Beleggingen van institutionele beleggers 1996 - 2014

Beleggingen van institutionele beleggers 1996 - 2014

Institutionele beleggers Perioden Beleggingen Totaal beleggingen (mld euro) Beleggingen Direct vastgoed (mld euro) Beleggingen Hypotheken (mld euro) Beleggingen Aandelen en deelnemingen Totaal aandelen en deelnemingen (mld euro) Beleggingen Obligaties en waardepap.op korte termijn (mld euro) Beleggingen Financiële derivaten (mld euro) Beleggingen Leningen op lange termijn (mld euro) Beleggingen Overige beleggingen (mld euro) Beleggingen, relatief Direct vastgoed (%) Beleggingen, relatief Hypotheken (%) Beleggingen, relatief Aandelen en deelnemingen Totaal aandelen en deelnemingen (%) Beleggingen, relatief Obligaties en waardepap.op korte termijn (%) Beleggingen, relatief Financiële derivaten (%) Beleggingen, relatief Leningen op lange termijn (%) Beleggingen, relatief Overige beleggingen (%)
Totaal institutionele beleggers 2013 2e kwartaal* 1.813,9 45,2 48,1 936,9 594,6 42,8 38,9 107,4 2,5 2,7 51,6 32,8 2,4 2,1 5,9
Totaal institutionele beleggers 2013 3e kwartaal* 1.846,1 44,7 49,2 968,4 597,8 39,1 39,9 106,9 2,4 2,7 52,5 32,4 2,1 2,2 5,8
Totaal institutionele beleggers 2013 4e kwartaal* 1.868,3 42,9 54,1 996,7 600,4 32,2 39,3 102,7 2,3 2,9 53,4 32,1 1,7 2,1 5,5
Totaal institutionele beleggers 2014 1e kwartaal* 1.944,1 42,5 54,7 1.034,3 619,5 44,1 40,0 108,8 2,2 2,8 53,2 31,9 2,3 2,1 5,6
Pensioenfondsen 2013 2e kwartaal* 941,2 9,1 10,8 585,1 257,2 31,3 4,6 43,1 1,0 1,2 62,2 27,3 3,3 0,5 4,6
Pensioenfondsen 2013 3e kwartaal* 951,5 9,1 10,7 598,2 259,9 28,7 4,1 40,9 1,0 1,1 62,9 27,3 3,0 0,4 4,3
Pensioenfondsen 2013 4e kwartaal* 968,0 8,6 10,5 615,6 263,4 24,2 3,7 42,0 0,9 1,1 63,6 27,2 2,5 0,4 4,3
Pensioenfondsen 2014 1e kwartaal* 1.017,6 8,4 10,4 640,8 278,1 34,2 3,6 42,1 0,8 1,0 63,0 27,3 3,4 0,4 4,1
Verzekeraars 2013 2e kwartaal* 439,2 11,0 36,9 117,9 200,8 10,6 27,3 34,8 2,5 8,4 26,8 45,7 2,4 6,2 7,9
Verzekeraars 2013 3e kwartaal* 437,2 11,0 37,8 130,0 188,8 9,2 28,5 31,9 2,5 8,7 29,7 43,2 2,1 6,5 7,3
Verzekeraars 2013 4e kwartaal* 434,5 11,0 42,2 132,0 184,7 7,4 28,4 28,9 2,5 9,7 30,4 42,5 1,7 6,5 6,6
Verzekeraars 2014 1e kwartaal* 441,0 11,1 42,6 130,0 186,5 9,7 28,5 32,6 2,5 9,7 29,5 42,3 2,2 6,5 7,4
Beleggingsinstellingen 2013 2e kwartaal* 433,5 25,1 0,4 233,9 136,6 0,9 6,9 29,6 5,8 0,1 54,0 31,5 0,2 1,6 6,8
Beleggingsinstellingen 2013 3e kwartaal* 457,4 24,6 0,7 240,2 149,1 1,3 7,3 34,2 5,4 0,1 52,5 32,6 0,3 1,6 7,5
Beleggingsinstellingen 2013 4e kwartaal* 465,8 23,2 1,4 249,1 152,3 0,6 7,2 31,9 5,0 0,3 53,5 32,7 0,1 1,5 6,8
Beleggingsinstellingen 2014 1e kwartaal* 485,5 23,0 1,7 263,5 154,9 0,2 8,0 34,2 4,7 0,3 54,3 31,9 0,0 1,6 7,0
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat de verdeling van de beleggingen van institutionele beleggers naar type beleggingen. Het maakt op kwartaalbasis analyses mogelijk over de verschuivingen binnen de beleggingsportefeuille van institutionele beleggers. Dat kan niet alleen voor het totaal van institutionele beleggers, maar ook voor de drie groepen: pensioenfondsen, verzekeraars en beleggingsinstellingen.

Gegevens beschikbaar vanaf:
Jaarcijfers van 1996 tot 2013, kwartaalcijfers van 2005 tot 2014.

Status van de cijfers
De cijfers in deze tabel zijn tot en met 2010 definitief, de uitkomsten voor 2011 zijn nader voorlopig en voor 2012, 2013 en het 1e kwartaal 2014 voorlopig. Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.

Wijzigingen per 10 oktober 2014:
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
Deze tabel wordt opgevolgd door Beleggingen van institutionele beleggers. Zie paragraaf 3.

Toelichting onderwerpen

Beleggingen
Totaal beleggingen
Direct vastgoed
Direct vastgoed omvat woningen, kantoorgebouwen, winkels, landelijke eigendommen (zoals grond, terreinen, natuurgebieden) en overig (zoals fabrieksgebouwen, garages, parkeerterreinen en bungalowparken).
Hypotheken
Leningen waarvoor onroerend goed als zekerheid is gesteld, eventueel naast andere zekerheden.
Aandelen en deelnemingen
De deelnemingen in het risicodragend vermogen van ondernemingen en instellingen.
Totaal aandelen en deelnemingen
Obligaties en waardepap.op korte termijn
Obligaties en waardepapieren op korte termijn.
Obligaties zijn verhandelbare waardepapieren met een oorspronkelijke looptijd van 1 jaar of meer. Meestal is sprake van een vaste rentevergoeding, maar ook floating rate notes (obligaties met een variabele rente) en zero-coupon obligaties (obligaties die ver onder de nominale waarde zijn uitgegeven en waarover geen rente wordt vergoed) komen voor.
Waardepapieren op korte termijn zijn verhandelbare waardepapieren met een oorspronkelijke looptijd tot 1 jaar. Dit zijn schatkistpapier (dutch treasury certificates), door financiële instellingen in omloop gebrachte waardepapieren (spaarbrieven, spaarbewijzen aan toonder, certificates of deposit), evenals door lagere overheid en bedrijven in omloop gebrachte waardepapieren (commercial paper).
Financiële derivaten
Financiële derivaten zijn financiële stukken gebaseerd op of afgeleid van een andere onderliggende waarde (bijvoorbeeld effecten, rente, valuta of grondstoffen), met het oog op verkleinen van risico's of juist speculatieve doeleinden. Bij derivaten worden afspraken gemaakt over mogelijke (toekomstige) koop-/verkoopprijzen van de onderliggende waarden of worden cashflows tegen elkaar uitgeruild. Alleen de afgeleide instrumenten die een marktwaarde hebben (omdat zij verhandelbaar zijn of op de markt kunnen worden gecompenseerd) worden als vorderingen beschouwd.
Tot de financiële derivaten behoren opties, warrants, futures, swaps, en forward rate agreements. Tot de derivaten behoren niet de onderliggende waarde, de terug te betalen margestorting en de afgeleide instrumenten die niet verhandelbaar zijn. De financiële derivaten zijn netto opgenomen. Dat wil zeggen als saldo van vorderingen en schulden, hierdoor kunnen de uitkomsten een negatieve waarde aannemen.
Leningen op lange termijn
Leningen met een oorspronkelijke looptijd van 1 jaar of meer, exclusief de hypotheken.
Overige beleggingen
De overige beleggingen bevatten leningen op korte termijn, deposito's en chartaal en giraal geld.
Leningen op korte termijn zijn leningen met een oorspronkelijke looptijd tot 1 jaar. Voorbeelden hiervan zijn: dag- en kasgeldleningen, rekening-courantkredieten, voorschotten en voorfinancieringen.
Dag- en kasgeldleningen verstrekt aan geldscheppende financiële instellingen (instellingen met als belangrijkste kenmerk dat ze schulden aangaan in de vorm van chartaal geld, giraal geld en deposito's en daarmee bepalend zijn voor de omvang van de geldhoeveelheid) worden tot de deposito's gerekend.
Deposito's zijn niet overdraagbare tegoeden bij geldscheppende financiële instellingen. Met deze tegoeden kan dus niet giraal worden betaald. Chartaal en giraal geld bevat kasmiddelen (munten en bankbiljetten) en overdraagbare, direct opeisbare tegoeden bij geldscheppende financiële instellingen.
Beleggingen, relatief
Direct vastgoed
Direct vastgoed omvat woningen, kantoorgebouwen, winkels, landelijke eigendommen (zoals grond, terreinen, natuurgebieden) en overig (zoals fabrieksgebouwen, garages, parkeerterreinen en bungalowparken).
Hypotheken
Leningen waarvoor onroerend goed als zekerheid is gesteld, eventueel naast andere zekerheden.
Aandelen en deelnemingen
De deelnemingen in het risicodragend vermogen van ondernemingen en instellingen.
Totaal aandelen en deelnemingen
Obligaties en waardepap.op korte termijn
Obligaties en waardepapieren op korte termijn.
Obligaties zijn verhandelbare waardepapieren met een oorspronkelijke looptijd van 1 jaar of meer. Meestal is sprake van een vaste rentevergoeding, maar ook floating rate notes (obligaties met een variabele rente) en zero-coupon obligaties (obligaties die ver onder de nominale waarde zijn uitgegeven en waarover geen rente wordt vergoed) komen voor.
Waardepapieren op korte termijn zijn verhandelbare waardepapieren met een oorspronkelijke looptijd tot 1 jaar. Dit zijn schatkistpapier (dutch treasury certificates), door financiële instellingen in omloop gebrachte waardepapieren (spaarbrieven, spaarbewijzen aan toonder, certificates of deposit), evenals door lagere overheid en bedrijven in omloop gebrachte waardepapieren (commercial paper).
Financiële derivaten
Financiële derivaten zijn financiële stukken gebaseerd op of afgeleid van een andere onderliggende waarde (bijvoorbeeld effecten, rente, valuta of grondstoffen), met het oog op verkleinen van risico's of juist speculatieve doeleinden. Bij derivaten worden afspraken gemaakt over mogelijke (toekomstige) koop-/verkoopprijzen van de onderliggende waarden of worden cashflows tegen elkaar uitgeruild. Alleen de afgeleide instrumenten die een marktwaarde hebben (omdat zij verhandelbaar zijn of op de markt kunnen worden gecompenseerd) worden als vorderingen beschouwd.
Tot de financiële derivaten behoren opties, warrants, futures, swaps, en forward rate agreements. Tot de derivaten behoren niet de onderliggende waarde, de terug te betalen margestorting en de afgeleide instrumenten die niet verhandelbaar zijn. De financiële derivaten zijn netto opgenomen. Dat wil zeggen als saldo van vorderingen en schulden, hierdoor kunnen de uitkomsten een negatieve waarde aannemen.
Leningen op lange termijn
Leningen met een oorspronkelijke looptijd van 1 jaar of meer, exclusief de hypotheken.
Overige beleggingen
De overige beleggingen bevatten leningen op korte termijn, deposito's en chartaal en giraal geld.
Leningen op korte termijn zijn leningen met een oorspronkelijke looptijd tot 1 jaar. Voorbeelden hiervan zijn: dag- en kasgeldleningen, rekening-courantkredieten, voorschotten en voorfinancieringen.
Dag- en kasgeldleningen verstrekt aan geldscheppende financiële instellingen (instellingen met als belangrijkste kenmerk dat ze schulden aangaan in de vorm van chartaal geld, giraal geld en deposito's en daarmee bepalend zijn voor de omvang van de geldhoeveelheid) worden tot de deposito's gerekend.
Deposito's zijn niet overdraagbare tegoeden bij geldscheppende financiële instellingen. Met deze tegoeden kan dus niet giraal worden betaald. Chartaal en giraal geld bevat kasmiddelen (munten en bankbiljetten) en overdraagbare, direct opeisbare tegoeden bij geldscheppende financiële instellingen.