Huishoudens; grootte, positie in het huishouden, 1 januari 1995-2013
Verklaring van tekens
Tabeltoelichting
Deze publicatie bevat informatie over het verloop van de huishoudens in Nederland naar grootte en samenstelling alsmede personen naar positie in het huishouden op 1 januari.
Gegevens beschikbaar van 1995 tot en met 2013.
Status van de cijfers:
Alle in de tabel opgenomen cijfers zijn definitief.
Wijzigingen per 16 februari 2015:
Geen, deze tabel is stopgezet.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing. Deze tabel wordt opgevolgd door 'Huishoudens; grootte, samenstelling, positie in het huishouden, 1 januari', zie paragraaf 3.
Toelichting onderwerpen
- Personen naar positie in het huishouden
- Huishouden:
Particulier of institutioneel huishouden.
Particulier huishouden:
Eén of meer personen die samen een woonruimte bewonen en zichzelf, dus niet-bedrijfsmatig, voorzien in de dagelijkse levensbehoeften.
Institutioneel huishouden:
Eén of meer personen die samen een woonruimte bewonen en daar bedrijfsmatig worden voorzien in dagelijkse levensbehoeften. Ook de huisvesting vindt bedrijfsmatig plaats. Het gaat om instellingen zoals verpleeg-, verzorgings- en kindertehuizen, gezinsvervangende tehuizen, revalidatiecentra en penitentiaire inrichtingen, waarin de personen in principe voor langere tijd (zullen) verblijven.
Positie in het huishouden:
Plaats die een persoon in een huishouden inneemt ten opzichte van de referentiepersoon van het huishouden.
Referentiepersoon:
Lid van het huishouden ten opzichte van wie de posities van de andere leden in het huishouden worden bepaald en van wie de kenmerken eventueel ook aan het huishouden worden toegekend.
Uit de leden van het huishouden wordt de referentiepersoon als volgt gekozen:
- als er een paar is binnen het huishouden: de man;
- als het paar van gelijk geslacht is: de oudste van het paar;
- in een eenouderhuishouden: de ouder;
- in een overig huishouden: de oudste meerderjarige man of - als deze ontbreekt - de oudste meerderjarige vrouw.- Mannen en Vrouwen
- Mannen
- Totaal aantal mannen
- Thuiswonend kind
- Thuiswonende kinderen in particuliere huishoudens.
Thuiswonend kind:
Persoon ongeacht leeftijd of burgerlijke staat die een kind-ouder relatie heeft met één of twee tot het huishouden behorende ouders.
Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen, maar geen pleegkinderen.
- Alleenstaand
- Alleenstaande personen in particuliere huishoudens.
Alleenstaand:
Persoon die alleen in een woonruimte woont en een eenpersoonshuishouden vormt.
Tot eenpersoonshuishoudens worden ook personen gerekend die met anderen op eenzelfde adres wonen maar een eigen huishouding voeren. Alleenstaanden worden in alle burgerlijke staten aangetroffen; zo kunnen gehuwden na het stuklopen van hun relatie (in afwachting van een scheiding) alleen wonen.
- Samenwonende personen
- Samenwonende personen in particuliere huishoudens.
Samenwonende persoon:
Persoon die samen met iemand anders (ongeacht geslacht) als paar, al dan niet met elkaar gehuwd, al dan niet geregistreerd partners en al dan niet met kinderen, een particulier huishouden vormt.- Totaal samenwonende personen
- Partner in niet-gehuwd paar zonder ki...
- Partners in niet-gehuwd samenwonende paren zonder thuiswonende kinderen.
Niet-gehuwd paar:
Twee personen ongeacht geslacht die een samenwoonrelatie hebben exclusief huwelijk en partnerschapsregistratie.
Partnerschapsregistratie:
Een op het huwelijk lijkende vorm van vastlegging van een relatie in een akte van de Burgerlijke Stand. De registratie staat open voor paren van gelijk en van verschillend geslacht.
De registratie is ingevoerd in Nederland per 1 januari 1998.
Thuiswonend kind:
Persoon ongeacht leeftijd of burgerlijke staat die een kind-ouder relatie heeft met één of twee tot het huishouden behorende ouders.
Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen, maar geen pleegkinderen.
- Partner in gehuwd paar zonder kinderen
- Partners in gehuwd samenwonende paren zonder thuiswonende kinderen.
Gehuwd paar:
Twee personen ongeacht geslacht die met elkaar gehuwd zijn of een geregistreerd partnerschap hebben gesloten.
Partnerschapsregistratie:
Een op het huwelijk lijkende vorm van vastlegging van een relatie in een akte van de Burgerlijke Stand. De registratie staat open voor paren van gelijk en van verschillend geslacht.
De registratie is ingevoerd in Nederland per 1 januari 1998.
Thuiswonend kind:
Persoon ongeacht leeftijd of burgerlijke staat die een kind-ouder relatie heeft met één of twee tot het huishouden behorende ouders.
Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen, maar geen pleegkinderen.
- Partner in niet-gehuwd paar met kinderen
- Partners in niet-gehuwd samenwonende paren met thuiswonende kinderen.
Niet-gehuwd paar:
Twee personen ongeacht geslacht die een samenwoonrelatie hebben exclusief huwelijk en partnerschapsregistratie.
Partnerschapsregistratie:
Een op het huwelijk lijkende vorm van vastlegging van een relatie in een akte van de Burgerlijke Stand.
De registratie staat open voor paren van gelijk en van verschillend geslacht. De registratie is ingevoerd in Nederland per 1 januari 1998.
Thuiswonend kind:
Persoon ongeacht leeftijd of burgerlijke staat die een kind-ouder relatie heeft met één of twee tot het huishouden behorende ouders.
Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen, maar geen pleegkinderen.
- Partner in gehuwd paar met kinderen
- Partners in gehuwd samenwonende paren met thuiswonende kinderen.
Gehuwd paar:
Twee personen ongeacht geslacht die met elkaar gehuwd zijn of een geregistreerd partnerschap hebben gesloten.
Partnerschapsregistratie:
Een op het huwelijk lijkende vorm van vastlegging van een relatie in een akte van de Burgerlijke Stand. De registratie staat open voor paren van gelijk en van verschillend geslacht.
De registratie is ingevoerd in Nederland per 1 januari 1998.
Thuiswonend kind:
Persoon ongeacht leeftijd of burgerlijke staat die een kind-ouder relatie heeft met één of twee tot het huishouden behorende ouders.
Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen, maar geen pleegkinderen.
- Ouder in eenouderhuishouden
- Ouders in particuliere eenouderhuishoudens.
Eenouderhuishouden:
Particulier huishouden bestaande uit één ouder met thuiswonende kinderen.
Thuiswonend kind:
Persoon ongeacht leeftijd of burgerlijke staat die een kind-ouder relatie heeft met de ouder die tot het huishouden behoort.
Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen, maar geen pleegkinderen.
- Overig lid huishouden
- Overige leden in particuliere huishoudens.
Overig lid huishouden:
Persoon die anders dan als partner, ouder in een eenouderhuishouden of als thuiswonend kind deel uitmaakt van een particulier huishouden.
Te denken valt hierbij bijvoorbeeld aan een kostganger die bij een gezin inwoont, twee broers die samen één huishouding vormen, of pleegkinderen.
- Personen in institutionele huishoudens
- Totaal aantal personen in institutionele huishoudens.
Institutioneel huishouden:
Eén of meer personen die samen een woonruimte bewonen en daar bedrijfsmatig worden voorzien in dagelijkse levensbehoeften. Ook de huisvesting vindt bedrijfsmatig plaats.
Het gaat om instellingen zoals verpleeg-, verzorgings- en kindertehuizen, gezinsvervangende tehuizen, revalidatiecentra en penitentiaire inrichtingen, waarin de personen in principe voor langere tijd (zullen) verblijven.
- Vrouwen
- Totaal aantal vrouwen
- Thuiswonend kind
- Thuiswonende kinderen in particuliere huishoudens.
Thuiswonend kind:
Persoon ongeacht leeftijd of burgerlijke staat die een kind-ouder relatie heeft met één of twee tot het huishouden behorende ouders.
Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen, maar geen pleegkinderen.
- Alleenstaand
- Alleenstaande personen in particuliere huishoudens.
Alleenstaand:
Persoon die alleen in een woonruimte woont en een eenpersoonshuishoudens vormt.
Tot eenpersoonshuishoudens worden ook personen gerekend die met anderen op eenzelfde adres wonen maar een eigen huishouding voeren. Alleenstaanden worden in alle burgerlijke staten aangetroffen; zo kunnen gehuwden na het stuklopen van hun relatie (in afwachting van een scheiding) alleen wonen.
- Samenwonende personen
- Samenwonende personen in particuliere huishoudens.
Samenwonende persoon:
Persoon die samen met iemand anders (ongeacht geslacht) als paar, al dan niet met elkaar gehuwd, al dan niet geregistreerd partners en al dan niet met kinderen, een particulier huishouden vormt.- Totaal samenwonende personen
- Partner in niet-gehuwd paar zonder ki...
- Partners in niet-gehuwd samenwonende paren zonder thuiswonende kinderen.
Niet-gehuwd paar:
Twee personen ongeacht geslacht die een samenwoonrelatie hebben exclusief huwelijk en partnerschapsregistratie.
Partnerschapsregistratie:
Een op het huwelijk lijkende vorm van vastlegging van een relatie in een akte van de Burgerlijke Stand. De registratie staat open voor paren van gelijk en van verschillend geslacht.
De registratie is ingevoerd in Nederland per 1 januari 1998.
Thuiswonend kind:
Persoon ongeacht leeftijd of burgerlijke staat die een kind-ouder relatie heeft met één of twee tot het huishouden behorende ouders.
Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen, maar geen pleegkinderen.
- Partner in gehuwd paar zonder kinderen
- Partners in gehuwd samenwonende paren zonder thuiswonende kinderen.
Gehuwd paar:
Twee personen ongeacht geslacht die met elkaar gehuwd zijn of een geregistreerd partnerschap hebben gesloten.
Partnerschapsregistratie:
Een op het huwelijk lijkende vorm van vastlegging van een relatie in een akte van de Burgerlijke Stand. De registratie staat open voor paren van gelijk en van verschillend geslacht.
De registratie is ingevoerd in Nederland per 1 januari 1998.
Thuiswonend kind:
Persoon ongeacht leeftijd of burgerlijke staat die een kind-ouder relatie heeft met één of twee tot het huishouden behorende ouders.
Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen, maar geen pleegkinderen.
- Partner in niet-gehuwd paar met kinderen
- Partners in niet-gehuwd samenwonende paren met thuiswonende kinderen.
Niet-gehuwd paar:
Twee personen ongeacht geslacht die een samenwoonrelatie hebben exclusief huwelijk en partnerschapsregistratie.
Partnerschapsregistratie:
Een op het huwelijk lijkende vorm van vastlegging van een relatie in een akte van de Burgerlijke Stand. De registratie staat open voor paren van gelijk en van verschillend geslacht.
De registratie is ingevoerd in Nederland per 1 januari 1998.
Thuiswonend kind:
Persoon ongeacht leeftijd of burgerlijke staat die een kind-ouder relatie heeft met één of twee tot het huishouden behorende ouders.
Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen, maar geen pleegkinderen.
- Partner in gehuwd paar met kinderen
- Partners in gehuwd samenwonende paren met thuiswonende kinderen.
Gehuwd paar:
Twee personen ongeacht geslacht die met elkaar gehuwd zijn of een geregistreerd partnerschap hebben gesloten.
Partnerschapsregistratie:
Een op het huwelijk lijkende vorm van vastlegging van een relatie in een akte van de Burgerlijke Stand. De registratie staat open voor paren van gelijk en van verschillend geslacht.
De registratie is ingevoerd in Nederland per 1 januari 1998.
Thuiswonend kind:
Persoon ongeacht leeftijd of burgerlijke staat die een kind-ouder relatie heeft met één of twee tot het huishouden behorende ouders.
Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen, maar geen pleegkinderen.
- Ouder in eenouderhuishouden
- Ouders in particuliere eenouderhuishoudens.
Eenouderhuishouden:
Particulier huishouden bestaande uit één ouder met thuiswonende kinderen.
Thuiswonend kind:
Persoon ongeacht leeftijd of burgerlijke staat die een kind-ouder relatie heeft met de ouder die tot het huishouden behoort.
Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen, maar geen pleegkinderen.
- Overig lid huishouden
- Overige leden in particuliere huishoudens.
Overig lid huishouden:
Persoon die anders dan als partner, ouder in een eenouderhuishouden of als thuiswonend kind deel uitmaakt van een particulier huishouden.
Te denken valt hierbij bijvoorbeeld aan een kostganger die bij een gezin inwoont, twee broers die samen één huishouding vormen, of pleegkinderen.
- Personen in institutionele huishoudens
- Totaal aantal personen in institutionele huishoudens.
Institutioneel huishouden:
Eén of meer personen die samen een woonruimte bewonen en daar bedrijfsmatig worden voorzien in dagelijkse levensbehoeften. Ook de huisvesting vindt bedrijfsmatig plaats.
Het gaat om instellingen zoals verpleeg-, verzorgings- en kindertehuizen, gezinsvervangende tehuizen, revalidatiecentra en penitentiaire inrichtingen, waarin de personen in principe voor langere tijd (zullen) verblijven.
- Particuliere huishoudens
- Particulier huishouden:
Eén of meer personen die samen een woonruimte bewonen en zichzelf, dus niet-bedrijfsmatig, voorzien in de dagelijkse levensbehoeften.- Naar huishoudensgrootte
- Huishoudensgrootte:
Aantal personen dat deel uitmaakt van het particulier huishouden.- Totaal particuliere huishoudens
- Eenpersoonshuishouden
- Een particulier huishouden bestaande uit één persoon.
- Meerpersoonshuishouden
- Een particulier huishouden bestaande uit twee of meer personen.
- Totaal meerpersoonshuishoudens
- 2 personen
- 3 personen
- 4 personen
- 5 of meer personen
- Gemiddelde huishoudensgrootte
- Gemiddeld aantal personen dat deel uitmaakt van een particulier huishouden.
- Naar samenstelling
- Samenstelling huishouden:
Typering van een particulier huishouden op basis van de onderlinge relaties van de personen binnen het huishouden.- Totaal particuliere huishoudens
- Eenpersoonshuishouden
- Een particulier huishouden bestaande uit één persoon.
- Meerpersoonshuishouden
- Een particulier huishouden bestaande uit twee of meer personen.
- Totaal meerpersoonshuishoudens
- Totaal aantal particuliere huishoudens bestaande uit twee of meer personen.
- Meerpersoonshuishoudens zonder kinderen
- Meerpersoonshuishouden zonder thuiswonende kinderen.
Thuiswonend kind:
Persoon ongeacht leeftijd of burgerlijke staat die een kind-ouder relatie heeft met één of twee tot het huishouden behorende ouders.
Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen maar geen pleegkinderen.
- Meerpersoonshuishoudens met kinderen
- Meerpersoonshuishouden met thuiswonende kinderen.
Thuiswonend kind:
Persoon ongeacht leeftijd of burgerlijke staat die een kind-ouder relatie heeft met één of twee tot het huishouden behorende ouders.
Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen maar geen pleegkinderen.
- Niet-gehuwd paar
- Niet-gehuwd paar in een meerpersoonshuishouden.
Niet-gehuwd paar:
Twee personen die een samenwoonrelatie hebben maar niet met elkaar zijn gehuwd of een partnerschapsregistratie hebben gesloten.
Partnerschapsregistratie:
Een op het huwelijk lijkende vorm van vastlegging van een relatie in een akte van de Burgerlijke Stand. De registratie staat open voor paren van gelijk en van verschillend geslacht.
De registratie is ingevoerd in Nederland per 1 januari 1998.- Totaal niet-gehuwde paren
- 0 kinderen
- Niet-gehuwd paar in een meerpersoonshuishouden zonder thuiswonende kinderen.
Thuiswonend kind:
Persoon ongeacht leeftijd of burgerlijke staat die een kind-ouder relatie heeft met één of twee tot het huishouden behorende ouders.
Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen maar geen pleegkinderen.
- 1 kind
- Niet-gehuwd paar in een meerpersoonshuishouden met één thuiswonend kind.
Thuiswonend kind:
Persoon ongeacht leeftijd of burgerlijke staat die een kind-ouder relatie heeft met één of twee tot het huishouden behorende ouders.
Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen maar geen pleegkinderen.
- 2 kinderen
- Niet-gehuwd paar in een meerpersoonshuishouden met twee thuiswonende kinderen.
Thuiswonend kind:
Persoon ongeacht leeftijd of burgerlijke staat die een kind-ouder relatie heeft met één of twee tot het huishouden behorende ouders.
Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen maar geen pleegkinderen.
- 3 of meer kinderen
- Niet-gehuwd paar in een meerpersoonshuishouden met drie of meer thuiswonende kinderen.
Thuiswonend kind:
Persoon ongeacht leeftijd of burgerlijke staat die een kind-ouder relatie heeft met één of twee tot het huishouden behorende ouders.
Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen maar geen pleegkinderen.
- Gehuwd paar
- Gehuwd paar in een meerpersoonshuishouden.
Gehuwd paar:
Twee personen die met elkaar gehuwd zijn of samen een geregistreerd partnerschap hebben gesloten.
Partnerschapsregistratie:
Een op het huwelijk lijkende vorm van vastlegging van een relatie in een akte van de Burgerlijke Stand. De registratie staat open voor paren van gelijk en van verschillend geslacht.
De registratie is ingevoerd in Nederland per 1 januari 1998.- Totaal gehuwde paren
- 0 kinderen
- Gehuwd paar in een meerpersoonshuishouden zonder thuiswonende kinderen.
Thuiswonend kind:
Persoon ongeacht leeftijd of burgerlijke staat die een kind-ouder relatie heeft met één of twee tot het huishouden behorende ouders.
Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen maar geen pleegkinderen.
- 1 kind
- Gehuwd paar in een meerpersoonshuishouden met één thuiswonend kind.
Thuiswonend kind:
Persoon ongeacht leeftijd of burgerlijke staat die een kind-ouder relatie heeft met één of twee tot het huishouden behorende ouders.
Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen maar geen pleegkinderen.
- 2 kinderen
- Gehuwd paar in een meerpersoonshuishouden met twee thuiswonende kinderen.
Thuiswonend kind:
Persoon ongeacht leeftijd of burgerlijke staat die een kind-ouder relatie heeft met één of twee tot het huishouden behorende ouders.
Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen maar geen pleegkinderen.
- 3 of meer kinderen
- Gehuwd paar in een meerpersoonshuishouden met drie of meer thuiswonende kinderen.
Thuiswonend kind:
Persoon ongeacht leeftijd of burgerlijke staat die een kind-ouder relatie heeft met één of twee tot het huishouden behorende ouders.
Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen maar geen pleegkinderen.
- Eenouderhuishouden
- Particulier huishouden bestaande uit één ouder met thuiswonende kinderen.
Thuiswonend kind:
Persoon ongeacht leeftijd of burgerlijke staat die een kind-ouder relatie heeft met de ouder die tot het huishouden behoort.
Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen, maar geen pleegkinderen.- Totaal eenouderhuishoudens
- 1 kind
- Eenouderhuishouden met één thuiswonend kind.
Thuiswonend kind:
Persoon ongeacht leeftijd of burgerlijke staat die een kind-ouder relatie heeft met de ouder die tot het huishouden behoort.
Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen, maar geen pleegkinderen.
- 2 kinderen
- Eenouderhuishouden met twee thuiswonende kinderen.
Thuiswonend kind:
Persoon ongeacht leeftijd of burgerlijke staat die een kind-ouder relatie heeft met de ouder die tot het huishouden behoort.
Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen, maar geen pleegkinderen.
- 3 of meer kinderen
- Eenouderhuishouden met drie of meer thuiswonende kinderen.
Thuiswonend kind:
Persoon ongeacht leeftijd of burgerlijke staat die een kind-ouder relatie heeft met de ouder die tot het huishouden behoort.
Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen, maar geen pleegkinderen.
- Overig huishouden
- Particulier huishouden dat uitsluitend bestaat uit overige leden.
Overig lid van een huishouden:
Persoon die anders dan als partner, ouder in een eenouderhuishouden of als thuiswonend kind deel uitmaakt van een particulier huishouden.
Te denken valt hierbij bijvoorbeeld aan een kostganger die bij een gezin inwoont, twee broers die samen één huishouding vormen, of pleegkinderen.
- Personen in institutionele huishoudens
- Institutioneel huishouden:
Eén of meer personen die samen een woonruimte bewonen en daar bedrijfsmatig worden voorzien in dagelijkse levensbehoeften. Ook de huisvesting vindt bedrijfsmatig plaats.
Het gaat om instellingen zoals verpleeg-, verzorgings- en kindertehuizen, gezinsvervangende tehuizen, revalidatiecentra en penitentiaire inrichtingen, waarin de personen in principe voor langere tijd (zullen) verblijven.- Naar geslacht en burgerlijke staat
- Burgerlijke staat:
Formele positie van een persoon waarbij wordt verwezen naar het huwelijk en het .
Doorgaans worden het geregistreerd partnerschap en het huwelijk op dezelfde wijze behandeld.
Huwelijk:
Wettelijke verbintenis tot het samenleven van twee personen.
Sinds april 2001 staat het huwelijk ook open voor personen van hetzelfde geslacht.
Geregistreerd partnerschap:
Een op het huwelijk lijkende vorm van vastlegging van een relatie in een akte van de Burgerlijke Stand. De registratie staat open voor paren van gelijk en van verschillend geslacht.
De registratie is ingevoerd in Nederland per 1 januari 1998.- Mannen en vrouwen
- Mannen
- Totaal mannen in een instelling
- Totaal aantal mannen in institutionele huishoudens.
- Ongehuwd
- Vanaf 2010: burgerlijke staat die aangeeft dat een persoon nog nooit een huwelijk heeft gesloten of een geregistreerd partnerschap is aangegaan.
1998 tot 2010: burgerlijke staat die aangeeft dat een persoon nog nooit een huwelijk heeft gesloten of een geregistreerd partnerschap heeft.
Omdat in de periode 1998 tot 2010 niet alle burgerlijke staten beschikbaar zijn in de bronbestanden die het CBS gebruikt, zijn de burgerlijke staten 'verweduwd na partnerschap' en 'gescheiden na partnerschap' in deze statistiek binnen deze periode genegeerd. Voor deze statistiek betekent dit dat de burgerlijke staat van vóór het partnerschap is gebruikt. Dat was meestal ongehuwd.
Tot 1998: burgerlijke staat die aangeeft dat een persoon nog nooit een huwelijk heeft gesloten.
Trendbreuk
Vanaf 2010 is een kleine verschuiving tussen de verschillende burgerlijke staten opgetreden (minder ongehuwd en meer gescheiden respectievelijk verweduwd). Dit komt omdat in de periode 1998 tot 2010 niet alle burgerlijke staten beschikbaar zijn in de bronbestanden die het CBS gebruikt. De burgerlijke staten 'verweduwd na partnerschap' en 'gescheiden na partnerschap' worden daardoor binnen deze statistiek binnen deze periode genegeerd. Voor deze statistiek betekent dit dat de burgerlijke staat van vóór het partnerschap is gebruikt wat in de meeste gevallen ongehuwd was. Vanaf 2010 zijn alle burgerlijke staten beschikbaar.
- Gehuwd
- Vanaf 1998: wettig gehuwd plus partnerschap.
Tot 1998: wettig gehuwd.
Wettig gehuwd:
Burgerlijke staat die ontstaat na sluiting van een huwelijk.
Inclusief personen die zijn gescheiden van tafel en bed, want zij blijven formeel gehuwd.
Partnerschap:
Burgerlijke staat die ontstaat na het aangaan van een geregistreerd partnerschap.
- Verweduwd
- Vanaf 2010: verweduwd na wettig huwelijk plus verweduwd na partnerschap.
Tot 2010: verweduwd na wettig huwelijk.
Omdat in de periode 1998 tot 2010 niet alle burgerlijke staten beschikbaar zijn in de bronbestanden die het CBS gebruikt, is 'verweduwd na partnerschap' in deze statistiek binnen deze periode niet meegeteld.
Trendbreuk
Vanaf 2010 is een kleine verschuiving tussen de verschillende burgerlijke staten opgetreden (minder ongehuwd en meer gescheiden respectievelijk verweduwd). Dit komt omdat in de periode 1998 tot 2010 niet alle burgerlijke staten beschikbaar zijn in de bronbestanden die het CBS gebruikt. De burgerlijke staten 'verweduwd na partnerschap' en 'gescheiden na partnerschap' worden daardoor binnen deze statistiek binnen deze periode genegeerd. Voor deze statistiek betekent dit dat de burgerlijke staat van vóór het partnerschap is gebruikt wat in de meeste gevallen ongehuwd was. Vanaf 2010 zijn alle burgerlijke staten beschikbaar.
Verweduwd na wettig huwelijk:
Burgerlijke staat die ontstaat na ontbinding van een wettig huwelijk door overlijden van de partner.
Verweduwd na partnerschap:
Burgerlijke staat die ontstaat na ontbinding van een geregistreerd partnerschap door overlijden van de partner.
- Gescheiden
- Vanaf 2010: gescheiden na wettig huwelijk plus gescheiden na partnerschap.
Tot 2010: gescheiden na wettig huwelijk.
Omdat in de periode 1998 tot 2010 niet alle burgerlijke staten beschikbaar zijn in de bronbestanden die het CBS gebruikt, is 'gescheiden na partnerschap' in deze statistiek binnen deze periode niet meegeteld.
Trendbreuk
Vanaf 2010 is een kleine verschuiving tussen de verschillende burgerlijke staten opgetreden (minder ongehuwd en meer gescheiden respectievelijk verweduwd).
Dit komt omdat in de periode 1998 tot 2010 niet alle burgerlijke staten beschikbaar zijn in de bronbestanden die het CBS gebruikt. De burgerlijke staten 'verweduwd na partnerschap' en 'gescheiden na partnerschap' worden daardoor binnen deze statistiek binnen deze periode genegeerd. Voor deze statistiek betekent dit dat de burgerlijke staat van vóór het partnerschap is gebruikt wat in de meeste gevallen ongehuwd was. Vanaf 2010 zijn alle burgerlijke staten beschikbaar.
Gescheiden na wettig huwelijk:
Burgerlijke staat die ontstaat na ontbinding van een wettig huwelijk door echtscheiding.
Exclusief personen die zijn gescheiden van tafel en bed, want zij blijven formeel gehuwd.
Gescheiden na partnerschap:
Burgerlijke staat die ontstaat na ontbinding van een geregistreerd partnerschap anders dan door het overlijden van de partner.
- Vrouwen
- Totaal vrouwen in een instelling
- Totaal aantal vrouwen in institutionele huishoudens.
- Ongehuwd
- Vanaf 2010: burgerlijke staat die aangeeft dat een persoon nog nooit een huwelijk heeft gesloten of een geregistreerd partnerschap is aangegaan.
1998 tot 2010: burgerlijke staat die aangeeft dat een persoon nog nooit een huwelijk heeft gesloten of een geregistreerd partnerschap heeft.
Omdat in de periode 1998 tot 2010 niet alle burgerlijke staten beschikbaar zijn in de bronbestanden die het CBS gebruikt, zijn de burgerlijke staten 'verweduwd na partnerschap' en 'gescheiden na partnerschap' in deze statistiek binnen deze periode genegeerd. Voor deze statistiek betekent dit dat de burgerlijke staat van vóór het partnerschap is gebruikt. Dat was meestal ongehuwd.
Tot 1998: burgerlijke staat die aangeeft dat een persoon nog nooit een huwelijk heeft gesloten.
Trendbreuk
Vanaf 2010 is een kleine verschuiving tussen de verschillende burgerlijke staten opgetreden (minder ongehuwd en meer gescheiden respectievelijk verweduwd). Dit komt omdat in de periode 1998 tot 2010 niet alle burgerlijke staten beschikbaar zijn in de bronbestanden die het CBS gebruikt. De burgerlijke staten 'verweduwd na partnerschap' en 'gescheiden na partnerschap' worden daardoor binnen deze statistiek binnen deze periode genegeerd. Voor deze statistiek betekent dit dat de burgerlijke staat van vóór het partnerschap is gebruikt wat in de meeste gevallen ongehuwd was. Vanaf 2010 zijn alle burgerlijke staten beschikbaar.
- Gehuwd
- Vanaf 1998: wettig gehuwd plus partnerschap.
Tot 1998: wettig gehuwd.
Wettig gehuwd:
Burgerlijke staat die ontstaat na sluiting van een huwelijk.
Inclusief personen die zijn gescheiden van tafel en bed, want zij blijven formeel gehuwd.
Partnerschap:
Burgerlijke staat die ontstaat na het aangaan van een geregistreerd partnerschap.
- Verweduwd
- Vanaf 2010: verweduwd na wettig huwelijk plus verweduwd na partnerschap.
Tot 2010: verweduwd na wettig huwelijk.
Omdat in de periode 1998 tot 2010 niet alle burgerlijke staten beschikbaar zijn in de bronbestanden die het CBS gebruikt, is 'verweduwd na partnerschap' in deze statistiek binnen deze periode niet meegeteld.
Trendbreuk
Vanaf 2010 is een kleine verschuiving tussen de verschillende burgerlijke staten opgetreden (minder ongehuwd en meer gescheiden respectievelijk verweduwd). Dit komt omdat in de periode 1998 tot 2010 niet alle burgerlijke staten beschikbaar zijn in de bronbestanden die het CBS gebruikt. De burgerlijke staten 'verweduwd na partnerschap' en 'gescheiden na partnerschap' worden daardoor binnen deze statistiek binnen deze periode genegeerd. Voor deze statistiek betekent dit dat de burgerlijke staat van vóór het partnerschap is gebruikt wat in de meeste gevallen ongehuwd was. Vanaf 2010 zijn alle burgerlijke staten beschikbaar.
Verweduwd na wettig huwelijk:
Burgerlijke staat die ontstaat na ontbinding van een wettig huwelijk door overlijden van de partner.
Verweduwd na partnerschap:
Burgerlijke staat die ontstaat na ontbinding van een geregistreerd partnerschap door overlijden van de partner.
- Gescheiden
- Vanaf 2010: gescheiden na wettig huwelijk plus gescheiden na partnerschap.
Tot 2010: gescheiden na wettig huwelijk.
Omdat in de periode 1998 tot 2010 niet alle burgerlijke staten beschikbaar zijn in de bronbestanden die het CBS gebruikt, is 'gescheiden na partnerschap' in deze statistiek binnen deze periode niet meegeteld.
Trendbreuk
Vanaf 2010 is een kleine verschuiving tussen de verschillende burgerlijke staten opgetreden (minder ongehuwd en meer gescheiden respectievelijk verweduwd).
Dit komt omdat in de periode 1998 tot 2010 niet alle burgerlijke staten beschikbaar zijn in de bronbestanden die het CBS gebruikt. De burgerlijke staten 'verweduwd na partnerschap' en 'gescheiden na partnerschap' worden daardoor binnen deze statistiek binnen deze periode genegeerd. Voor deze statistiek betekent dit dat de burgerlijke staat van vóór het partnerschap is gebruikt wat in de meeste gevallen ongehuwd was. Vanaf 2010 zijn alle burgerlijke staten beschikbaar.
Gescheiden na wettig huwelijk:
Burgerlijke staat die ontstaat na ontbinding van een wettig huwelijk door echtscheiding.
Exclusief personen die zijn gescheiden van tafel en bed, want zij blijven formeel gehuwd.
Gescheiden na partnerschap:
Burgerlijke staat die ontstaat na ontbinding van een geregistreerd partnerschap anders dan door het overlijden van de partner.
- Naar soort instelling
- Totaal personen wonend in instellingen
- Verzorgings- en verpleeghuis
- Verzorgingshuis:
Permanente wooneenheden ter beschikking gesteld aan bejaarden waarbij naast het verstrekken van maaltijden, het verrichten van schoonmaakdiensten en het eventueel beheren van een alarmsysteem, de persoonlijke begeleiding van de bewoners een wezenlijk onderdeel van de zorg vormt.
Verpleeghuis:
Inrichting voor langdurige verpleging.
- Inrichting verstandelijk gehandicapten
- Psychiatrisch ziekenhuis
- Algemene psychiatrische ziekenhuizen en instellingen voor kinder- en jeugdpsychiatrie, forensische psychiatrie, klinische verslavingszorg en psychiatrische deeltijdbehandeling.
- Gezinsvervangend tehuis
- Leefgemeenschap voor jongeren, gehandicapten en dergelijke die een op het huishouden lijkende structuur heeft.
Asielzoekerscentra vallen hier niet onder.
- Opleidingsinternaat
- Opleidingsinternaten en opleidingsscholen voor politie en krijgsmacht.
- Klooster
- Penitentiaire inrichting
- Rijksinrichting voor het ondergaan van een vrijheidsstraf.
Hieronder vallen gevangenissen, huizen van bewaring en TBS-klinieken.