Financiële balansen decentrale overheden, kwartaalcijfers 2006 - 2014

Financiële balansen decentrale overheden, kwartaalcijfers 2006 - 2014

Overheidslagen Perioden Vorderingen Totaal vorderingen (mln euro) Vorderingen Financiële vaste activa Totaal financiële vaste activa (mln euro) Vorderingen Financiële vaste activa Kapitaalverstrekkingen (mln euro) Vorderingen Financiële vaste activa Leningen aan verbonden partijen (mln euro) Vorderingen Financiële vaste activa Overige langlopende leningen (mln euro) Vorderingen Financiële vaste activa Overige langlopende uitzettingen (mln euro) Vorderingen Financiële vlottende activa Totaal financiële vlottende activa (mln euro) Vorderingen Financiële vlottende activa Kortlopende vorderingen en uitzettingen (mln euro) Vorderingen Financiële vlottende activa Liquide middelen (kas, bank en giro) (mln euro) Vorderingen Financiële vlottende activa Overlopende activa (mln euro) Schulden Totaal schulden (mln euro) Schulden Vaste schuld Totaal vaste schuld (mln euro) Schulden Vaste schuld Onderhandse leningen van bin. fin. inst. (mln euro) Schulden Vaste schuld Overige vaste schuld (mln euro) Schulden Vlottende passiva Totaal vlottende passiva (mln euro) Schulden Vlottende passiva Kortlopende schuld (mln euro) Schulden Vlottende passiva Overlopende passiva (mln euro)
Gemeenten 2013 2e kwartaal 24.776 15.262 3.532 6.412 3.269 2.049 9.514 6.625 1.392 1.497 50.980 38.140 34.738 3.402 12.840 7.602 5.238
Gemeenten 2013 3e kwartaal 23.651 15.346 3.846 6.483 3.186 1.831 8.305 5.540 1.450 1.315 50.927 37.833 34.835 2.998 13.094 7.882 5.212
Gemeenten 2013 4e kwartaal 23.522 15.431 4.449 6.075 3.140 1.767 8.091 4.958 1.157 1.976 53.152 39.299 35.931 3.368 13.853 8.766 5.087
Gemeenten 2014 1e kwartaal 25.558 13.327 2.580 5.921 3.064 1.762 12.231 9.663 230 2.338 51.255 37.007 35.039 1.968 14.248 9.274 4.974
Gemeenten 2014 2e kwartaal 23.564 13.013 2.672 5.427 3.136 1.778 10.551 7.333 1.563 1.655 50.778 37.696 35.714 1.982 13.082 8.213 4.869
Gemeenten 2014 3e kwartaal* 22.805 13.368 2.761 5.732 3.114 1.761 9.437 6.099 1.572 1.766 50.324 38.035 35.869 2.166 12.289 7.850 4.439
Provincies 2013 2e kwartaal 20.294 14.531 1.380 1.781 2.756 8.614 5.763 3.580 1.469 714 5.643 640 640 0 5.003 767 4.236
Provincies 2013 3e kwartaal 20.117 13.694 1.377 1.787 2.002 8.528 6.423 4.339 1.444 640 5.306 637 637 0 4.669 632 4.037
Provincies 2013 4e kwartaal 20.084 13.940 1.391 1.420 2.180 8.949 6.144 4.458 656 1.030 5.695 599 599 0 5.096 821 4.275
Provincies 2014 1e kwartaal 19.384 13.815 1.387 1.412 2.006 9.010 5.569 5.045 152 372 5.290 604 596 8 4.686 606 4.080
Provincies 2014 2e kwartaal 19.750 13.614 1.410 1.505 1.942 8.757 6.136 5.417 232 487 5.295 603 595 8 4.692 678 4.014
Provincies 2014 3e kwartaal* 19.387 13.598 1.421 1.506 2.037 8.634 5.789 5.165 169 455 5.023 596 588 8 4.427 570 3.857
Waterschappen 2013 2e kwartaal 765 143 78 4 45 16 622 464 47 111 7.383 6.166 5.837 329 1.217 940 277
Waterschappen 2013 3e kwartaal 666 148 84 4 44 16 518 255 155 108 7.279 6.334 6.006 328 945 626 319
Waterschappen 2013 4e kwartaal 727 146 86 3 42 15 581 372 89 120 7.497 6.212 5.914 298 1.285 976 309
Waterschappen 2014 1e kwartaal 885 141 83 3 40 15 744 645 7 92 7.662 6.242 5.961 281 1.420 879 541
Waterschappen 2014 2e kwartaal 780 149 87 3 39 20 631 477 49 105 7.594 6.298 6.006 292 1.296 727 569
Waterschappen 2014 3e kwartaal* 664 157 96 3 39 19 507 310 97 100 7.423 6.292 6.002 290 1.131 638 493
Gemeenschappelijke Regelingen 2013 2e kwartaal 6.429 844 127 23 421 272 5.585 2.597 1.830 1.158 5.233 980 973 7 4.253 2.007 2.246
Gemeenschappelijke Regelingen 2013 3e kwartaal 6.640 824 127 23 415 258 5.817 2.876 1.845 1.096 5.416 953 953 0 4.463 2.324 2.140
Gemeenschappelijke Regelingen 2013 4e kwartaal 6.482 788 127 18 409 233 5.694 2.765 1.725 1.204 5.472 1.059 1.059 0 4.413 2.221 2.192
Gemeenschappelijke Regelingen 2014 1e kwartaal 6.391 779 126 17 404 232 5.612 3.019 1.333 1.260 5.352 1.110 1.110 0 4.242 2.016 2.226
Gemeenschappelijke Regelingen 2014 2e kwartaal 6.462 782 127 16 399 240 5.680 2.750 1.706 1.224 5.444 1.109 1.109 0 4.335 2.133 2.202
Gemeenschappelijke Regelingen 2014 3e kwartaal* 6.364 777 126 14 409 228 5.587 3.003 1.400 1.184 5.349 1.098 1.098 0 4.251 2.222 2.029
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat gegevens over de balanssamenstelling van de gemeenten, gemeenschappelijke regelingen, provincies en waterschappen. In de tabel worden de financiële eindbalansstanden van het kwartaal gepresenteerd. Uit de tabel valt de verdeling van de vorderingen en de schulden van de betreffende overheidslaag af te lezen. De standen van het vierde kwartaal kunnen afwijken van de standen die betrekking hebben op de jaarcijfers. De afwijkingen komen grotendeels voort uit diverse naboekingen en verrekeningen die plaatsvinden na de gegevensverstrekking aan het CBS.

Gegevens beschikbaar van 2006 tot en met 2014

Status van de cijfers:
De cijfers in deze tabel zijn bij eerste publicatie voorlopig. Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.

Wijzigingen per 20 maart 2015:
Geen, deze tabel is stopgezet.


Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
Deze tabel wordt opgevolgd door Financiële balansen decentrale overheden, kwartaalcijfers. Zie paragraaf 3.

Toelichting onderwerpen

Vorderingen
Tot de vorderingen behoren de kapitaalverstrekkingen, de leningen aan verbonden partijen, de overige langlopende leningen, de overige financiële vaste activa, de kortlopende vorderingen en uitzettingen, de liquide middelen (kas, bank en giro) en de overlopende activa.
Totaal vorderingen
Tot de vorderingen behoren de kapitaalverstrekkingen, de leningen aan verbonden partijen, de overige langlopende leningen, de overige financiële vaste activa, de kortlopende vorderingen en uitzettingen, de liquide middelen (kas, bank en giro) en de overlopende activa.
Financiële vaste activa
De financiële vaste activa betreffen de financiële relaties van duurzame aard met andere instellingen, ondernemingen en partijen. Deze duurzame financiële relatie ontstaat door deel te nemen in het kapitaal van die andere onderneming of instelling, door het verstrekken van een langlopende lening, door de aankoop van een obligatie, en dergelijke.
Naast financiële vaste activa bestaan ook financiële vlottende activa. Deze laatste zijn een onderdeel van de (totale) vlottende activa. De grens voor het onderscheid tussen 'vast' en 'vlottend' ligt bij één jaar: hierbij gaat het erom of de ontstane financiële relatie al of niet duurzaam is bedoeld. Voor geldleningen geldt in het bijzonder als norm: de duur van de rentetypische looptijd. De rentetypische looptijd is de termijn gedurende de looptijd van de lening, waarin in overeenstemming met de leningvoorwaarden sprake is van een - door de geldverstrekker - niet-beïnvloedbare, constante rentevergoeding.
Niet tot de financiële vaste activa wordt gerekend de verstrekte bijdragen aan activa die eigendom zijn van 'derden' (andere partijen). Deze worden gerekend tot de immateriële vaste activa.
Totaal financiële vaste activa
De financiële vaste activa betreffen de financiële relaties van duurzame aard met andere instellingen, ondernemingen en partijen. Deze duurzame financiële relatie ontstaat door deel te nemen in het kapitaal van die andere onderneming of instelling, door het verstrekken van een langlopende lening, door de aankoop van een obligatie, en dergelijke.
Naast financiële vaste activa bestaan ook financiële vlottende activa. Deze laatste zijn een onderdeel van de (totale) vlottende activa. De grens voor het onderscheid tussen 'vast' en 'vlottend' ligt bij één jaar: hierbij gaat het erom of de ontstane financiële relatie al of niet duurzaam is bedoeld. Voor geldleningen geldt in het bijzonder als norm: de duur van de rentetypische looptijd. De rentetypische looptijd is de termijn gedurende de looptijd van de lening, waarin in overeenstemming met de leningvoorwaarden sprake is van een - door de geldverstrekker - niet-beïnvloedbare, constante rentevergoeding.
Niet tot de financiële vaste activa wordt gerekend de verstrekte bijdragen aan activa die eigendom zijn van 'derden' (andere partijen). Deze worden gerekend tot de immateriële vaste activa.
Kapitaalverstrekkingen
Door een kapitaalverstrekking verkrijgt een gemeente een belang in het kapitaal (het eigen vermogen) van een publiekrechtelijke of privaatrechtelijke organisatie. Dit belang heeft als doel om het eigen functioneren van de gemeente duurzaam te bevorderen. Zie ook de toelichting bij 'Totaal financiële vaste activa'.
Leningen aan verbonden partijen
Deze betreffen (geld)leningen die verstrekt zijn voor een periode van langer dan één jaar. Voor de partij die de geldlening ontvangt, behoort deze geldlening tot het vreemde vermogen. Kenmerkend voor het vreemd vermogen is dat dit aan de geldlener moet worden terugbetaald.
Verbonden partijen zijn privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisaties waarin de overheid een bestuurlijk en een financieel belang heeft.
De Staat, gemeenten, provincies en gemeenschappelijke regelingen zijn voorbeelden van publiekrechtelijke rechtspersonen. Onder de privaatrechtelijke rechtspersonen vallen stichtingen, verenigingen en ondernemingsvormen als NV's en BV's.
Overige langlopende leningen
Overige langlopende leningen zijn verstrekt aan andere partijen (organisaties of natuurlijke personen, zoals de eigen ambtenaren) dan de verbonden partijen. Het gaat om (geld)leningen die verstrekt zijn voor een periode van langer dan één jaar. Zie voor het begrip 'verbonden partijen' de toelichting bij 'leningen aan verbonden partijen'.
Overige langlopende uitzettingen
Onder de Overige langlopende uitzettingen vallen de (overige) financiële uitzettingen met een looptijd van meer dan één jaar, dus voor zover die niet onder een andere post moeten zijn opgenomen.
Financiële vlottende activa
Financiële vlottende activa betreffen de financiële relaties van niet-duurzame aard met andere instellingen, ondernemingen en partijen.
Naast financiële vlottende activa bestaan ook financiële vaste activa.
De grens voor het onderscheid tussen 'vlottend' en 'vast' ligt bij één jaar: hierbij gaat het erom of de ontstane financiële relatie al of niet duurzaam is bedoeld. Voor geldleningen geldt in het bijzonder als norm: de duur van de rentetypische looptijd. De rentetypische looptijd is de termijn gedurende de looptijd van de lening, waarin in overeenstemming met de leningvoorwaarden sprake is van een - door de geldverstrekker - niet-beïnvloedbare, constante rentevergoeding.
Totaal financiële vlottende activa
Financiële vlottende activa betreffen de financiële relaties van niet-duurzame aard met andere instellingen, ondernemingen en partijen.
Naast financiële vlottende activa bestaan ook financiële vaste activa.
De grens voor het onderscheid tussen 'vlottend' en 'vast' ligt bij één jaar: hierbij gaat het erom of de ontstane financiële relatie al of niet duurzaam is bedoeld. Voor geldleningen geldt in het bijzonder als norm: de duur van de rentetypische looptijd. De rentetypische looptijd is de termijn gedurende de looptijd van de lening, waarin in overeenstemming met de leningvoorwaarden sprake is van een - door de geldverstrekker - niet-beïnvloedbare, constante rentevergoeding.
Kortlopende vorderingen en uitzettingen
Kortlopende vorderingen en uitzettingen zijn de (financiële) uitzettingen met een looptijd van minder dan één jaar.
Hiertoe behoren onder andere: nog openstaande rekeningen, vorderingen op andere overheidsorganen, verstrekte kasgeldleningen en rekening- courant verhoudingen met niet-financiële instellingen. Een rekening-courant verhouding bij een niet-financiële instelling is vergelijkbaar met een betaalrekening bij de bank, alleen nu juist niet bij een bank (of een andere financiële instelling). Bij de nog openstaande rekeningen gaat het om de debiteuren: facturen die nog niet betaald zijn door de tegenpartij of ook een belastingheffing die nog niet voldaan is. Een vordering op andere overheidsorganen betreft bijvoorbeeld de nog van de belastingdienst terug te ontvangen BTW die betaald is op de aankoop van goederen en diensten. Kasgeldleningen zijn (op de korte termijn) overtollige geldmiddelen die tijdelijk worden uitgeleend aan andere instellingen, tegen een bepaalde vergoeding.
Liquide middelen (kas, bank en giro)
De liquide middelen bestaan uit het kassaldo en de tegoeden op bank- en girorekeningen.
Overlopende activa
Onder de overlopende activa vallen de vooruitbetaalde kosten en de nog te ontvangen bedragen. Bij de eerste gaat het om kosten die gelden voor komende jaren, maar nu al door de overheid vooruitbetaald zijn. Bij de laatste gaat het om prestaties/leveringen die al verricht zijn, maar die nog niet bij de andere partij in rekening zijn gebracht.
Schulden
Tot de schulden behoren de obligatieleningen, onderhandse leningen, door derden belegde gelden, waarborgsommen, de kortlopende schuld en de overlopende passiva. De onderhandse leningen van binnenlandse financiële instellingen worden apart getoond. Overige onderhandse leningen, de obligatieleningen, de door derden belegde gelden en de waarborgsommen zijn hier samengenomen als 'Overige vaste schuld'. Zie de toelichting bij dat begrip.
Totaal schulden
Tot de schulden behoren de obligatieleningen, onderhandse leningen, door derden belegde gelden, waarborgsommen, de kortlopende schuld en de overlopende passiva.
De onderhandse leningen van binnenlandse financiële instellingen worden apart getoond. Overige onderhandse leningen, de obligatieleningen, de door derden belegde gelden en de waarborgsommen zijn hier samengenomen als 'Overige vaste schuld'. Zie de toelichting bij dat begrip.
Vaste schuld
De vaste schuld is dat deel van het vreemd vermogen dat de uitoefening van de publieke taken van de gemeente 'duurzaam' - dit is: gedurende meer dan één periode - ten dienste zal komen.
Totaal vaste schuld
Tot de vaste schuld behoren: obligatieleningen, onderhandse leningen, door derden belegde gelden en waarborgsommen.
De onderhandse leningen van binnenlandse financiële instellingen worden apart getoond. Overige onderhandse leningen, de obligatieleningen, de door derden belegde gelden en de waarborgsommen zijn hier samengenomen als 'Overige vaste schuld'. Zie de toelichting bij dat begrip.
Onderhandse leningen van bin. fin. inst.
Onderhandse leningen van binnenlandse financiële instellingen.
Deze betreffen (geld)leningen die verstrekt zijn door banken, verzekeraars, pensioenfondsen, beleggingsinstellingen, vermogensbeheerders, effectenbemiddelaars en dergelijke voor een periode van langer dan één jaar. Onderhands wil zeggen dat de lening is afgesloten buiten de openbare emissiemarkt om, vaak met één afzonderlijke partij.
Overige vaste schuld
De overige vaste schuld bestaat uit opgenomen obligatieleningen, onderhandse leningen van andere partijen dan de binnenlandse financiële instellingen, door derden belegde gelden en waarborgsommen.
Obligatieleningen en onderhandse leningen zijn geldleningen voor de langere duur. Obligatieleningen hebben een openbaar karakter: het geld is verkregen van meerdere partijen op de openbare emissiemarkt het (papieren) bewijs dat die partijen (een deel van) het geld hebben verstrekt, heet een obligatie). Onderhandse leningen zijn leningen die zijn afgesloten buiten de openbare emissiemarkt om, vaak met één afzonderlijke partij.
De waarborgsommen zijn van andere partijen verkregen middelen als garantie dat die partijen een bepaalde verplichting zullen nakomen, bijvoorbeeld het aflossen van een schuld.
Vlottende passiva
Tot de vlottende passiva behoren de kortlopende schuld en de overlopende passiva.
Totaal vlottende passiva
Tot de vlottende passiva behoren de kortlopende schuld en de overlopende passiva.
Kortlopende schuld
Tot de kortlopende of vlottende schuld worden gerekend: opgenomen kasgeldleningen, bank- en girosaldi (het zogenaamde 'rood staan') en overige kortlopende/vlottende schuld. Het gaat hier steeds om schuld met een looptijd van maximaal één jaar.
Opgenomen kasgeldleningen zijn van andere instellingen (tegen een bepaalde vergoeding) geleende geldmiddelen, die bij die andere instellingen tijdelijk overtollig zijn.
Overlopende passiva
Overlopende passiva zijn verplichtingen die nog niet zijn nagekomen: ze zijn weliswaar opgebouwd, maar nog niet betaald of nog niet gepresteerd.
Bij het eerste gaat het om prestaties die al aan de overheid zijn geleverd (en dus voor de overheid een last/kostenpost zijn), maar nog niet zijn betaald. Bij het tweede gaat het om prestaties/leveringen die nog verricht moeten worden, maar waarvoor al een vergoeding (betaling of tegenprestatie) is ontvangen.