Afvalwaterzuivering bij bedrijven; installaties, type zuivering, 1993-2009

Tabeltoelichting


Het CBS verzamelt, binnen het kader van de milieustatistieken, gegevens over de zuivering van stedelijk afvalwater en over de particuliere zuivering van afvalwater van voornamelijk industriële oorsprong.
Stedelijke ofwel openbare afvalwaterzuivering betreft het zuiveren van afvalwater dat door huishoudens en bedrijven op het riool wordt geloosd. Bij particuliere afvalwaterzuivering gaat het om bedrijven en instellingen die over een eigen zuiveringsinstallatie beschikken. In de zuiveringsinstallaties worden uit het aangevoerde afvalwater (influent) de verontreinigingen verwijderd door middel van mechanische, biologische en/of fysisch-chemische zuiveringstechnieken. Het gezuiverde afvalwater (effluent) wordt op het oppervlaktewater geloosd. Bij de afvalwaterzuivering ontstaat een restproduct, het zuiveringsslib. In zuiveringsslib afkomstig van biologische installaties kunnen de organische stoffen nog verder worden afgebroken (slibgisting). Bij dit proces komt biogas vrij, dat kan worden gebruikt voor energieopwekking. Het zuiveringsslib wordt daarna eventueel ontdaan van het overtollige water (ontwatering). Daarna kan het slib, afhankelijk van de kwaliteit, worden hergebruikt (voor bijvoorbeeld compostbereiding) of wordt het uiteindelijk gestort of verbrand.

Deze tabel bevat een deel van de uitkomsten van de jaarlijkse enquête Afvalwaterzuiveringsslib van bedrijven en instellingen: de aantallen en ontwerpcapaciteit van de particuliere afvalwaterzuiveringsinstallaties, onderverdeeld naar zuiveringstype. In de tabel zijn de gegevens uit te splitsen naar de volgende kenmerken:
- bestemming van het gezuiverde afvalwater (effluent);
- bedrijfsklasse volgens de SBI 2008;
- ontwateringsmethode van het zuiveringsslib.

Gegevens beschikbaar: 1993-2009

Status van de cijfers:
De cijfers zijn definitief.

Wijzigingen per 9 augustus 2012:
De tabel is stopgezet omdat de gegevens nu zijn gesplitst over 2 nieuwe tabellen. Gegevens voor 2010 en later, over typen installaties en afvoer van zuiveringsslib volgens de SBI2008-indeling zijn opgenomen in de StatLinetabel
Afvalwaterzuivering bij bedrijven; naar bedrijfstak (SBI 2008). Gegevens over typen installaties naar installatiekenmerken zijn opgenomen in de StatLinetabel Afvalwaterzuivering bij bedrijven; installaties naar type zuivering.

Toelichting onderwerpen

Installaties naar type
Het betreft particuliere zuiveringsinstallaties die in principe
zuiveringsslib (kunnen) produceren. Olie-afscheiders en vetvangers zijn
niet in beschouwing genomen omdat de daarbij afgevangen oliën en
vetten niet worden gerekend tot zuiveringsslib. Ook geavanceerde
technieken als ultrafiltratie en osmose (scheidingsmethoden met behulp
van een membraanfilter) worden hier niet weergegeven.
Totaal installaties
Mechanische installaties
In een mechanische zuiveringsinstallatie worden niet opgeloste stoffen op
basis van hun fysische eigenschappen uit het afvalwater verwijderd. De
meest toegepaste uitvoeringsvorm is bezinking in een bassin. Andere
voorkomende methoden zijn centrifuges en filterpersen.
Fysisch-chemische installaties
In fysisch-chemische zuiveringsinstallaties worden anorganische
verontreinigingen, zoals zware metalen, en/of organische
verontreinigingen verwijderd door middel van een combinatie van
chemische technieken en fysische eigenschappen. Te noemen zijn:
- Precipitatie:
Door toevoeging van chemicaliën worden opgeloste stoffen in het
afvalwater onoplosbaar of slecht oplosbaar en vormt zich een neerslag.
Dit neerslag kan door bezinking worden verwijderd.
- Coagulatie/flocculatie:
Door toevoeging van chemicaliën (vlokmiddelen) worden niet opgeloste
deeltjes tot elkaar aangetrokken en gaan samenklonteren (coagulatie).
Door de waterbeweging in de installatie ontstaan bezinkbare vlokken
(flocculatie).
- Ontgifting-Neutralisatie-Ontwatering (ONO-installaties):
In een ONO-installatie wordt in een eerste stap het afvalwater
ontgiftigd (het uit de oplossing halen van zware metalen) en daarna
geneutraliseerd (door precipitatie, zie boven). Na bezinking wordt het
slib ontwaterd met een aan de installatie gekoppelde filterpers
(ontwatering).
Biologische installaties
In een biologische zuiveringsinstallatie worden organische
verontreinigingen afgebroken door bacteriën die in het zuiveringsbassin
aanwezig zijn of gehecht zijn aan dragermaterialen.
Gecomb. biologisch/fys.-chem. instal.
Gecombineerde biologisch/fysisch-chemische installaties:
Installaties waarin het afvalwater door een combinatie van
fysisch-chemische- en biologische zuiveringsprocessen gezuiverd wordt.
Installaties naar biologisch proces
Voor de biologische en gecombineerd biologisch/fysisch-chemische
installaties wordt een specificatie gegeven van het type biologisch
proces: aëroob danwel anaëroob.
In een biologische aërobe zuiveringstrap worden organische
verontreinigingen afgebroken door micro-organismen die daarvoor zuurstof
verbruiken. De zuurstof wordt door beluchting van het zuiveringsbassin
ingebracht.
In anaërobe zuiveringsinstallaties worden de verontreinigingen onder
strikt zuurstofloze omstandigheden afgebroken door micro-organismen.
Hierbij ontstaat biogas.
Totaal biologische processen
Alle installaties met een biologische zuiveringstrap.
Biologisch aëroob proces
In een biologische aërobe zuiveringstrap worden organische
verontreinigingen afgebroken door micro-organismen die daarvoor zuurstof
verbruiken. De zuurstof wordt door beluchting van het zuiveringsbassin
ingebracht.
Biologisch anaëroob proces
In anaërobe zuiveringsinstallaties worden de verontreinigingen onder
strikt zuurstofloze omstandigheden afgebroken door micro-organismen.
Hierbij ontstaat biogas.
Combinatie anaëroob-aëroob proces
Installaties met zowel een anaërobe als een aërobe zuiveringstrap.
Capaciteit zuiveringsinstallaties
Voor alle installaties die ontworpen zijn voor de verwijdering van
organische vervuiling (zuurstofbindende stoffen) wordt hier de capaciteit
gegeven. Het betreft voornamelijk biologische installaties, maar ook
een aantal mechanische en fysisch-chemische installaties.
Capaciteit
De capaciteit van installaties wordt uitgedrukt in
inwonerequivalenten. Een inwonerequivalent staat gelijk aan de
hoeveelheid zuurstofbindende stoffen die 1 inwoner dagelijks
produceert. Voor bedrijfsafvalwater geldt dat de inwonerequivalent
gelijk is aan 136 g zuurstofverbruik. Met andere woorden: om alle
organische vervuiling af te breken is 136 gram zuurstof nodig.
Corresponderend aantal installaties
Het aantal installaties waarop de capaciteit betrekking heeft. Deze
installaties zijn dus bestemd voor de verwijdering van afbreekbare
voornamelijk organische verontreinigingen.