Mestproductie en mineralenuitscheiding; bedrijfstype, regio, 1994 - 2009

Mestproductie en mineralenuitscheiding; bedrijfstype, regio, 1994 - 2009

Bedrijfstype (NEG) Regio's Perioden Mestproductie Totaal mestproductie (mln kg) Mestproductie Dunne mest (mln kg) Mestproductie Vaste mest (mln kg) Stikstofuitscheiding (1 000 kg) Gasvormige stikstofverliezen Gasvormige verliezen in stal en opslag Totaal gasvormige stikstofverliezen (1 000 kg) Stikstofproductie Totaal stikstofproductie (1 000 kg) Fosfaatproductie Totaal fosfaatproductie (1 000 kg) Mineralenproductie en gebruiksnormen Geldende gebruiksnormen dierlijke mest Bedrijven zonder overproductie mineralen Aandeel bedrijven zonder overproductie (%) Mineralenproductie en gebruiksnormen Geldende gebruiksnormen dierlijke mest Bedrijven met overproductie mineralen Aandeel bedrijven met overproductie (%) Mineralenproductie en gebruiksnormen Gebruiksnormen dierlijke mest 2015 Bedrijven zonder overproductie mineralen Aandeel bedrijven zonder overproductie (%) Mineralenproductie en gebruiksnormen Gebruiksnormen dierlijke mest 2015 Bedrijven met overproductie mineralen Aandeel bedrijven met overproductie (%)
Graasdierbedrijven totaal Nederland 2009 55.930 54.335 1.595 299.870 32.244 267.626 95.645 59 41 56 44
Graasdierbedrijven totaal Noord-Nederland 2009 16.043 15.743 301 88.711 8.829 79.882 27.785 65 35 62 38
Graasdierbedrijven totaal Oost-Nederland 2009 19.569 19.015 554 100.425 11.414 89.011 32.456 61 39 57 43
Graasdierbedrijven totaal West-Nederland 2009 10.203 9.859 344 57.879 5.846 52.034 18.327 61 39 60 40
Graasdierbedrijven totaal Zuid-Nederland 2009 10.115 9.719 397 52.856 6.156 46.700 17.077 42 58 39 61
Graasdierbedrijven totaal Groningen (provincie) 2009 3.203 3.139 64 18.148 1.789 16.360 5.676 61 39 58 42
Graasdierbedrijven totaal Friesland 2009 9.447 9.301 147 53.399 5.222 48.177 16.683 60 40 58 42
Graasdierbedrijven totaal Drenthe 2009 3.393 3.303 90 17.163 1.818 15.345 5.426 79 21 73 27
Graasdierbedrijven totaal Overijssel 2009 9.071 8.855 216 46.467 5.150 41.317 14.830 62 38 57 43
Graasdierbedrijven totaal Flevoland 2009 859 848 12 4.266 463 3.804 1.353 30 70 27 73
Graasdierbedrijven totaal Gelderland 2009 9.639 9.312 326 49.691 5.801 43.890 16.274 62 38 58 42
Graasdierbedrijven totaal Utrecht (provincie) 2009 3.096 3.006 89 17.809 1.881 15.927 5.706 51 49 49 51
Graasdierbedrijven totaal Noord-Holland 2009 2.924 2.818 106 16.623 1.602 15.020 5.217 71 29 70 30
Graasdierbedrijven totaal Zuid-Holland 2009 3.530 3.410 120 20.095 2.003 18.091 6.338 60 40 59 41
Graasdierbedrijven totaal Zeeland 2009 654 625 28 3.354 359 2.995 1.066 65 35 62 38
Graasdierbedrijven totaal Noord-Brabant 2009 8.247 7.956 291 42.965 5.017 37.949 13.892 39 61 36 64
Graasdierbedrijven totaal Limburg 2009 1.868 1.763 106 9.891 1.139 8.751 3.185 55 45 52 48
Graasdierbedrijven totaal Concentratiegebied Oost 2009 14.139 13.729 410 73.551 8.458 65.093 23.925 57 43 52 48
Graasdierbedrijven totaal Concentratiegebied Zuid 2009 8.309 7.992 316 43.529 5.127 38.402 14.113 38 62 34 66
Graasdierbedrijven totaal Niet-concentratiegebied 2009 33.483 32.614 869 182.791 18.659 164.132 57.607 65 35 62 38
Overige graasdierbedrijven Nederland 2009 9.060 7.644 1.416 53.090 6.837 46.254 18.130 74 26 73 27
Overige graasdierbedrijven Noord-Nederland 2009 1.570 1.318 252 9.368 998 8.371 3.091 85 15 84 16
Overige graasdierbedrijven Oost-Nederland 2009 3.953 3.459 494 22.236 2.994 19.242 7.690 72 28 70 30
Overige graasdierbedrijven West-Nederland 2009 1.582 1.282 300 9.546 1.067 8.479 3.192 79 21 78 22
Overige graasdierbedrijven Zuid-Nederland 2009 1.955 1.584 371 11.940 1.778 10.162 4.157 60 40 58 42
Overige graasdierbedrijven Groningen (provincie) 2009 328 273 56 2.005 218 1.787 664 85 15 83 17
Overige graasdierbedrijven Friesland 2009 802 685 116 4.762 482 4.280 1.560 86 14 86 14
Overige graasdierbedrijven Drenthe 2009 440 361 80 2.601 298 2.304 868 83 17 83 17
Overige graasdierbedrijven Overijssel 2009 1.316 1.124 191 7.755 991 6.764 2.596 75 25 74 26
Overige graasdierbedrijven Flevoland 2009 77 67 9 430 59 372 149 54 46 52 48
Overige graasdierbedrijven Gelderland 2009 2.561 2.267 293 14.050 1.944 12.106 4.946 70 30 68 32
Overige graasdierbedrijven Utrecht (provincie) 2009 476 400 76 2.857 370 2.487 987 75 25 74 26
Overige graasdierbedrijven Noord-Holland 2009 497 404 94 3.019 296 2.723 986 83 17 82 18
Overige graasdierbedrijven Zuid-Holland 2009 468 365 104 2.867 311 2.556 952 80 20 79 21
Overige graasdierbedrijven Zeeland 2009 141 114 26 803 90 713 267 75 25 74 26
Overige graasdierbedrijven Noord-Brabant 2009 1.543 1.270 272 9.308 1.403 7.905 3.251 57 43 55 45
Overige graasdierbedrijven Limburg 2009 412 314 98 2.632 375 2.257 906 69 31 67 33
Overige graasdierbedrijven Concentratiegebied Oost 2009 3.071 2.704 366 17.199 2.356 14.843 5.998 69 31 67 33
Overige graasdierbedrijven Concentratiegebied Zuid 2009 1.616 1.320 296 9.865 1.508 8.357 3.461 57 43 54 46
Overige graasdierbedrijven Niet-concentratiegebied 2009 4.374 3.620 754 26.026 2.973 23.053 8.671 82 18 81 19
Bron: CBS
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


De tabel bevat cijfers over de mestproductie en de daarmee uitgescheiden
hoeveelheid stikstof en fosfaat. De productie van de beide mineralen wordt
getoond in klassen (kg per hectare) met daarbij de verdeling van de
landbouwbedrijven over deze klassen. Ook wordt de mestproductie vergeleken
met de plaatsingsruimte volgens de geldende gebruiksnormen en volgens de
gebruiksnormen bij evenwichtsbemesting (geldig vanaf 2015).
Deze tabel is stopgezet en vervangen door de nieuwe tabel href="http://statline.cbs.nl/StatWeb/selection/?DM=SLNL&PA=80885NED"
>Dierlijke mest; mestproductie en mineralenuitscheiding per bedrijfstype.
In de nieuwe tabel zijn de gasvormige stikstofverliezen voor alle
jaren herberekend met de nieuwe geharmoniseerde berekeningsmethodiek van
de Commissie Deskundigen Meststoffenwet. Daarnaast is de vergelijking van
de mestproductie met de gebruiksnormen bij evenwichtsbemesting komen te
vervallen.

Gegevens beschikbaar vanaf: 1994.

Wijzigingen per 1 december 2010:
De definitieve cijfers over 2009 zijn toegevoegd.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Tabel stopgezet per 28 februari 2011.

Toelichting onderwerpen

Mestproductie
De mestproductie is gedefinieerd als de hoeveelheid mest die na enkele
maanden bewaring aanwezig is in stalopslag en in opslag buiten de stal,
inclusief schoonmaakwater en vermorst drinkwater. Voor rundvee en schapen
komt daar nog de hoeveelheid mest bij die deze dieren produceren wanneer
ze in de wei lopen.
Totaal mestproductie
Dunne mest
Als dunne mest worden beschouwd: alle rundveemest (uitgezonderd de
mestproductie in de stal van vleeskoeien), de weidemest van schapen,
paarden en pony's, alle varkensmest en de mest van leghennen in een
stalsysteem met dunne mest.
Vaste mest
De stalmest van vleeskoeien, schapen, geiten, paarden en pony's, de
pluimveemest in stalsystemen met vaste mest en de mest van konijnen en
pelsdieren.
Stikstofuitscheiding
De uitgescheiden hoeveelheid stikstof en stikstofverbindingen (als
N-totaal), dus inclusief de gasvormige stikstofverbindingen (NH3, N2,
NO, N2O) die vervluchtigen in de stal en tijdens opslag buiten de stal.
Gasvormige stikstofverliezen
Vervluchtiging van ammoniak (NH3) en overige gasvormige
stikstofverbindingen (N2, NO, N2O) in de stal en tijdens mestopslag buiten
de stal en de vervluchtiging van ammoniak tijdens beweiding. De verliezen
in deze tabel worden uitgedrukt in stikstof (N). De gasvormige
stikstofverliezen uit stallen en mestopslagen, zoals die voor de
Milieubalans worden berekend, verschillen met de uitkomsten in deze tabel
door het hanteren van andere uitgangspunten.
De Commissie van Deskundigen Meststoffenwet (CDM) heeft begin 2009 een
rapport uitgebracht met daarin de uitgangspunten van een nieuwe
geharmoniseerde methodiek voor berekening van de ammoniakemissie uit de
landbouw. De nieuwe berekeningsmethodiek zal in de periode 2010-2011
geïmplementeerd worden in modellen die gebruikt worden voor de
Milieubalans. Het CBS zal de berekening van de gasvormige
stikstofverliezen vervolgens afstemmen met de uitgangspunten in de nieuwe
methodiek.
De resultaten in deze tabel zijn nog gebaseerd op vastgestelde factoren
per dier (Oenema et al. 2000; Groenestein et al. 2005). Verbeterde
inzichten in mesttype, staltype en emissiearme huisvesting zijn daarbij
zoveel mogelijk meegenomen. Herberekening van eerdere jaren heeft niet
plaatsgevonden.
Gasvormige verliezen in stal en opslag
De gasvormige stikstofverliezen in stallen en mestopslagen.
Totaal gasvormige stikstofverliezen
Totaal verlies van ammoniak (NH3) en overige gasvormige
stikstofverbindingen (N20, N2 en NO), uitgedrukt in stikstof (N).
Stikstofproductie
Stikstofproductie wordt afwijkend gedefinieerd van stikstofuitscheiding.
De stikstofproductie omvat de hoeveelheid stikstof in bewaarde mest in
stallen en mestopslagen, dus exclusief gasvormige stikstofverliezen, plus
de stikstofuitscheiding tijdens het weiden van graasdieren. Het gaat dus
om stikstof in de mest op het moment van feitelijk gebruik (tijdens het
weiden) of bij mogelijk gebruik (bewaarde mest).
In de mestwetgeving wordt deze stikstofproductie getoetst aan
gebruiksnormen.
Voor de jaren 1994 tot en met 1998 zijn alleen gasvormige
stikstofverliezen in de vorm van ammoniak berekend. Vanaf 1999 zijn ook
overige stikstofverliezen berekend (NO, N2O en N2). De stikstofproductie
(stikstofuitscheiding minus gasvormige verliezen) voor de periode
1994-1998 is dus niet zondermeer vergelijkbaar met de berekende
stikstofproductie vanaf 1999.
Totaal stikstofproductie
Fosfaatproductie
De hoeveelheid fosfaat (als P2O5) in mest die wordt toegepast op
cultuurgrond. Er treden bij fosfaat geen gasvormige verliezen op. De
hoeveelheid fosfaat in mest na bewaring is dus gelijk aan de hoeveelheid
uitgescheiden fosfaat.
Totaal fosfaatproductie
Mineralenproductie en gebruiksnormen
Mineralenproductie is de productie van stikstof en fosfaat in dierlijke
mest op een landbouwbedrijf. De stikstofproductie wordt afwijkend
gedefinieerd van de stikstofuitscheiding. Stikstofuitscheiding betreft de
uitgescheiden hoeveelheid stikstof en stikstofverbindingen (als N-totaal),
dus inclusief de gasvormige stikstofverbindingen (NH3, N2, NO, N2O) die
vervluchtigen tijdens bewaring van de mest in stal en opslag.
Stikstofproductie heeft betrekking op de hoeveelheid stikstof in bewaarde
mest, dus exclusief de gasvormige stikstofverliezen die optreden in stal
en opslag, plus de stikstofuitscheiding tijdens beweiding van graasdieren.
Het gaat dus om stikstof in de mest op het moment van feitelijk gebruik
(tijdens het weiden) of bij mogelijk gebruik (bewaarde mest). In de
mestwetgeving wordt deze stikstofproductie getoetst aan gebruiksnormen.
Fosfaatuitscheiding betreft de hoeveelheid fosfaat (als P2O5) in de
geproduceerde dierlijke mest. Er zijn bij fosfaat geen gasvormige
verliezen.
Bemestbare cultuurgrond is beteelbare cultuurgrond waarop dierlijke mest
kan worden toegepast. Dit omvat alle cultuurgrond behalve cultuurgrond die
braak ligt of gebruikt wordt voor de teelt van snelgroeiend hout
en groenbemestingsgewassen. De oppervlakte is in gemeten maat, dat wil
zeggen de netto beteelbare oppervlakte, inclusief voren en paden die voor
de teelt noodzakelijk zijn.
Geldende gebruiksnormen dierlijke mest
Vergelijking van de mineralenproductie in dierlijke mest met de
geldende gebruiksnorm voor dierlijke mest.
Tot 1998 gold alleen een gebruiksnorm voor fosfaat in dierlijke mest. Van
1998 tot en met 2005 (in die periode was het Mineralenaangiftesysteem
Minas van kracht) is de gebruiksnorm dierlijke mest afgeleid uit de som
van het toegestane fosfaatverlies en de fosfaatafvoer met het gewas. Voor
stikstof is onder Minas geen gebruiksnorm voor dierlijke mest af te leiden
omdat in het aangiftesysteem de aanvoer van stikstof uit kunstmest is
inbegrepen in het toegestane verlies. Met ingang van 2006 geldt een
gebruiksnorm voor dierlijke mest van 170 kg N/ha. Voor bedrijven waarvan
het areaal voor tenminste 70% uit grasland bestaat, is de gebruiksnorm
250 kg N/ha. De gebruiksnorm voor fosfaat wordt geleidelijk aangescherpt.
In 1994 bedroeg de gebruiksnorm voor dierlijke mest 200 kg P2O5 per
hectare grasland en 125 kg P205 per hectare bouwland. In 2008 mag nog
100 kg P2O5 per hectare grasland en 85 kg P2O5 per hectare bouwland
worden toegepast.
Bedrijven zonder overproductie mineralen
Bedrijven waarbij de stikstof- en fosfaatproductie niet groter is dan de
plaatsingsruimte op basis van de gebruiksnorm. De plaatsingsruimte wordt
berekend door de beschikbare oppervlakte bemestbare cultuurgrond te
vermenigvuldigen met de geldende gebruiksnormen voor stikstof en fosfaat
in dierlijke mest.
Van 1998 tot en met 2005 (Mineralenaangiftesysteem Minas) is de geldende
gebruiksnorm afgeleid uit de som van het toegestane fosfaatverlies en de
fosfaatafvoer met het gewas.
Bij de bepaling van de (resterende) plaatsingsruimte zijn andere factoren
zoals de acceptatie van dierlijke mest in de praktijk, buiten beschouwing
gelaten.
Aandeel bedrijven zonder overproductie
De bedrijven zonder overproductie van stikstof en fosfaat, als percentage
van het totale aantal landbouwbedrijven.
Bedrijven met overproductie mineralen
Bedrijven waarbij de stikstof- of fosfaatproductie groter is dan de
plaatsingsruimte op basis van de gebruiksnorm. Deze bedrijven zullen het
overschot moeten afvoeren naar bedrijven zonder overproductie. Andere
mogelijkheden zijn mestverwerking en uitvoer van mest.
Bij de bepaling van de (resterende) plaatsingsruimte zijn andere factoren
zoals de acceptatie van dierlijke mest in de praktijk, buiten beschouwing
gelaten.
Aandeel bedrijven met overproductie
De bedrijven met overproductie van stikstof of fosfaat, als percentage
van het totale aantal landbouwbedrijven.
Gebruiksnormen dierlijke mest 2015
Vergelijking van de mineralenproductie in dierlijke mest met de
gebruiksnorm in 2015.
In 2015 zijn de normen voor fosfaat gebaseerd op evenwichtsbemesting, wat
wil zeggen dat er niet meer fosfaat op het land mag worden gebracht dan
door het gewas wordt opgenomen.
Voor stikstof is uitgegaan van de aanname dat de gebruiksnorm dierlijke
mest, met inbegrip van de mogelijkheid om gebruik te maken van
een ruimere stikstofnorm, niet verandert ten opzichte van 2006.
Voor de jaren 1994 tot en met 1998 zijn alleen gasvormige
stikstofverliezen in de vorm van ammoniak berekend. Vanaf 1999 zijn ook
overige stikstofverliezen berekend (NO, N2O en N2). De aan de
gebruiksnorm getoetste stikstofproductie (stikstofuitscheiding minus
gasvormige verliezen) voor de periode 1994-1998 is dus niet zondermeer
vergelijkbaar met de berekende stikstofproductie vanaf 1999. Door
alleen te corrigeren voor ammoniakverliezen ontstaat een te negatief
beeld bij de toetsing aan gebruiksnormen.
Bedrijven zonder overproductie mineralen
Bedrijven waarbij de stikstof- en fosfaatproductie niet groter zijn dan de
plaatsingsruimte op basis van de gebruiksnormen voor stikstof en fosfaat.
De plaatsingsruimte wordt berekend door de beschikbare oppervlakte
bemestbare cultuurgrond te vermenigvuldigen met de vanaf 2015 geldende
gebruiksnormen voor stikstof en fosfaat in dierlijke mest.
Aandeel bedrijven zonder overproductie
De bedrijven zonder overproductie van stikstof en fosfaat als percentage
van het totale aantal landbouwbedrijven.
Bedrijven met overproductie mineralen
Bedrijven waarbij de stikstof- of de fosfaatproductie groter is dan de
plaatsingsruimte op basis van de gebruiksnormen voor stikstof en fosfaat.
Deze bedrijven zullen het overschot af moeten voeren naar bedrijven zonder
overproductie. Andere mogelijkheden zijn mestverwerking en uitvoer van
mest.
De plaatsingsruimte wordt berekend door de beschikbare oppervlakte
bemestbare cultuurgrond te vermenigvuldigen met de vanaf 2015 geldende
gebruiksnormen voor stikstof en fosfaat in dierlijke mest.
Aandeel bedrijven met overproductie
De bedrijven met overproductie van stikstof of fosfaat, als percentage
van het totale aantal landbouwbedrijven.