Ondernemingsklimaat; maatschappij, 1990-2013

Ondernemingsklimaat; maatschappij, 1990-2013

Landen Perioden Baanmobiliteit 0 tot 1 jaar (% van het aantal werkzame personen) Baanmobiliteit 1 tot 3 jaar (% van het aantal werkzame personen) Baanmobiliteit 3 tot 5 jaar (% van het aantal werkzame personen) Baanmobiliteit 5 tot 10 jaar (% van het aantal werkzame personen) Baanmobiliteit 10 jaar en meer (% van het aantal werkzame personen) Uitkeringen Sociale uitkeringen (% van het bbp) Uitkeringen Werkloosheidsuitkeringen (% van het bbp) Parttime werkgelegenheid (% van het aantal werkzame personen) Minimumloon (euro per maand)
Denemarken 1996 21,6 19,4 10,1 16,6 32,2 30,4 4,2 16,6 .
Denemarken 2001 21,5 16,8 13,4 17,4 30,9 28,4 2,8 14,7 .
Denemarken 2006 23,5 14,7 12,6 19,3 29,9 28,5 2,1 17,9 .
Denemarken 2012 . . . . . . . 19,4 .
Denemarken 2013 . . . . . . . . .
Duitsland 1996 12,7 17,4 12,6 20,5 36,8 28,4 2,4 14,9 .
Duitsland 2001 15,2 13,7 11,8 18,5 40,8 28,7 2,1 18,3 .
Duitsland 2006 14,3 11,9 11,5 20,5 41,9 27,8 1,8 21,8 .
Duitsland 2012 . . . . . . . 22,1 .
Duitsland 2013 . . . . . . . . .
Finland 1996 17,8 12,9 7,7 21,6 40,0 30,5 4,3 8,5 .
Finland 2001 21,7 12,9 10,5 14,1 40,8 24,2 2,4 10,5 .
Finland 2006 20,2 12,2 10,0 18,9 38,7 25,6 2,2 11,4 .
Finland 2012 . . . . . . . 13,0 .
Finland 2013 . . . . . . . . .
Japan 1996 . . . . . . . . .
Japan 2001 . . . . . . . . .
Japan 2006 . . . . . . . 18,0 .
Japan 2012 . . . . . . . 20,5 .
Japan 2013 . . . . . . . . .
Nederland 1996 10,4 21,1 11,6 21,8 35,0 28,0 2,8 29,3 .
Nederland 2001 21,6 13,7 13,4 15,5 35,9 24,8 1,2 33,0 1.167
Nederland 2006 8,3 11,0 13,1 27,9 39,6 27,0 1,4 35,4 1.279
Nederland 2012 . . . . . . . 37,8 1.451
Nederland 2013 . . . . . . . . 1.474
Verenigd Koninkrijk 1996 17,9 18,7 11,0 20,6 31,8 25,7 1,3 22,9 .
Verenigd Koninkrijk 2001 19,9 14,8 14,5 18,1 32,7 25,6 0,9 22,7 994
Verenigd Koninkrijk 2006 17,1 16,1 14,8 21,5 30,5 25,1 0,6 23,2 1.207
Verenigd Koninkrijk 2012 . . . . . . . 24,9 1.223
Verenigd Koninkrijk 2013 . . . . . . . . 1.227
Verenigde Staten 1996 . . . . . . . 13,9 .
Verenigde Staten 2001 . . . . . . . 12,8 1.006
Verenigde Staten 2006 . . . . . . . 12,6 729
Verenigde Staten 2012 . . . . . . . 13,4 985
Verenigde Staten 2013 . . . . . . . . 957
Zweden 1996 12,6 14,4 7,9 23,1 42,0 32,5 3,3 14,8 .
Zweden 2001 12,4 20,1 11,0 14,3 42,2 29,7 1,8 13,9 .
Zweden 2006 18,8 11,1 10,8 21,0 38,3 29,8 1,6 13,4 .
Zweden 2012 . . . . . . . 14,3 .
Zweden 2013 . . . . . . . . .
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel geeft voor een aantal landen een aantal sociale factoren die van belang zijn voor het ondernemingsklimaat in een land. Het is voor de bedrijvigheid in een land belangrijk hoe de houding van de inwoners is ten opzichte van werk. Of ze voorkeur hebben voor parttime werk of geneigd zijn om snel van baan te wisselen. Politieke keuzes beïnvloeden de speelruimte die ondernemers hebben en de prikkels voor mensen om al dan niet te gaan werken (hier uitgedrukt in uitkeringen en minimumloon). Deze tabel geeft voor een aantal landen informatie over baanmobiliteit en parttime werkgelegenheid, uitkeringen en minimumloon.

Let op: om een internationale vergelijking mogelijk te maken is bij de bepaling van de hier gepresenteerde cijfers gebruikgemaakt van internationaal vergelijkbare definities, die soms afwijken van de normaal door het CBS gehanteerde definities. Hierdoor kunnen verschillen optreden tussen deze cijfers en elders op de CBS-website gepubliceerde nationale cijfers.

Gegevens beschikbaar over de jaren 1990 tot en met 2013.

Status van de cijfers:
De externe bronnen leveren regelmatig bijgestelde gegevens over voorgaande perioden. Deze bijgestelde gegevens zijn in de tabel niet als zodanig aangemerkt.

Wijzigingen per 1 maart 2018:
Deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet langer van toepassing.

Toelichting onderwerpen

Baanmobiliteit
Aantal jaren dat werkzame personen hun huidige baan (in geval van meer banen: hun huidige hoofdbaan) bekleden (inclusief zelfstandigen).

Bronnen: OESO, Labour Force Statistics; CBS.
0 tot 1 jaar
1 tot 3 jaar
3 tot 5 jaar
5 tot 10 jaar
10 jaar en meer
Uitkeringen
Sociale uitkeringen
Totale uitgaven aan sociale uitkeringen. Onder sociale uitkeringen vallen:
- Inkomstenbijstand en overige financiële of materiële bijstand voor ziekte en gezondheidszorg, invaliditeit, pensioen en weduwen en weduwnaren.
- Financiële of materiële ondersteuning (exclusief gezondheidszorg) voor familie (onder andere kinderen), werkloosheid, huisvesting en sociaal zwakkeren.

Bron: Eurostat.
Werkloosheidsuitkeringen
Het betreft hier uitkeringen op het vlak van:
- volledige of gedeeltelijke werkloosheid;
- vervroegde pensioenuitkeringen (VUT);
- toelage beroepstraining;
- compensatie gedwongen ontslag en overige financiële uitkeringen (bijstand voor met name langdurig werklozen);
- uitkeringen in natura;
- bevordering arbeidsmobiliteit en herplaatsing;
- beroepstraining voor werklozen of personen met een hoog risico op baanverlies;
- overige uitkeringen, gericht op elementaire levensbehoeften.

Bron: Eurostat.
Parttime werkgelegenheid
Werkzame personen, die in hun hoofdbaan een werkweek hebben van minder dan 30 uur per week.

Bronnen: OESO, Factbook 2010; OESO, Labour Force Statistics; OESO, 1997, International comparisons of part-time work (Economic studies no. 29, 1997/II).
Minimumloon
Wettelijk vastgesteld bruto minimumloon.

Bron: Eurostat.