Onderwijs: een overzicht

Primair onderwijs

In het schooljaar 2005/’06 bedroeg het aantal leerlingen in het basisonderwijs bijna 1,55 miljoen, vrijwel evenveel als een jaar eerder. Ten opzichte van 1995/’96 is het aantal leerlingen in het basisonderwijs met ruim 72 duizend leerlingen toegenomen. In het basisonderwijs was 14 procent van de leerlingen van niet-westers allochtone herkomst. Het aantal leerlingen dat in 2005/’06 was aangewezen op speciaal basisonderwijs is ten opzichte van 1995/’96 met zo’n 9 duizend leerlingen afgenomen tot ruim 48 duizend. Daarnaast gingen in 2005/’06 ruim 59 duizend leerlingen naar speciale scholen. Dat zijn er 24 duizend meer dan in 1995/’96. Meer over primair onderwijs.

Voortgezet onderwijs

In 2005/’06 gingen ruim 940 duizend leerlingen naar het voortgezet onderwijs, bijna 6 duizend meer dan een jaar eerder. Vooral het aantal zorgleerlingen is gestegen. Van het totaal aantal leerlingen was 14 procent van niet-westers allochtone herkomst. Aan het eind van het schooljaar 2004/’05 hebben in het voortgezet onderwijs 162 duizend leerlingen een diploma behaald. Dat zijn er 2 duizend minder dan een jaar eerder. Meer over voortgezet onderwijs.

Middelbaar beroepsonderwijs en educatie

In 2005/’06 bedroeg het aantal jongeren in het middelbaar beroepsonderwijs 482 duizend. Dit betekent een toename van 8 duizend leerlingen ten opzichte van het voorgaande schooljaar. Het aantal geslaagden in het middelbaar beroepsonderwijs is in 2004/’05 met bijna 3 duizend leerlingen toegenomen tot 142 duizend. Bij de educatie wordt er onderscheid gemaakt tussen de basiseducatie en het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo). In 2005 namen 104 duizend personen aan de basiseducatie deel en bijna 15 duizend aan het vavo. Meer over middelbaar beroepsonderwijs en educatie.

Hoger beroepsonderwijs

Evenals in voorgaande jaren nam in 2005/’06 het aantal studenten in het hoger beroepsonderwijs toe. In totaal studeerden toen ruim 356 duizend personen aan een hogeschool. Bijna één op de drie studenten volgde een opleiding in de richting ‘sociale wetenschappen, bedrijfskunde en recht’. Ruim de helft van alle hbo-studenten is vrouw. In het hbo is vooral het aantal niet-westers allochtone studenten de afgelopen jaren sterk toegenomen. In het studiejaar 2004/’05 behaalden bijna 59 duizend hbo’ers het bachelordiploma. Vrouwen hebben na vijf jaar studie een duidelijk hoger studierendement dan mannen. Dit geldt ook voor autochtonen in vergelijking met allochtonen. Meer over hoger beroepsonderwijs.

Wetenschappelijk onderwijs

Ook het aantal ingeschrevenen in het wetenschappelijk onderwijs blijft stijgen. In het studiejaar 2005/’06 stonden er ruim 205 duizend studenten ingeschreven bij een door de overheid bekostigde universiteit. Dat is 3 procent meer dan een jaar eerder. Er waren bijna evenveel vrouwelijke als mannelijke studenten. Vooral het aantal niet-westers allochtone studenten is de afgelopen jaren duidelijk toegenomen. In het wetenschappelijk onderwijs behaalden in het studiejaar 2004/’05 bijna 26 duizend studenten hun doctoraalexamen of master. Er zijn aanzienlijke verschillen in het studierendement van mannen en vrouwen, de verschillende herkomstgroeperingen en de gekozen studierichtingen. Meer over wetenschappelijk onderwijs.

Instellingen

In 2004/’05 was het aantal door de overheid bekostigde scholen in het primair en secundair onderwijs kleiner dan in het voorgaande schooljaar. In het tertiair onderwijs bleef het aantal universiteiten gelijk en nam het aantal hogescholen met 4 scholen af. Vooral in de loop van de jaren negentig is het aantal instellingen door fusies en opheffingen voortdurend kleiner geworden.

Uitgaven aan onderwijs

In 2005 hebben de publieke en private sector samen 28,7 miljard euro aan onderwijs uitgegeven. Hiervan ging 25,9 miljard euro naar de onderwijsinstellingen. Het aandeel van de totale onderwijsuitgaven in het bruto binnenlands product bedroeg 5,7 procent. Per hoofd van de bevolking werd ongeveer 1 760 euro uitgegeven aan onderwijs.

In 2004 hebben het door de overheid bekostigde VO, BVE, HBO en WO elk een positief exploitatieresultaat geboekt. Het exploitatieresultaat van het hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs is lager dan dat bij de andere onderwijssectoren. De belangrijkste inkomstenbron voor de instellingen is de overheid. Lonen, salarissen en sociale lasten vormen het grootste deel van de lasten.