Sectorrekeningen; (sub)sectorspecifieke detailgegevens 1988 - 2012

Sectorrekeningen; (sub)sectorspecifieke detailgegevens 1988 - 2012

Perioden Belastingen Algemeen: totalen Belastingen: totalen Betaald door het buitenland (mln euro) Belastingen Algemeen: totalen Belastingen: totalen Ontvangen door de overheid (mln euro) Belastingen Algemeen: totalen Belastingen: totalen Ontvangen door het buitenland (mln euro) Belastingen Algemeen: totalen Belastingen: afzonderlijk Overige belastingen Eenmalig ontvangst i.v.m. liquidatie (mln euro) Belastingen Op productie en invoer Totalen Ontvangen door overheid (mln euro) Belastingen Op productie en invoer Totalen Ontvangen door buitenland (EU) (mln euro) Belastingen Op inkomen en vermogen Totalen Betaald door Buitenland (mln euro) Belastingen Op inkomen en vermogen Totalen Ontvangen door overheid (mln euro) Belastingen Op inkomen en vermogen Totalen Ontvangen door buitenland (EU) (mln euro) Transacties niet-financiële vennootsch. Algemeen (totalen) Beloning van werknemers (mln euro) Transacties niet-financiële vennootsch. Algemeen (totalen) Ontvangen inkomen uit vermogen Totaal ontvangen inkomen uit vermogen (mln euro) Transacties niet-financiële vennootsch. Algemeen (totalen) Ontvangen inkomen uit vermogen Rente (mln euro) Transacties niet-financiële vennootsch. Algemeen (totalen) Ontvangen inkomen uit vermogen Dividenden (mln euro) Transacties niet-financiële vennootsch. Algemeen (totalen) Ontvangen inkomen uit vermogen Ingeh. winsten dir. buitenl. invest. (mln euro) Transacties niet-financiële vennootsch. Algemeen (totalen) Ontvangen inkomen uit vermogen Inkomen uit grond, minerale reserves (mln euro) Transacties niet-financiële vennootsch. % totaal niet-financiële vennootschappen Toegevoegde waarde (bruto, basisprijzen) In handen van het buitenland (%) Transacties niet-financiële vennootsch. % totaal niet-financiële vennootschappen Toegevoegde waarde (bruto, basisprijzen) In handen van de particuliere sector (%) Transacties niet-financiële vennootsch. % totaal niet-financiële vennootschappen Toegevoegde waarde (bruto, basisprijzen) In handen van de overheid (%)
2012* 960 135.339 3.272 - 68.367 2.689 960 65.589 583 210.147 49.155 11.841 31.324 5.973 17 . . .
Bron: CBS
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting

Deze tabel bevat de gegevens van de(sub)sectorspecifieke detailgegevens van de publicatie Nationale rekeningen. Deze serie legt het verband tussen de detailgegevens over belastingen en de macro-gegevens. De serie eindigt met tabellen die een verdere uitsplitsing tonen van enkele sectoren.

De hoofdstructuur kent een onderverdeling in 4 rubrieken:
Belastingen
Transacties niet-financiële vennootschappen naar eigendom.
Transacties financiële instellingen naar eigendom.
Sectorspecifieke gegevens van enkele (sub)sectoren

De onderwerpen komen overeen met de tabeltitels uit het hoofdstuk (sub)sectorspecifieke detailgegevens van de papieren publicatie Nationale rekeningen.

In 2005 zijn de nationale rekeningen herzien aan de hand van conceptuele wijzigingen op de internationale richtlijnen van de Europese Unie (ESR 1995). Bovendien zijn nieuwe statistische inzichten en nieuwe bronnen in deze revisie 2001 verwerkt.

Gegevens beschikbaar vanaf 1988 tot 2012.

Status van de cijfers:
Cijfers vanaf 1988 zijn definitief. De twee meest recente jaren hebben nog een (nader) voorlopig karakter.
Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.

Wijzigingen per 25 juni 2014:
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.

Toelichting onderwerpen

Belastingen
Belastingen zijn verplichte betalingen aan de overheid en de Europese
Unie (EU) waar geen directe tegenpresentatie tegenover staat. De
belastingen worden onderverdeeld in:
- belastingen op productie en invoer;
- belastingen op inkomen en vermogen;
- vermogensheffingen (kapitaaloverdrachten).
Algemeen: totalen
Belastingen: totalen
Belastingen zijn verplichte betalingen aan de overheid en de
Europese Unie (EU) waar geen directe tegenpresentatie tegenover staat. De
belastingen worden onderverdeeld in:
- belastingen op productie en invoer;
- belastingen op inkomen en vermogen;
- vermogensheffingen (kapitaaloverdrachten).
Betaald door het buitenland
Belastingen betaald door het buitenland.
Buitenland:
In de nationale rekeningen is het buitenland als zodanig geen
institutionele sector. De transacties van het buitenland met Nederland
worden geregistreerd tussen ingezeten en niet-ingezeten eenheden.
Ontvangen door de overheid
Belastingen ontvangen door de overheid.
Overheid:
De sector overheid is het geheel van het Rijk, de provincies, de
gemeenten, de samenwerkingsverbanden op grond van de Wet
Gemeenschappelijke Regelingen, de waterschappen en de publiekrechtelijke
bedrijfsorganisaties. Verder bestaat de overheid uit instellingen die
gecontroleerd en voornamelijk gefinancierd worden door de hiervoor
genoemde eenheden én daarbij niet voor de markt produceren, zoals ProRail,
de Open Universiteit en TNO, en de instanties die de sociale uitkeringen
verstrekken. Tot de overheid behoren ook de overheidsinstellingen die
werkzaam zijn in het buitenland, zoals ambassades. Omgekeerd worden
buitenlandse ambassades en internationale instellingen, zoals Europol en
het Internationaal gerechtshof, niet tot de Nederlandse overheid gerekend.
Vennootschappen maken in principe geen deel uit van de overheid, zelfs al
zijn ze geheel of gedeeltelijk eigendom van overheidsinstellingen, zoals
de NS, Schiphol en DNB (De Nederlandsche Bank). De overheid bestaat uit
verschillende subsectoren:
- Centrale overheid (CO);
- Lokale overheid (LO);
- Wettelijke sociale verzekeringsinstellingen (SV).
Vanuit de bedrijfsklassen gezien bestaat de overheid uit de
bedrijfsklassen overheidsbestuur en sociale verzekering, defensie en
gesubsidieerd onderwijs.
Daarnaast zijn er eenheden in een aantal andere bedrijfsklassen die ook
tot de sector overheid behoren, zoals:
- specifieke activiteiten van gemeenten, zoals reinigingsdiensten
(bedrijfsklasse milieudienstverlening), sociale werkplaatsen
(bedrijfsklasse overige industrie) en medische dienstverlening
(bedrijfsklasse gezondheids- en welzijnszorg) en aparte gemeenschappelijke
regelingen voor deze activiteiten;
- bureaus voor arbeidsbemiddeling, banenpools en het Jeugd Werk
Garantieplan (bedrijfsklasse uitzendbureaus);
- aan universiteiten gelieerde instituten (bedrijfsklasse speur- en
ontwikkelingswerk);
- opvangtehuizen en asielzoekerscentra (bedrijfsklasse gezondheids- en
welzijnszorg); .
- ideële organisaties, zoals Oxfam Novib en SNV (bedrijfsklasse overige
dienstverlening n.e.g. (niet elders genoemd)).
Ontvangen door het buitenland
Belastingen ontvangen door het buitenland.
Buitenland:
In de nationale rekeningen is het buitenland als zodanig geen
institutionele sector. De transacties van het buitenland met Nederland
worden geregistreerd tussen ingezeten en niet-ingezeten eenheden.
Belastingen: afzonderlijk
Belastingen zijn verplichte betalingen aan de overheid en de
Europese Unie (EU) waar geen directe tegenpresentatie tegenover staat. De
belastingen worden onderverdeeld in:
- belastingen op productie en invoer;
- belastingen op inkomen en vermogen;
- vermogensheffingen (kapitaaloverdrachten).
Overige belastingen
Belastingen zijn verplichte betalingen aan de overheid en de
Europese Unie (EU) waar geen directe tegenpresentatie tegenover staat. De
belastingen worden onderverdeeld in:
- belastingen op productie en invoer;
- belastingen op inkomen en vermogen;
- vermogensheffingen (kapitaaloverdrachten).
Eenmalig ontvangst i.v.m. liquidatie
Eenmalig ontvangst in verband met liquidatie houdstermaatschappijen.
Een houdstermaatschappij is een onderneming die
zelf geen activiteiten heeft, maar aandelen houdt in een of meer andere
vennootschappen.
Op productie en invoer
Belastingen op productie en invoer.
Verplichte betalingen aan de overheid en de Europese Unie (EU) die
verband houden met productie en invoer en met het gebruik van
productiefactoren. Deze belastingen worden onderscheiden in
productgebonden belastingen en niet-productgebonden belastingen.
Deze belastingen hebben betrekking op alle door producenten aan de
overheid en de EU betaalde belastingen, met uitzondering van de
belastingen over de winst. Zij worden geregistreerd volgens het
bestemmingscriterium. Belastingen die door de centrale overheid worden
geïnd ten behoeve van de lokale overheid of de EU worden dus niet geboekt
bij de centrale overheid.
Totalen
Ontvangen door overheid
Belastingen op productie en invoer ontvangen door de overheid.
Overheid:
De sector overheid is het geheel van het Rijk, de provincies, de
gemeenten, de samenwerkingsverbanden op grond van de Wet
Gemeenschappelijke Regelingen, de waterschappen en de publiekrechtelijke
bedrijfsorganisaties. Verder bestaat de overheid uit instellingen die
gecontroleerd en voornamelijk gefinancierd worden door de hiervoor
genoemde eenheden én daarbij niet voor de markt produceren, zoals ProRail,
de Open Universiteit en TNO, en de instanties die de sociale uitkeringen
verstrekken. Tot de overheid behoren ook de overheidsinstellingen die
werkzaam zijn in het buitenland, zoals ambassades. Omgekeerd worden
buitenlandse ambassades en internationale instellingen, zoals Europol en
het Internationaal gerechtshof, niet tot de Nederlandse overheid gerekend.
Vennootschappen maken in principe geen deel uit van de overheid, zelfs al
zijn ze geheel of gedeeltelijk eigendom van overheidsinstellingen, zoals
de NS, Schiphol en DNB (De Nederlandsche Bank). De overheid bestaat uit
verschillende subsectoren:
- Centrale overheid (CO);
- Lokale overheid (LO);
- Wettelijke sociale verzekeringsinstellingen (SV).
Vanuit de bedrijfsklassen gezien bestaat de overheid uit de
bedrijfsklassen overheidsbestuur en sociale verzekering, defensie en
gesubsidieerd onderwijs.
Daarnaast zijn er eenheden in een aantal andere bedrijfsklassen die ook
tot de sector overheid behoren, zoals:
- specifieke activiteiten van gemeenten, zoals reinigingsdiensten
(bedrijfsklasse milieudienstverlening), sociale werkplaatsen
(bedrijfsklasse overige industrie) en medische dienstverlening
(bedrijfsklasse gezondheids- en welzijnszorg) en aparte gemeenschappelijke
regelingen voor deze activiteiten;
- bureaus voor arbeidsbemiddeling, banenpools en het Jeugd Werk
Garantieplan (bedrijfsklasse uitzendbureaus);
- aan universiteiten gelieerde instituten (bedrijfsklasse speur- en
ontwikkelingswerk);
- opvangtehuizen en asielzoekerscentra (bedrijfsklasse gezondheids- en
welzijnszorg); .
- ideële organisaties, zoals Oxfam Novib en SNV (bedrijfsklasse overige
dienstverlening n.e.g. (niet elders genoemd)).
Ontvangen door buitenland (EU)
Belastingen op productie en invoer ontvangen door buitenland (EU).
Door ingezetenen aan de Europese Unie (EU) betaalde belastingen op
productie en invoer.
Op inkomen en vermogen
Belastingen op inkomen en vermogen.
Belastingen op inkomen en vermogen zijn alle verplichte betalingen die
regelmatig door de overheid over het inkomen en vermogen van bedrijven en
huishoudens worden geheven. Bij vennootschappen is dit met name de
vennootschapsbelasting en de dividendbelasting. Deze belastingen hebben
als grondslag de winst van vennootschappen. De belangrijkste belasting op
inkomen betaald door huishoudens is de loon-en inkomstenbelasting. Alle
belastingen die huishoudens afdragen in hun hoedanigheid van consument
worden gerekend tot belastingen op inkomen en vermogen. Zo wordt het deel
van de onroerendezaakbelasting op woningen dat is betaald door bewoners,
gerekend tot de belastingen op inkomen en vermogen. Het deel dat is
betaald door exploitanten van woningen, waartoe ook de eigen-huis
eigenaren behoren, wordt beschouwd als belasting op productie. Enkele
belastingsoorten die bij producenten gerekend worden tot belastingen op
productie en invoer worden bij huishoudens, in hun hoedanigheid van
consument, beschouwd als belastingen op inkomen en vermogen. Zo is de
motorrijtuigenbelasting op auto's die privé worden gebruikt, gerekend tot
de belastingen op inkomen en vermogen. Niet-periodieke heffingen, zoals de
successierechten, zijn als vermogensheffingen (kapitaaloverdrachten)
aangemerkt.
Totalen
Totaal belastingen op inkomen en vermogen.
Betaald door Buitenland
Belastingen op inkomen en vermogen betaald door het Buitenland.
Buitenland:
In de nationale rekeningen is het buitenland als zodanig geen
institutionele sector. De transacties van het buitenland met Nederland
worden geregistreerd tussen ingezeten en niet-ingezeten eenheden.
Ontvangen door overheid
Belastingen op inkomen en vermogen ontvangen door de overheid.
Overheid:
De sector overheid is het geheel van het Rijk, de provincies, de
gemeenten, de samenwerkingsverbanden op grond van de Wet
Gemeenschappelijke Regelingen, de waterschappen en de publiekrechtelijke
bedrijfsorganisaties. Verder bestaat de overheid uit instellingen die
gecontroleerd en voornamelijk gefinancierd worden door de hiervoor
genoemde eenheden én daarbij niet voor de markt produceren, zoals ProRail,
de Open Universiteit en TNO, en de instanties die de sociale uitkeringen
verstrekken. Tot de overheid behoren ook de overheidsinstellingen die
werkzaam zijn in het buitenland, zoals ambassades. Omgekeerd worden
buitenlandse ambassades en internationale instellingen, zoals Europol en
het Internationaal gerechtshof, niet tot de Nederlandse overheid gerekend.
Vennootschappen maken in principe geen deel uit van de overheid, zelfs al
zijn ze geheel of gedeeltelijk eigendom van overheidsinstellingen, zoals
de NS, Schiphol en DNB (De Nederlandsche Bank). De overheid bestaat uit
verschillende subsectoren:
- Centrale overheid (CO);
- Lokale overheid (LO);
- Wettelijke sociale verzekeringsinstellingen (SV).
Vanuit de bedrijfsklassen gezien bestaat de overheid uit de
bedrijfsklassen overheidsbestuur en sociale verzekering, defensie en
gesubsidieerd onderwijs.
Daarnaast zijn er eenheden in een aantal andere bedrijfsklassen die ook
tot de sector overheid behoren, zoals:
- specifieke activiteiten van gemeenten, zoals reinigingsdiensten
(bedrijfsklasse milieudienstverlening), sociale werkplaatsen
(bedrijfsklasse overige industrie) en medische dienstverlening
(bedrijfsklasse gezondheids- en welzijnszorg) en aparte gemeenschappelijke
regelingen voor deze activiteiten;
- bureaus voor arbeidsbemiddeling, banenpools en het Jeugd Werk
Garantieplan (bedrijfsklasse uitzendbureaus);
- aan universiteiten gelieerde instituten (bedrijfsklasse speur- en
ontwikkelingswerk);
- opvangtehuizen en asielzoekerscentra (bedrijfsklasse gezondheids- en
welzijnszorg); .
- ideële organisaties, zoals Oxfam Novib en SNV (bedrijfsklasse overige
dienstverlening n.e.g. (niet elders genoemd)).
Ontvangen door buitenland (EU)
Belastingen op inkomen en vermogen ontvangen door het buitenland (EU).
Dividendbelasting ontvangen door het buitenland (EU).
Belastingen op inkomen
Hieronder vallen: de vennootschapsbelasting, loonbelasting,
inkomstenbelasting, dividendbelasting, kansspelbelasting en eenmalige
ontvangsten in verband met de liquidatie van houdstermaatschappijen.
Eenmalig ontvangst i.v.m. liquidatie
Eenmalig ontvangst in verband met liquidatie houdstermaatschappijen.
Een houdstermaatschappij is een onderneming die
zelf geen activiteiten heeft, maar aandelen houdt in een of meer andere
vennootschappen.
Transacties niet-financiële vennootsch.
Transacties niet-financiële vennootschappen.
Specificatie van transacties van niet-financiële vennootschappen
naar eigendom. Het CBS heeft met behulp van nieuw beschikbaar gekomen
bronnen de specificatie van transacties van niet-financiële
vennootschappen naar eigendom verbeterd. Dit heeft geleid tot aanpassingen
bij de subsectoren niet-financiële vennootschappen in handen van de
particuliere sector en niet-financiële vennootschappen in handen
van het buitenland. Omdat deze nieuwe verdeling niet van invloed
is op de macrototalen is besloten met de introductie van deze
verbeterde gegevens niet te wachten tot een revisie van de
nationale rekeningen.
Algemeen (totalen)
Beloning van werknemers
De beloning voor geleverde arbeid door werknemers. Werknemers zijn alle
ingezeten en niet-ingezeten personen die in Nederland in dienstbetrekking
werkzaam zijn. Ook directeuren van nv's en bv's behoren tot de werknemers,
dus hun salarissen zijn ook in de beloning van werknemers begrepen.
Hetzelfde geldt voor medewerkers van sociale werkplaatsen.
De beloning van werknemers heeft twee componenten: lonen enerzijds en
sociale premies ten laste van werkgevers anderzijds. De lonen zijn
inclusief de door de werkgever ingehouden loonbelasting en de sociale
premies die ten laste komen van de werknemers. Verder omvatten de lonen
naast het periodiek, direct aan werknemers betaalde loon ook de
aanvullingen hierop (zoals bonussen, overwerkvergoeding, fooien en
provisie), het loon in natura (zoals vrij wonen, vrije voeding, 'auto van
de zaak', korting op kinderopvang, rentevoordeel, voordelig reizen) en het
vakantiegeld. Ook bepaalde vergoedingen voor kosten die door werknemers
zijn gemaakt in verband met de dienstbetrekking, zoals vergoeding voor de
kosten van het woon-werkverkeer, zijn tot de lonen gerekend. De sociale
premies zijn de premies wettelijke sociale verzekering, pensioenpremies,
overige particuliere sociale premies en toegerekende sociale premies. Deze
premies komen ten laste van werkgevers, werknemers, zelfstandigen of
niet-werkenden.
Ontvangen inkomen uit vermogen
Het inkomen dat de eigenaar van een vordering of van materiële
niet-geproduceerde activa ontvangt in ruil voor het verstrekken van
financiële middelen of het ter beschikking stellen van de materiële
niet-geproduceerde activa aan een andere institutionele eenheid.
Inkomen uit vermogen bestaat uit: rente, winstuitkeringen (dividenden en
inkomen onttrokken aan quasi-vennootschappen), ingehouden winsten op
directe buitenlandse investeringen, inkomen uit vermogen toegerekend aan
polishouders en inkomen uit grond en minerale reserves.
Totaal ontvangen inkomen uit vermogen
Het inkomen dat de eigenaar van een vordering of van materiële
niet-geproduceerde activa ontvangt in ruil voor het verstrekken van
financiële middelen of het ter beschikking stellen van de materiële
niet-geproduceerde activa aan een andere institutionele eenheid.
Inkomen uit vermogen bestaat uit: rente, winstuitkeringen (dividenden en
inkomen onttrokken aan quasi-vennootschappen), ingehouden winsten op
directe buitenlandse investeringen, inkomen uit vermogen toegerekend aan
polishouders en inkomen uit grond en minerale reserves.
Rente
Rente wordt toegerekend aan het tijdvak waarin de onderliggende vordering
of schuld ontstaat. Werkelijke rentebetalingen worden gecorrigeerd voor
toegerekende bankdiensten. Er treedt een verschuiving op van de werkelijke
rentebetalingen naar de productie of het verbruik van bankdiensten. Voor
producenten van toegerekende bankdiensten leidt dit tot een daling van de
ontvangen rente en een stijging van de betaalde stijging ten opzichte van
de werkelijke rentestromen. Bij de verbruikers van toegerekende
bankdiensten die dit tot een stijging van ontvangen rente en een daling
van de betaalde rente, in vergelijking met de werkelijke rentestromen.
Dividenden
Een uitkering van een vennootschap aan diegenen die vermogen beschikbaar
hebben gesteld in de vorm van aandelenkapitaal. Tot het dividend behoren
de contante dividenden, het stockdividend alsmede het keuzedividend.
Bonusuitkeringen vallen echter niet onder het dividend.
Dividend wordt bruto geregistreerd, dat wil zeggen inclusief de door de
vennootschappen als voorheffing ingehouden dividendbelasting. Dit geldt
ook voor de dividendbetalingen van en naar het buitenland.
Dividenden worden geregistreerd op het moment dat zij betaalbaar worden
gesteld.
Ingeh. winsten dir. buitenl. invest.
Ingehouden winsten op directe buitenlandse investeringen
Het deel van de winst van een buitenlandse dochteronderneming dat niet
in de vorm van dividend is afgedragen aan de moederonderneming.
Op de financiÙle rekening wordt dit rendement op directe buitenlandse
investeringen teruggesluisd in de vorm van de aankoop van aandelen.
Indien het uitgekeerde dividend groter is dan de in een jaar behaalde
winst betekent dit dat de ingehouden winsten op directe buitenlandse
investeringen negatief zijn.
Inkomen uit grond, minerale reserves
De betalingen voor het gebruik van grond (pacht) en de betalingen die
voortvloeien uit het verlenen van vergunningen om minerale reserves
te mogen exploreren of exploiteren (concessies).
% totaal niet-financiële vennootschappen
Variabele uitgedrukt als percentage van totaal
niet-financiële vennootschappen.
Toegevoegde waarde (bruto, basisprijzen)
De toegevoegde waarde tegen basisprijzen per bedrijfsklasse is
gelijk aan het verschil tussen de productie (basisprijzen) en
het intermediair verbruik (aankoopprijzen).
In handen van het buitenland
Transacties niet-financiële vennootschappen in handen van het buitenland.
In de nationale rekeningen is het buitenland als zodanig geen
institutionele sector. De transacties van het buitenland met Nederland
worden geregistreerd tussen ingezeten en niet-ingezeten eenheden.
In handen van de particuliere sector
In eigendom van de particuliere sector.
In handen van de overheid
Transacties niet-financiële vennootschapen in handen van de overheid.
Overheid:
De sector overheid is het geheel van het Rijk, de provincies, de
gemeenten, de samenwerkingsverbanden op grond van de Wet
Gemeenschappelijke Regelingen, de waterschappen en de publiekrechtelijke
bedrijfsorganisaties. Verder bestaat de overheid uit instellingen die
gecontroleerd en voornamelijk gefinancierd worden door de hiervoor
genoemde eenheden én daarbij niet voor de markt produceren, zoals ProRail,
de Open Universiteit en TNO, en de instanties die de sociale uitkeringen
verstrekken. Tot de overheid behoren ook de overheidsinstellingen die
werkzaam zijn in het buitenland, zoals ambassades. Omgekeerd worden
buitenlandse ambassades en internationale instellingen, zoals Europol en
het Internationaal gerechtshof, niet tot de Nederlandse overheid gerekend.
Vennootschappen maken in principe geen deel uit van de overheid, zelfs al
zijn ze geheel of gedeeltelijk eigendom van overheidsinstellingen, zoals
de NS, Schiphol en DNB (De Nederlandsche Bank). De overheid bestaat uit
verschillende subsectoren:
- Centrale overheid (CO);
- Lokale overheid (LO);
- Wettelijke sociale verzekeringsinstellingen (SV).
Vanuit de bedrijfsklassen gezien bestaat de overheid uit de
bedrijfsklassen overheidsbestuur en sociale verzekering, defensie en
gesubsidieerd onderwijs.
Daarnaast zijn er eenheden in een aantal andere bedrijfsklassen die ook
tot de sector overheid behoren, zoals:
- specifieke activiteiten van gemeenten, zoals reinigingsdiensten
(bedrijfsklasse milieudienstverlening), sociale werkplaatsen
(bedrijfsklasse overige industrie) en medische dienstverlening
(bedrijfsklasse gezondheids- en welzijnszorg) en aparte gemeenschappelijke
regelingen voor deze activiteiten;
- bureaus voor arbeidsbemiddeling, banenpools en het Jeugd Werk
Garantieplan (bedrijfsklasse uitzendbureaus);
- aan universiteiten gelieerde instituten (bedrijfsklasse speur- en
ontwikkelingswerk);
- opvangtehuizen en asielzoekerscentra (bedrijfsklasse gezondheids- en
welzijnszorg); .
- ideële organisaties, zoals Oxfam Novib en SNV (bedrijfsklasse overige
dienstverlening n.e.g. (niet elders genoemd)).