV) Totaal particulier huishouden 8 2
Noord-Brabant (PV) Eenpersoonshuishouden 15 5
Noord-Brabant (PV) Paar zonder kinderen 3 1
Noord-Brabant (PV) Paar met kinderen 5 1
Noord-Brabant (PV) Eenoudergezin 24 7
Limburg (PV) Totaal particulier huishouden 10 3
Limburg (PV) Eenpersoonshuishouden 18 6
Limburg (PV) Paar zonder kinderen 4 1
Limburg (PV) Paar met kinderen 7 2
Limburg (PV) Eenoudergezin 26 9
Oost-Groningen (CR) Totaal particulier huishouden 11 3
Oost-Groningen (CR) Eenpersoonshuishouden 18 5
Oost-Groningen (CR) Paar zonder kinderen 5 1
Oost-Groningen (CR) Paar met kinderen 8 2
Oost-Groningen (CR) Eenoudergezin 28 7
Delfzijl en omgeving (CR) Totaal particulier huishouden 11 3
Delfzijl en omgeving (CR) Eenpersoonshuishouden 18 6
Delfzijl en omgeving (CR) Paar zonder kinderen 4 x
Delfzijl en omgeving (CR) Paar met kinderen 9 3
Delfzijl en omgeving (CR) Eenoudergezin 35 11
Overig Groningen (CR) Totaal particulier huishouden 12 4
Overig Groningen (CR) Eenpersoonshuishouden 20 8
Overig Groningen (CR) Paar zonder kinderen 4 1
Overig Groningen (CR) Paar met kinderen 8 2
Overig Groningen (CR) Eenoudergezin 29 10
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel geeft het aantal huishoudens met een (langdurig) laag inkomen
en het aantal huishoudens met een (langdurig) inkomen onder of rond het
sociaal minimum, uitgesplitst naar samenstelling van het huishouden.
De cijfers zijn uitgesplitst naar landsdeel, provincie, corop-gebied,
grootstedelijke agglomeratie, stadsgewest en gemeente.

De gegevens komen uit het Regionaal Inkomensonderzoek (RIO) 2005 van
het CBS. De peildatum is 1 januari 2006; de inkomensgegevens hebben
betrekking op het onderzoeksjaar 2005. Het betreft nader voorlopige
cijfers.

Wijzigingen ten opzicht van de vorige versie

Wijzigingen november 2008:
Aan de tabel is informatie toegevoegd over huishoudens die ook in
de voorafgaande drie jaar behoorden tot de doelpopulatie, een laag
inkomen hadden en/of een inkomen onder of rond het sociaal minimum
hadden.


Frequentie: eenmalig
Omdat de gemeentelijke indeling jaarlijks kan veranderen worden de
uitkomsten
uit het RIO voor elk afzonderlijk onderzoeksjaar gepubliceerd;
samenvoeging of splitsing van gemeenten heeft tot gevolg dat alle
informatie gerelateerd aan het inkomen in een nieuw gevormde of
gesplitste gemeente aanzienlijk kan wijzigen waardoor
vergelijkbaarheid in de tijd niet mogelijk is.

Toelichting onderwerpen

Huish. behorende tot doelpopulatie**
De doelpopulatie bestaat uit particuliere huishoudens waarvan de
hoofdkostwinner (of eventuele partner) een volledig jaarinkomen heeft en
niet afhankelijk is van studiefinanciering; deze populatie dient als
basis voor het percentage huishoudens met een laag inkomen of als basis
voor het percentage huishoudens onder of rond het sociaal minimum .
Huishoudens met een laag inkomen
Het percentage huishoudens met een laag inkomen.
De lage-inkomensgrens is vastgesteld op 9.249 euro in prijzen van het
jaar 2000.
Dit bedrag komt inkoopkracht ongeveer overeen met de koopkracht van een
Bijstandsuitkering voor een alleenstaande in 1979, toen deze op zijn
hoogst was.
Het inkomensbegrip dat in deze publicatie wordt gehanteerd, is het
besteedbaar inkomen verminderd met eventueel ontvangen
huursubsidie. Om te bepalen hoe het inkomen van een huishouden zich
verhoudt tot de lage-inkomensgrens, wordt het inkomen van
een huishouden gecorrigeerd voor verschillen in huishoudenssamenstelling
en voor de prijsontwikkeling. De correctie voor verschillen in
samenstelling vindt plaats met behulp van equivalentiefactoren.
In de equivalentiefactor komen de schaalvoordelen tot uitdrukking die het
gevolg zijn van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding. Met
behulp van de equivalentiefactoren worden alle inkomens herleid tot het
inkomen van een eenpersoonshuishouden. Op deze wijze zijn de
inkomensniveaus van huishoudens onderling vergelijkbaar gemaakt.
Vervolgens wordt dit gestandaardiseerde inkomen (met
consumentenprijsindices) herleid naar het prijspeil in 2000.
Het resulterende inkomen is laag wanneer het minder is dan 9.249 euro.
Huish.langd.behorend tot doelpopulatie**
Huishoudens behorende tot de doelpopulatie ook in de voorafgaande drie
jaar.
De doelpopulatie bestaat uit particuliere huishoudens waarvan de
hoofdkostwinner (of eventuele partner) een volledig jaarinkomen heeft en
niet afhankelijk is van studiefinanciering. 'Huishoudens langdurig in
doelpopulatie' dient als basis voor het percentage huishoudens met
langdurig een laag inkomen of als basis voor het percentage huishoudens
langdurig onder of rond het sociaal minimum .
Huish. met een langdurig laag inkomen
Het percentage huishoudens met een laag inkomen ook in de voorafgaande
drie jaar.
De lage-inkomensgrens is vastgesteld op 9.249 euro in prijzen van het
jaar 2000.
Dit bedrag komt in koopkracht ongeveer overeen met de koopkracht van een
Bijstandsuitkering voor een alleenstaande in 1979, toen deze op zijn
hoogst was.
Het inkomensbegrip dat in deze publicatie wordt gehanteerd, is het
besteedbaar inkomen verminderd met eventueel ontvangen
huursubsidie. Om te bepalen hoe het inkomen van een huishouden zich
verhoudt tot de lage-inkomensgrens, wordt het inkomen van
een huishouden gecorrigeerd voor verschillen in huishoudenssamenstelling
en voor de prijsontwikkeling. De correctie voor verschillen in
samenstelling vindt plaats met behulp van equivalentiefactoren.
In de equivalentiefactor komen de schaalvoordelen tot uitdrukking die het
gevolg zijn van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding. Met
behulp van de equivalentiefactoren worden alle inkomens herleid tot het
inkomen van een eenpersoonshuishouden. Op deze wijze zijn de
inkomensniveaus van huishoudens onderling vergelijkbaar gemaakt.
Vervolgens wordt dit gestandaardiseerde inkomen (met
consumentenprijsindices) herleid naar het prijspeil in 2000.
Het resulterende inkomen is laag wanneer het minder is dan 9.249 euro.