Institutionele beleggers; beleggingen buitenland 1980 - 2014

Institutionele beleggers; beleggingen buitenland 1980 - 2014

Institutionele beleggers Perioden Belegging buitenland totaal (mld euro) Direct vastgoed (mld euro) Aandelen en deelnemingen (mld euro) Obligaties en waardepap.op korte termijn (mld euro) Leningen op lange termijn inclusief hyp. (mld euro) Overige beleggingen (mld euro)
Totaal institutionele beleggers 2014 1e kwartaal* 1.052,9 15,2 537,7 475,7 7,9 16,5
Pensioenfondsen 2014 1e kwartaal* 445,9 0,2 221,1 213,7 1,7 9,1
Verzekeraars 2014 1e kwartaal* 191,9 1,7 66,2 118,8 1,2 4,0
Beleggingsinstellingen 2014 1e kwartaal* 415,1 13,3 250,3 143,2 5,0 3,4
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel beschrijft de beleggingen van institutionele beleggers in het buitenland. Deze staan regelmatig in de belangstelling vanwege de relatie met de Nederlandse economie. Zo zijn er voorstellen gedaan om een groter deel van het pensioenvermogen in te zetten om de Nederlandse economie te ondersteunen, bijvoorbeeld door hypotheken over te nemen van banken of te investeren in infrastructuur.
De tabel beschrijft naast de omvang ook de samenstelling van de buitenlandse beleggingen vanaf 1980. Zo kan worden vastgesteld dat de toename in de buitenlandse beleggingen van institutionele beleggers vooral bestaat uit buitenlandse aandelen en obligaties.

Gegevens beschikbaar vanaf: 1980
Jaarcijfers van 1980 tot 2013, kwartaalcijfers van 2005 tot 2014.

Status van de cijfers
De cijfers in deze tabel zijn tot en met 2010 definitief, de uitkomsten voor 2011 zijn nader voorlopig en voor 2012, 2013 en het 1e kwartaal 2014 voorlopig. Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.

Wijzigingen per 17 oktober 2014:
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
Deze tabel wordt opgevolgd door Institutionele beleggers; beleggingen buitenland. Zie paragraaf 3.

Toelichting onderwerpen

Belegging buitenland totaal
Voor de indeling in Nederland c.q. buitenland is het ingezetenschap (zie art. 1 van de Wet financiële betrekkingen buitenland; Stb 1980, 321) van de leningdebiteur of -crediteur beslissend. Met betrekking tot de "vaste eigendommen" en "hypotheken" is de plaats, waar het onroerend goed gelegen is, bepalend voor het onderscheid.
Direct vastgoed
Direct vastgoed omvat woningen, kantoorgebouwen, winkels, landelijke eigendommen (zoals grond, terreinen, natuurgebieden) en overig (zoals fabrieksgebouwen, garages, parkeerterreinen en bungalowparken).
Aandelen en deelnemingen
De deelnemingen in het risicodragend vermogen van ondernemingen en instellingen.
Obligaties en waardepap.op korte termijn
Obligaties en waardepapieren op korte termijn.
Obligaties zijn verhandelbare waardepapieren met een oorspronkelijke looptijd van 1 jaar of meer. Meestal is sprake van een vaste rentevergoeding, maar ook floating rate notes (obligaties met een variabele rente) en zero-coupon obligaties (obligaties die ver onder de nominale waarde zijn uitgegeven en waarover geen rente wordt vergoed) komen voor.
Waardepapieren op korte termijn zijn verhandelbare waardepapieren met een oorspronkelijke looptijd tot 1 jaar. Dit zijn schatkistpapier (dutch treasury certificates), door financiële instellingen in omloop gebrachte waardepapieren (spaarbrieven, spaarbewijzen aan toonder, certificates of deposit), evenals door lagere overheid en bedrijven in omloop gebrachte waardepapieren (commercial paper).
Leningen op lange termijn inclusief hyp.
Leningen op lange termijn inclusief hypotheken
Leningen met een oorspronkelijke looptijd van 1 jaar of meer. Hypotheken zijn leningen waarvoor onroerend goed als zekerheid is gesteld, eventueel naast andere zekerheden.
Overige beleggingen
De overige beleggingen bevatten leningen op korte termijn, deposito's en chartaal en giraal geld.
Leningen op korte termijn zijn leningen met een oorspronkelijke looptijd tot 1 jaar. Voorbeelden hiervan zijn: dag- en kasgeldleningen, rekening-courantkredieten, voorschotten en voorfinancieringen. Dag- en kasgeldleningen verstrekt aan geldscheppende financiële instellingen (instellingen met als belangrijkste kenmerk dat ze schulden aangaan in de vorm van chartaal geld, giraal geld en deposito's en daarmee bepalend zijn voor de omvang van de geldhoeveelheid) worden tot de deposito's gerekend.
Deposito's zijn niet overdraagbare tegoeden bij geldscheppende financiële instellingen. Met deze tegoeden kan dus niet giraal worden betaald.
Chartaal en giraal geld bevat kasmiddelen (munten en bankbiljetten) en overdraagbare, direct opeisbare tegoeden bij geldscheppende financiële instellingen.