Gezondheid, leefstijl, zorggebruik en -aanbod, doodsoorzaken; vanaf 1900

Tabeltoelichting


Deze tabel toont de grote variëteit aan langlopende reeksen op het gebied van gezondheid, leefstijl en gezondheidszorg. Cijfers over geboorte en sterfte, enkele doodsoorzaken en het optreden van bepaalde infectieziekten zijn beschikbaar vanaf 1900. Andere reeksen starten op een later tijdstip.
Naast de ervaren gezondheid bevat de tabel onder meer cijfers over infectieziekten, ziekenhuisopnamen naar diagnose, levensverwachting, leefstijlfactoren als roken, alcohol en overgewicht, en doodsoorzaken. Ook diverse aspecten van de gezondheidszorg zoals het aantal beroepsbeoefenaren, het aantal beschikbare ziekenhuisbedden, de gemiddelde verpleegduur en de uitgaven aan zorg staan in de tabel.
Veel onderwerpen staan ook, in meer detail, in andere StatLine-tabellen, maar soms met een kortere looptijd. Gegevens over meldingsplichtige infectieziekten en Aids/hiv zijn niet in andere tabellen opgenomen.

Gegevens beschikbaar vanaf: 1900

Status van de cijfers:
2023:
De beschikbare cijfers zijn definitief.
2022:
Meeste beschikbare cijfers zijn definitief.
Cijfers zijn voorlopig voor:
- meldingsplichtige infectieziekten, hiv, aids;
- uitgaven aan zorg.
2021:
Meeste beschikbare cijfers zijn definitief.
Cijfers zijn voorlopig voor:
- meldingsplichtige infectieziekten, hiv, aids;
- ziekenhuisopnamen naar diagnose;
- kwantitatieve gegevens van ziekenhuizen;
- beroepen in de gezondheidszorg.
Cijfers zijn nader voorlopig voor:
- uitgaven aan zorg.
2020:
Meeste beschikbare cijfers zijn definitief.
Cijfers zijn voorlopig voor:
- meldingsplichtige infectieziekten, hiv, aids.
Cijfers zijn nader voorlopig voor:
- uitgaven aan zorg.
2019 en eerder:
Meeste beschikbare cijfers zijn definitief.
Vanwege het dynamische karakter van de registratie zijn cijfers over alle jaren voorlopig voor meldingsplichtige infectieziekten, hiv, aids.



Wijzigingen per 22 december 2023:
- Aanvulling met de beschikbare meest recente cijfers.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
In december 2024 verschijnen de op dat moment beschikbare meest recente cijfers.

Toelichting onderwerpen

Zorggebruik
Contacten met diverse zorgverleners en aantal opnames in het ziekenhuis.
Contacten met zorgverleners
Cijfers hebben betrekking op het percentage personen in de bevolking van 0 jaar of ouder dat in de periode van 12 maanden voor de enquêtedatum minstens 1 keer met de betreffende zorgverlener contact heeft gehad.

Als gevolg van een nieuwe waarnemingsmethodiek en vragenlijst bij de Gezondheidsenquête hebben er in 2010 en 2014 trendbreuken plaatsgevonden.
Huisarts
Contacten met een huisarts in Nederland zijn:
- bezoeken op het spreekuur,
- visites van de huisarts,
- telefonische consulten,
- of andere contacten
Contacten met een vervangende huisarts of met de huisartsenpost tellen
hierbij ook mee. Contacten met de praktijkondersteuner en de
praktijkverpleegkundige tellen niet mee.
Specialist
Contacten met een specialist in Nederland:
- op de polikliniek,
- op een afdeling in het ziekenhuis,
- op de spoedeisende hulp,
- in een praktijk buiten het ziekenhuis of
- in een privékliniek.
Contacten tijdens een ziekenhuis- of dagopname en contacten met de
psychiater tellen niet mee.
Tandarts
Bezoeken aan een tandarts in Nederland. Contacten met de mondhygiënist, orthodontist en kaakchirurg tellen niet mee.
Fysiotherapeut of oefentherapeut
Contacten met een therapeut voor fysiotherapie en/of oefentherapie.
Fysio- of oefentherapie tijdens ziekenhuis- of dagopname telt niet mee.
Tot en met 2009 hebben de cijfers alleen betrekking op contacten met de fysiotherapeut.
Alternatieve genezer
Contacten met homeopaat, antroposoof, acupuncturist, chiropractor,
osteopaat, fytotherapeut of kruidengenezer, natuurgenezer, magnetiseur of paranormaal genezer, gebedsgenezer of religieus genezer en/of een andere genezer.
Klin. ziekenhuisopnamen, enkele diagn.
Klinische ziekenhuisopnamen naar enkele diagnosen.

Klinische opnamen in algemene, academische en categorale ziekenhuizen.
Van de categorale ziekenhuizen betreft het vanaf 2013: kankerkliniek(en) (één kliniek tot 2018, twee klinieken vanaf 2018) en een oogziekenhuis.
In de periode 1981-2012 waren gegevens ook afkomstig van een orthopedische/revalidatie kliniek en een militair hospitaal.
De overige categorale ziekenhuizen (revalidatie-, epilepsie- en astmacentra en andere instellingen voor medisch specialistische zorg) zijn niet opgenomen in deze statistieken.

Opnamen worden meegeteld indien de ontslagdatum in het betreffende kalenderjaar valt. Een klinische opname betreft een verblijf op een voor verpleging ingerichte afdeling, waarvoor één of meer verpleegdagen worden geregistreerd. Vanaf 2013 mogen eendaagse klinische opnamen alleen nog geregistreerd worden bij overlijden van patient of transfer naar ander ziekenhuis.

De diagnosen zijn tot 2013 geregistreerd volgens de 'International Classification of Diseases' versie 9 (ICD9-CM). Vanaf 2013 wordt de ICD-10 gebruikt.

De indeling van de diagnosen volgt de afbakening zoals gedefinieerd in de ISHMT (International Shortlist for Hospital Morbidity Tabulation), Er zijn kleine verschillen in de afbakening volgens ICD-9 (tot 2013) en ICD-10 (vanaf 2013).

De cijfers gaan over de hoofddiagnose die geregistreerd is bij de ziekenhuisopname. De hoofddiagnose is de diagnose die bij ontslag wordt beschouwd als de voornaamste reden van opname in het ziekenhuis.

De aantallen opgenomen personen worden gepresenteerd per 10 000 personen in de bevolking in het betreffende kalenderjaar.



Factoren gezondh.toestand, contacten ..
Factoren die de gezondheidstoestand beïnvloeden en contacten met de gezondheidsdiensten.
Bijbehorende officiële ICD-codes:
ICD-9: V01-V82
ICD-10: Z00-Z99.
Ov. zorg, incl. radio- en chemotherapie
Overige medische zorg (inclusief radio- en chemotherapie).
Bijbehorende officiële ICD-codes:
ICD-9: V07.1, V58
ICD-10: Z51.
Zorgaanbod
Kwantitatieve gegevens van ziekenhuizen, beroepen in de gezondheidszorg en uitgaven aan gezondheidszorg.
Beroepen in de gezondheidszorg
Tot en met 1998 hebben de cijfers, afhankelijk van het beroep, betrekking op het aantal werkzame óf geregistreerde beroepsbeoefenaren op 31 december van het verslagjaar.

Vanaf 1999 hebben de cijfers betrekking op gediplomeerde zorgverleners die op het peilmoment (laatste vrijdag in september) staan ingeschreven in het BIG-register, en werkzaam zijn in de Nederlandse zorgsector of zorgverwante sectoren (afhankelijk van het soort zorgverlener). Het betreft personen die deel uitmaken van de GBA-bevolking of in Nederland werkzaam zijn.
Huisartsen
Tot en met 1998: het aantal werkzame huisartsen, zowel zelfstandig werkend als in loondienst.
Vanaf 1999: het aantal BIG-geregistreerde huisartsen dat werkzaam is in de Nederlandse zorgsector.
Medisch specialisten
Personen die geregistreerd zijn als arts met als specialisatie één van de deelgebieden van de geneeskunst die door het Centrale College Medisch Specialisten formeel zijn erkend als medische specialismen.

Tot en met 1983: werkzame personen.
Vanaf 1984 tot en met 1998: geregistreerde personen.
Vanaf 1999: het aantal BIG-geregistreerde specialisten dat werkzaam is in de Nederlandse zorgsector.
Sociaal geneeskundigen
Artsen die zich richten op mensen met medische problemen die voortvloeien uit hun leef-, woon- of werksituatie: bedrijfsartsen, verzekeringsartsen en artsen maatschappij en gezondheid (jeugdartsen, sportartsen, artsen algemene gezondheidszorg).

Tot en met 1998: geregistreerde sociaal geneeskundigen.
Vanaf 1999: sociaal geneeskundigen die werkzaam zijn in de Nederlandse zorgsector of zorgverwante takken.

Zorgverwante takken:
Zorgaanbod dat niet direct binnen de Nederlandse gezondheids- en welzijnszorg valt, maar waar wel werkzame zorgprofessionals verwacht mogen worden, zoals het onderwijs, de overheid of zorgondersteunende bedrijven zoals zorgverzekeraars of de farmaceutische industrie.
Tandartsen
Tot en met 1998: het aantal werkzame tandartsen.
Vanaf 1999: het aantal BIG-geregistreerde specialisten dat werkzaam is in de Nederlandse zorgsector.
Apothekers
Vanaf 1999: apothekers die werkzaam zijn in de zorg of in een apotheek (SBI 2010: 5231).
Tot en met 1998: apothekers die werkzaam zijn in openbare apotheken of in ziekenhuizen.
Verloskundigen
Tot en met 1998: praktiserende verloskundigen, werkzaam in eigen praktijk, klinisch werkzaam of als vaste of wisselende waarne(e)m(st)er.
Vanaf 1999: het aantal verloskundigen dat werkzaam is in de Nederlandse zorgsector.
Zorguitgaven
Uitgaven aan geneeskundige zorg, langdurige zorg, welzijn en maatschappelijke dienstverlening, jeugdzorg en kinderopvang.
Totaal zorguitgaven in brede zin
Uitgaven aan geneeskundige zorg, langdurige zorg, welzijn en maatschappelijke dienstverlening, jeugdzorg en kinderopvang. Zorg omvat levering van diensten en goederen. De uitgaven zijn inclusief de geleverde zorg aan niet-ingezetenen door Nederlandse zorgaanbieders. Uitgaven aan onderlinge leveringen tussen zorgaanbieders tellen niet mee, het gaat om de uiteindelijke (finale) uitgaven.
De zorguitgaven zijn uitgedrukt in werkelijke prijzen; die geven aan hoe hoog de uitgaven zijn in prijzen van het betreffende jaar en geven de waardeontwikkeling weer
Het gaat om uitgaven aan zorggoederen en -diensten door alle instellingen, praktijken en organisaties die die goederen en diensten leveren; ook aanbieders voor wie het niet hun belangrijkste werk is, tellen mee.
Uitgaven zorg brede zin, volume-index
Het gewogen gemiddelde van de volumeveranderingen van de samenstellende producten, indexcijfers ten opzichte van referentiejaar 2015.
Uitgaven zorg per hoofd van de bevolking
Totale uitgaven aan zorg berekend per hoofd van de bevolking.
Uitgaven zorg als % van bbp
Totale uitgaven aan zorg uitgedrukt als percentage van het bruto binnenlands product.