Institutionele beleggers; balans, 1999 - 2001

Institutionele beleggers; balans, 1999 - 2001

Institutionele beleggers Perioden Balans activa Obligaties Totale waarde obligaties (mln euro) Balans activa Obligaties Centrale overheid (mln euro) Balans activa Obligaties Lokale overheid (mln euro) Balans activa Obligaties Overheidsbedrijven (mln euro) Balans activa Obligaties Particuliere bedrijven (mln euro) Balans activa Obligaties IZW's (mln euro) Balans activa Obligaties Buitenland (mln euro) Balans passiva Obligaties Totale waarde obligaties (mln euro) Balans passiva Obligaties Binnenland (mln euro) Balans passiva Obligaties Buitenland (mln euro)
Alle institutionele beleggers 2001, 4e kwartaal 237.590,7 54.379,0 528,6 1.432,7 3.160,0 28,2 156.484,9 842,3 87,5 754,8
6601 6603 Verzekeringsmaatschappijen 2001, 4e kwartaal 85.078,6 28.491,6 348,4 245,5 2.278,6 6,7 42.796,6 754,8 0,0 754,8
6602 Pensioenfondsen 2001, 4e kwartaal 152.512,1 25.887,4 180,2 1.187,2 881,4 21,5 113.688,3 87,5 87,5 0,0
7530 Sociale fondsen 2001, 4e kwartaal 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting

Officiële naam van de statistiek "Balanssamenstelling Institutionele
Beleggers"; met ingang van 2006 voortgezet in DRA-statistiek van DNB.
Deze statistiek geeft een overzicht van de omvang en
samenstelling van de belangrijkste balansposten van de
volgende groepen instellingen:
- verzekeringsmaatschappijen
- pensioenfondsen
- sociale fondsen.

Gegevens beschikbaar vanaf: 1e kwartaal 1999
Frequentie: stopgezet, voortgezet als "Verzekeraars, pensioenfondsen 3;
balans".

Infoservice: href="http://www.cbs.nl/infoservice">http://www.cbs.nl/infoservice.
Copyright (c) Centraal Bureau voor de Statistiek.
Verveelvoudiging is toegestaan, mits het CBS als bron wordt vermeld.

Toelichting onderwerpen

Balans activa
Obligaties
Totale waarde obligaties
Obligaties; al of niet beursgenoteerde obligaties, inclusief pandbrieven,
medium term notes, bank- en spaarbrieven en converteerbare obligaties.
Centrale overheid
De centrale overheid wordt gevormd door het Rijk en de overige centrale
overheid.Het Rijk bestaat uit de Ministeries en de begrotingsfondsen,
zoals het Gemeentefonds, het Provinciefonds, het Mobiliteitsfonds en het
Infrastructuurfonds. De overige centrale overheid wordt gevormd door:
Universiteiten en hieraan gelieerde onderzoeksinstellingen, product- en
bedrijfsschappen, landelijke stichtingen en organisaties die voornamelijk
door de overheid worden gefinancierd (zoals NWO, KNAW), ideële
organisaties (zoals NOVIB, ICCO, Veilig Verkeer Nederland),
verzelfstandigde landelijke overheidsdiensten zoals Informatie Beheer
Groep, overige instellingen (zoals de Open Universiteit,
NS-railinfrabeheer, NIO).
Lokale overheid
De lokale overheid bestaat uit:
Provincies, waterschappen, gemeenten
Niet zelfstandige gemeenschappelijke regelingen (samenwerkingsverbanden
van gemeenten op het gebied van afvalverwerking, waterzuivering,
brandweer, sociale werkvoorziening, etc)
Verzelfstandigde lokale overheidsdiensten, zoals bureaus voor
arbeidsbemiddeling en regionale politiekorpsen
Privaatrechtelijke lokale instellingen op het gebied van arbeid,
maatschappelijk werk, cultuur en onderwijs, zoals Banenpools, het Jeugd
Werk Garantieplan, centra voor asielzoekers, musea, bibliotheken, scholen
voor bijzonder onderwijs en studiebegeleidingsdiensten.
Overheidsbedrijven
De sector overheidsbedrijven omvat vennootschappen die geheel of
gedeeltelijk eigendom zijn van de overheid, zoals de NS en Schiphol.
Particuliere bedrijven
De sector particuliere bedrijven omvat alle vennootschappen (NV's en
BV's), quasi-vennootschappen en coöperatieve verenigingen die niet tot de
financiële instellingen worden gerekend (zie aldaar) en alle instellingen
zonder winstoogmerk (veelal stichtingen en verenigingen) die niet tot de
andere sectoren worden gerekend, zoals bejaardenoorden, ziekenhuizen en
woningcorporaties.
IZW's
De sector instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens
(IZW huishoudens) bevat stichtingen en verenigingen waarvan de middelen
voor het merendeel afkomstig zijn uit vrijwillige bijdragen van
huishoudens of uit inkomen uit vermogen. Voorbeelden zijn religieuze
instellingen, liefdadigheidsinstellingen, politieke partijen, vakbonden en
verenigingen op het gebied van cultuur, sport en recreatie.
Buitenland
In dit kader wordt het binnenland gevormd door alle ingezeten eenheden.
Alle overige eenheden worden tot het buitenland gerekend. Onder de sector
buitenland vallen ook inter- en supra-nationale organen, evenals
instellingen, die statutair gevestigd zijn op de Nederlandse Antillen of
Aruba.
Balans passiva
Obligaties
Totale waarde obligaties
Binnenland
Buitenland