Indicator risico op vervoersarmoede

© CBS / Nikki van Toorn
Vervoersarmoede gaat over ‘het niet kunnen komen waar je zou willen komen, waardoor je deelname aan maatschappelijke activiteiten belemmerd wordt’. Dit rapport beschrijft een gezamenlijk CBS/PBL-onderzoek om een eerste aanzet van de indicator ‘risico op vervoersarmoede’ verder uit te werken en te verbeteren.

Het onderzoek bouwt voort op de eerder gepubliceerde indicator risico op vervoersarmoede van het CBS. De nieuwe indicator is gebaseerd op negen variabelen, namelijk motorvoertuigbezit, afstand tot ov-halte, afstand tot voorzieningen, afstand tot familie, huishoudinkomen, sociaaleconomische categorie, migratieachtergrond, gezondheid en huishoudenssamenstelling inclusief leeftijd. Door de berekening op huishoudensniveau worden stapelingseffecten meegenomen. Het gemiddelde van de risicoscores van de negen variabelen bepaalt de indeling van een huishouden in de categorie zeer laag risico, laag risico, hoog risico of zeer hoog risico op vervoersarmoede. In dit onderzoek wordt de nieuwe indicator uitgewerkt op gemeente- en buurtniveau voor de gemeenten Heerlen en Utrecht op basis van landelijke registerdata.

De resultaten geven weer in welke buurten relatief veel huishoudens wonen met risico op vervoersarmoede. Of deze huishoudens ook daadwerkelijk vervoersarmoede ervaren, geeft de indicator niet aan. De interpretatie van de resultaten is gebaat bij inhoudelijke kennis van de buurten. Het rapport rondt af met een aantal suggesties voor vervolgonderzoek.

Naast dit rapport is de tabel "Risico op vervoersarmoede in Utrecht en Heerlen, buurtniveau, 2016" gepubliceerd.