Productiviteit, innovatie en loonbeleid in familiebedrijven: Empirisch bewijs uit België en Nederland

Omslag, Doctoraaldissertatie, Sarah Creemers
© CBS
Proefschrift over de reden waarom familiebedrijven meer of minder productief zijn dan niet-familiebedrijven.
De algemene onderzoeksvraag van dit doctoraatsproefschrift wordt als volgt geformuleerd: “Hoe kan de productiviteitspremium/discount van familiebedrijven gemeten en verklaard worden?”.

Empirisch bewijs omtrent de relatie tussen eigendomsstructuur en productiviteit is tegenstrijdig. In het eerste deel van dit doctoraatsproefschrift herbekijken we deze vraag door ons te concentreren op het heterogene effect van familiaal eigenaarschap, waarbij sociaalemotionele rijkdom wordt beschouwd als een belangrijke factor in het bepalen van het risicogedrag van familiebedrijven. De minst productieve familiebedrijven bij lagere kwantielen (meest productieve familiebedrijven bij hogere kwantielen) vertonen een hogere (lagere) gemiddelde arbeidsproductiviteit in vergelijking met niet-familiebedrijven. Familiebedrijven hebben de neiging om meer veerkrachtig te zijn in tijden van economische crisis door hun conservatieve financieringswijze, hun solide financiële buffers, hun langetermijnfocus en het vertrouwen van hun (loyale) werknemers. Familiebedrijven verdienen niet zo veel geld als bedrijven met een meer verspreide eigendomsstructuur wanneer de economie goed draait. Echter, als de economie slechter wordt, presteren familiebedrijven beter dan niet-familiebedrijven. Familiebedrijven lijken een manier van verzoening tussen traditie en moderniteit te hebben gevonden en kunnen terugvallen op een sterk bestuursmodel in complexe en veranderende omgevingen, waardoor ze een stabiliserende factor in de economie vormen.

In het tweede deel van dit doctoraatsonderzoek wordt de rol van loonbeleid in familiebedrijven en niet-familiebedrijven besproken. We bevestigen dat familiebedrijven gemiddeld gezien hun werknemers 15 procent minder betalen, wanneer er gecontroleerd wordt voor (on)observeerbare kenmerken van werknemer en bedrijf. De onderhandelingsmacht van vakbonden blijkt lager te zijn in familiebedrijven.

Het derde deel van dit proefschrift bestudeert de rol van innovatie omdat we weten dat innovatie een belangrijke determinant van productiviteit is. Familiebedrijven introduceren gemiddeld minder nieuwe of aanzienlijk verbeterde producten en/of diensten dan niet-familiebedrijven. We vinden geen bewijs voor de modererende rol van financiële beperkingen. Voor onderzoekers en beleidsmakers is het essentieel om familiebedrijven niet langer te beschouwen als een organisatievorm die niet innoveert. Meer diepgaande analyses tonen aan dat het belangrijk is om rekening te houden met het multidimensionale aspect van sociaalemotionele rijkdom.

Deze doctorale studie draagt bij aan de opkomende familiebedrijven literatuurstroom door enerzijds te onderzoeken of een familiebedrijf een effectieve bedrijfsstructuur is om een hogere productiviteit te behalen dan niet-familiebedrijven, en anderzijds te onderzoeken welke kenmerken de productiviteitsverschillen tussen familiebedrijven en niet-familiebedrijven kunnen verklaren.

Creemers, S. (2017). Productivity, innovation and wage policies in family firms: Empirical evidence from Belgium and the Netherlands. Dissertation, Hasselt University, handle:1942/25000.