Openbare bibliotheken

Tabeltoelichting


Deze tabel geeft informatie over het aantal bibliotheekorganisaties, collecties, uitleningen, gebruikers en personeels- en exploitatiegegevens.

Gegevens beschikbaar vanaf: 1999

Status van de cijfers:
De cijfers van 2022 zijn voorlopig. De overige cijfers zijn definitief vastgesteld.

Wijzigingen per 15 september 2023:
De definitieve cijfers van 2021 zijn geplaatst.
De voorlopige cijfers van 2022 zijn toegevoegd.

Wanneer komen de nieuwe cijfers?
In juli 2024 verschijnen de voorlopige cijfers over het jaar 2023 en worden de definitieve cijfers over het jaar 2022 geplaatst.

Toelichting onderwerpen

Personeel
Personeel in loondienst, overig bezoldigd personeel niet in loondienst en vrijwilligers. Een volle werkweek betreft 36 uur volgens de CAO voor bibliotheken. Over 2004 en 2005 zijn geen cijfers beschikbaar vanwege de geringe kwaliteit van het aangeleverde datamateriaal op dit punt. Met ingang van 2006 zijn uitsluitend cijfers beschikbaar over het totaal van het bezoldigd personeel. Vanwege de geringe kwaliteit van het aangeleverde datamateriaal is geen verdere uitsplitsing mogelijk naar personeel in loondienst en personeel niet in loondienst.
Totaal bezoldigd personeel
Totaal personeel in loondienst en overige bezoldigd personeel niet in loondienst.
Totaal personen
Aantal fulltimers
Fulltimers hebben een volledige weektaak en bezetten daarmee een volledige arbeidsplaats. Een volle werkweek betreft 36 uur volgens de CAO voor bibliotheken.
Aantal parttimers
Personeelsleden die geen volledige arbeidsplaats bezetten. Een volle werkweek betreft 36 uur volgens de CAO voor bibliotheken.
Totaal arbeidsjaren
Een arbeidsjaar is een maat voor het arbeidsvolume die wordt berekend door alle banen (voltijd en deeltijd) in een jaar om te rekenen naar voltijdequivalenten (vte).
Zo leveren twee halve banen (elk 0,5 vte) samen een arbeidsvolume van één arbeidsjaar op. Het voltijdequivalent van een baan van een werknemer wordt bepaald door de overeengekomen jaarlijkse arbeidsduur te delen door de overeengekomen jaarlijkse arbeidsduur die bij een voltijdbaan in de
betreffende bedrijfstak behoort.
Personeel in loondienst
Totaal personen
Aantal fulltimers
Fulltimers hebben een volledige weektaak en bezetten daarmee een volledige arbeidsplaats. Een volle werkweek betreft 36 uur volgens de CAO voor bibliotheken.
Aantal parttimers
Personeelsleden die geen volledige arbeidsplaats bezetten. Een volle werkweek betreft 36 uur volgens de CAO voor bibliotheken.
Totaal arbeidsjaren
Een arbeidsjaar is een maat voor het arbeidsvolume die wordt berekend door alle banen (voltijd en deeltijd) in een jaar om te rekenen naar voltijdequivalenten (vte).
Zo leveren twee halve banen (elk 0,5 vte) samen een arbeidsvolume van één arbeidsjaar op. Het voltijdequivalent van een baan van een werknemer wordt bepaald door de overeengekomen jaarlijkse arbeidsduur te delen door de overeengekomen jaarlijkse arbeidsduur die bij een voltijdbaan in de
betreffende bedrijfstak behoort.
Personeel niet in loondienst
Totaal personen
Aantal fulltimers
Fulltimers hebben een volledige weektaak en bezetten daarmee een volledige arbeidsplaats. Een volle werkweek betreft 36 uur volgens de CAO voor bibliotheken.
Aantal parttimers
Personeelsleden die geen volledige arbeidsplaats bezetten. Een volle werkweek betreft 36 uur volgens de CAO voor bibliotheken.
Totaal arbeidsjaren
Een arbeidsjaar is een maat voor het arbeidsvolume die wordt berekend door alle banen (voltijd en deeltijd) in een jaar om te rekenen naar voltijdequivalenten (vte).
Zo leveren twee halve banen (elk 0,5 vte) samen een arbeidsvolume van één arbeidsjaar op. Het voltijdequivalent van een baan van een werknemer wordt bepaald door de overeengekomen jaarlijkse arbeidsduur te delen door de overeengekomen jaarlijkse arbeidsduur die bij een voltijdbaan in de
betreffende bedrijfstak behoort.
Exploitatie
Het geheel van baten en lasten, exclusief onttrekking en toevoeging aan de reserve en exclusief saldi.
Baten
Exclusief onttrekkingen aan reserves, negatieve saldi. Tot en met 2005 was dit inclusief de ontvangsten van provinciale bibliotheek centrales (PBC's) voor de verleende diensten aan aangesloten openbare bibliotheken (AOB's) en zelfstandige openbare bibliotheken (ZOB's). Tot en met 2003 was dit ook inclusief de inkomsten van de PBC’s voor het uitlenen van personeel in loondienst aan de AOB's en ZOB's. Vanaf 2004 wordt dit personeel echter beschouwd als personeel in loondienst bij laatstgenoemde bibliotheken. Daardoor komt vanaf 2004 de post Doorberekende personeelskosten niet meer voor. NB. Tot en met 2003 kwamen de lasten voor het genoemde personeel zowel in de post 'Personeel in loondienst'(bij de PBC's) voor, als bij de post 'Personeel niet in loondienst'(bij de bibliotheken). Vanaf 2004 komen de lasten nu alleen nog voor bij de post 'Personeel in loondienst'.
Baten in verband met doorberekening
Inkomsten uit diensten (exclusief mobiele diensten) die niet tot de basisfuncties van lokale bibliotheken horen (bijv. activiteiten, de bibliotheek op school, verhuur van ruimtes).
Tot 2004 waren dit de ontvangsten van de provinciale bibliotheekcentrales (PBC's) voor de verleende diensten aan aangesloten openbare bibliotheken (AOB's) en zelfstandige openbare bibliotheken (ZOB's). Tot en met 2003 inclusief de inkomsten van de PBC’s voor het uitlenen van personeel in loondienst aan de AOB's en ZOB's. Vanaf 2004 echter wordt dit personeel beschouwd als personeel in loondienst bij laatstgenoemde bibliotheken. Daardoor komt vanaf 2004 de post Doorberekende personeelskosten niet meer voor. Eveneens met ingang van 2004 worden de resterende overige doorberekende kosten niet meer uitgesplitst. Volstaan wordt met een totaal van de doorberekende kosten.
Doorberekende personeelskosten
Tot en met 2003 zijn in deze post opgenomen de inkomsten van de PBC's voor het uitlenen van personeel in loondienst aan de AOB's en ZOB's.
Vanaf 2004 wordt het personeel dat feitelijk in loondienst is bij PBC's, maar tegen betaling uitgeleend wordt aan bibliotheken, beschouwd als personeel in loondienst bij laatstgenoemde bibliotheken. Daardoor komt vanaf 2004 deze post niet meer voor.
Lasten
Exclusief toevoegingen aan reserves, positieve saldi. Tot en met 2005 was dit inclusief de betalingen van aangesloten openbare bibliotheken (AOB's) en zelfstandige openbare bibliotheken (ZOB's) aan provinciale bibliotheek centrales (PBC's) voor verleende diensten. Tot en met 2003 werd tot de lasten ook gerekend de betaling van de AOB's en ZOB's aan de PBC's voor personeel dat door de PBC's aan deze bibliotheken werd uitgeleend. Deze betaling was opgenomen in de lastenpost 'Personeel niet in loondienst'. Vanaf 2004 echter wordt het personeel dat feitelijk in loondienst is bij PBC's, maar tegen betaling uitgeleend wordt aan bibliotheken, beschouwd als personeel in loondienst bij laatstgenoemde bibliotheken. Daardoor komt vanaf 2004 dit personeel niet meer voor in de post 'Personeel niet in loondienst'. NB. Tot en met 2003 kwamen de lasten voor het genoemde personeel dus zowel in de post 'Personeel in loondienst' (bij de PBC's) voor, als bij de post 'Personeel niet in loondienst' (bij de bibliotheken). Daar stond tegenover dat deze kosten weer als baten bij de PBC's werd meegeteld. Vanaf 2004 komen de lasten nu alleen nog voor bij de post 'Personeel in loondienst', zonder dat daar baten tegenover staan.
Personeel in loondienst
Personeel niet in loondienst
Tot en met 2003 werd tot de lasten ook gerekend de betaling van de AOB's en ZOB's aan de PBC's voor personeel dat door de PBC's aan deze bibliotheken werd uitgeleend. Deze betaling was opgenomen in de lastenpost 'Personeel niet in loondienst'. Vanaf 2004 echter wordt het personeel dat feitelijk in loondienst is bij PBC's, maar tegen betaling uitgeleend wordt aan bibliotheken, beschouwd als personeel in loondienst bij laatstgenoemde bibliotheken. Daardoor komt vanaf 2004 dit personeel niet meer voor in de post 'Personeel niet in loondienst'.