Inkomensgroepen; particuliere huishoudens, kenmerken, 2000-2014

Inkomensgroepen; particuliere huishoudens, kenmerken, 2000-2014

Inkomensbegrippen Inkomensgroepen Kenmerken van het huishouden Perioden Hoogste inkomen (1 000 euro) Gemiddeld inkomen (1 000 euro) Huishoudens Aantal (x 1 000)
Primair inkomen Totaal particulier huishouden 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 . 3,5 1.910
Primair inkomen 1e 10%-groep (laag inkomen) 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 0,0 -2,0 408
Primair inkomen 2e 10%-groep 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 0,4 0,1 498
Primair inkomen 3e 10%-groep 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 3,7 1,9 529
Primair inkomen 4e 10%-groep 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 14,0 6,9 347
Primair inkomen 5e 10%-groep 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 31,1 20,3 90
Primair inkomen 6e 10%-groep 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 45,6 37,0 21
Primair inkomen 7e 10%-groep 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 60,8 . 8
Primair inkomen 8e 10%-groep 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 79,4 . 5
Primair inkomen 9e 10%-groep 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 108,5 . 2
Primair inkomen 10e 10%-groep (hoog inkomen) 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 . . 2
Primair inkomen 1e 25%-groep (laag inkomen) 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 1,8 -0,4 1.166
Primair inkomen 2e 25%-groep 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 31,1 7,1 706
Primair inkomen 3e 25%-groep 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 69,5 43,1 32
Primair inkomen 4e 25%-groep (hoog inkomen) 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 . . 7
Bruto-inkomen Totaal particulier huishouden 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 . 36,6 1.910
Bruto-inkomen 1e 10%-groep (laag inkomen) 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 17,3 14,9 176
Bruto-inkomen 2e 10%-groep 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 22,6 19,9 395
Bruto-inkomen 3e 10%-groep 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 28,7 25,8 353
Bruto-inkomen 4e 10%-groep 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 36,4 32,2 346
Bruto-inkomen 5e 10%-groep 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 45,8 40,7 235
Bruto-inkomen 6e 10%-groep 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 56,7 50,7 163
Bruto-inkomen 7e 10%-groep 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 69,8 62,5 106
Bruto-inkomen 8e 10%-groep 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 87,3 77,2 62
Bruto-inkomen 9e 10%-groep 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 115,4 98,5 40
Bruto-inkomen 10e 10%-groep (hoog inkomen) 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 . 182,9 32
Bruto-inkomen 1e 25%-groep (laag inkomen) 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 25,7 19,7 743
Bruto-inkomen 2e 25%-groep 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 45,8 33,7 762
Bruto-inkomen 3e 25%-groep 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 77,8 57,5 305
Bruto-inkomen 4e 25%-groep (hoog inkomen) 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 . 121,6 99
Besteedbaar inkomen Totaal particulier huishouden 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 . 27,2 1.910
Besteedbaar inkomen 1e 10%-groep (laag inkomen) 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 13,5 10,2 75
Besteedbaar inkomen 2e 10%-groep 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 17,5 15,8 323
Besteedbaar inkomen 3e 10%-groep 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 20,9 19,0 324
Besteedbaar inkomen 4e 10%-groep 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 24,7 22,9 302
Besteedbaar inkomen 5e 10%-groep 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 28,9 26,6 292
Besteedbaar inkomen 6e 10%-groep 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 34,2 31,3 211
Besteedbaar inkomen 7e 10%-groep 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 40,4 37,0 156
Besteedbaar inkomen 8e 10%-groep 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 48,3 43,9 104
Besteedbaar inkomen 9e 10%-groep 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 60,9 53,4 72
Besteedbaar inkomen 10e 10%-groep (hoog inkomen) 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 . 88,6 51
Besteedbaar inkomen 1e 25%-groep (laag inkomen) 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 19,0 15,8 577
Besteedbaar inkomen 2e 25%-groep 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 28,9 23,8 739
Besteedbaar inkomen 3e 25%-groep 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 44,0 34,9 425
Besteedbaar inkomen 4e 25%-groep (hoog inkomen) 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 . 62,1 169
Gestandaardiseerd inkomen Totaal particulier huishouden 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 . 22,4 1.910
Gestandaardiseerd inkomen 1e 10%-groep (laag inkomen) 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 12,1 8,7 56
Gestandaardiseerd inkomen 2e 10%-groep 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 15,0 14,0 168
Gestandaardiseerd inkomen 3e 10%-groep 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 17,2 16,2 344
Gestandaardiseerd inkomen 4e 10%-groep 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 19,1 18,1 350
Gestandaardiseerd inkomen 5e 10%-groep 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 21,5 20,2 260
Gestandaardiseerd inkomen 6e 10%-groep 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 24,2 22,7 192
Gestandaardiseerd inkomen 7e 10%-groep 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 27,3 25,7 172
Gestandaardiseerd inkomen 8e 10%-groep 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 31,5 29,2 147
Gestandaardiseerd inkomen 9e 10%-groep 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 38,7 34,5 122
Gestandaardiseerd inkomen 10e 10%-groep (hoog inkomen) 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 . 54,3 100
Gestandaardiseerd inkomen 1e 25%-groep (laag inkomen) 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 16,2 13,9 391
Gestandaardiseerd inkomen 2e 25%-groep 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 21,5 18,5 786
Gestandaardiseerd inkomen 3e 25%-groep 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 29,2 24,8 442
Gestandaardiseerd inkomen 4e 25%-groep (hoog inkomen) 3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 . 40,4 290
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


In deze publicatie zijn huishoudens ingedeeld naar hoogte van het inkomen in vier of tien inkomensgroepen van gelijke omvang.
De afbakening vindt plaats nadat alle huishoudens op basis van het jaarinkomen zijn gerangschikt van laag naar hoog inkomen. Daarbij worden diverse inkomensbegrippen onderscheiden, te weten primair inkomen, bruto-inkomen, besteedbaar inkomen en gestandaardiseerd besteedbaar inkomen. Huishoudens worden verder onderscheiden naar kenmerken als samenstelling van het huishouden, leeftijd en herkomstgroepering van de hoofdkostwinner, voornaamste inkomensbron, woonsituatie en regio.

Gegevens beschikbaar van 2000 tot en met 2014.

Status van de cijfers
De cijfers over 2000 zijn voorlopig. Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.
De cijfers over de jaren 2001 - 2014 zijn definitief.

Wijzigingen 15 maart 2018:
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wijzigingen 8 februari 2017:
De cijfers voor 2014 zijn definitief gemaakt.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
Vanwege een herziening van de inkomensstatistiek wordt deze tabel vervangen. Nieuwe cijfers worden gepubliceerd onder het thema Inkomen en bestedingen, zie hieronder bij koppelingen.

Toelichting onderwerpen

Hoogste inkomen
Hoogste inkomen van alle huishoudens in de geselecteerde inkomensgroep.
Dit inkomen vormt de klassegrens tussen de geselecteerde inkomensgroep en
de erop volgende inkomensgroep. Het hoogste inkomen in de groep met de
hoogste inkomens wordt niet gepubliceerd.
Gemiddeld inkomen
Gemiddeld inkomen van de huishoudens in de geselecteerde inkomensgroep.
Huishoudens
Aantal particuliere huishoudens met inkomen op 31 december van het
onderzoeksjaar.
Aantal
Aantal huishoudens in de geselecteerde combinatie van categorie en
inkomensgroep.