Nauwelijks bevolkingsgroei in kleine dorpen

In de periode 2001-2008 groeide de Nederlandse bevolking met bijna 420 duizend personen. Deze groei is niet gelijk verdeeld over steden en dorpen. In bijna 60 procent van de kernen tot 2 duizend inwoners in Limburg en Noord- en Zuid-Holland kromp de bevolking. In het algemeen wonen inwoners van dergelijke kleine dorpen verder van voorzieningen zoals de huisarts dan inwoners van grotere dorpen en steden.

Afname door verhuizing in kleine dorpen en grote steden

Begin 2008 telde Nederland 2 164 bevolkingskernen. De bevolking is in de periode 2001-2008 met bijna 420 duizend toegenomen. Deze groei is niet gelijk verdeeld over de kernen. In steden en dorpen met 2 duizend tot 500 duizend inwoners nam het inwonertal toe door zowel een vestigingsoverschot als een geboorteoverschot. Uit kleinere dorpen en grotere steden zijn juist meer mensen vertrokken dan zich er hebben gevestigd. Inwoners van de grootste kernen verhuisden voornamelijk naar kleinere steden waar meer nieuwe woningen worden gebouwd.

Verandering in inwonertal naar kerngrootte, 2001/2008

Verandering in inwonertal naar kerngrootte, 2001/2008

Minder inwoners in kleine dorpen in Limburg en Noord- en Zuid-Holland

Twee op de drie bevolkingskernen hebben minder dan 2 duizend inwoners. De meeste van deze kleine dorpen liggen in de provincies Friesland, Gelderland, Noord-Brabant of Limburg. In totaal woonden er in 2008 ruim 920 duizend personen. Dit aantal is in de periode 2001-2008 nauwelijks veranderd, maar tussen de kernen zijn er wel verschillen. Vooral in Noord- en Zuid-Holland en Limburg nam in bijna zes van de tien dorpen het inwonertal af. In Overijssel was dat in slechts drie van de tien dorpen het geval.

Kernen tot 2 duizend inwoners met een krimp van 1 procent of meer, 2001/2008

Kernen tot 2 duizend inwoners met een krimp van 1 procent of meer, 2001/2008

Weinig voorzieningen in kleine dorpen

De inwoners van kleine kernen wonen vaak verder weg van voorzieningen dan de rest van de Nederlandse bevolking. Voor de dagelijkse boodschappen zijn ze vaker aangewezen op de bakker, slager of buurtsuper in een nabijgelegen kern. Ook voor een bezoek aan de huisarts en voor een kinderdagverblijf moeten ze vaak uitwijken naar een ander dorp of stad. Een basisschool is wel in bijna elk dorp aanwezig.

Afstand tot meest nabije huisartsenpraktijk, levensmiddelenzaak (exclusief grote supermarkten) en kinderdagverblijf naar kerngrootte, 2008

Afstand tot meest nabije huisartsenpraktijk, levensmiddelenzaak (exclusief grote supermarkten) en kinderdagverblijf naar kerngrootte, 2008

Niek van Leeuwen en Osman Baydar

Bron: StatLine, Bevolkingskernen 2008; steden en dorpen in Nederland