Loonkosten in de metaal- en elektrotechnische industrie

Inleiding

De statistiek loonkosten in de metaal- en elektrotechnische industrie (LKM) wordt met ingang van 22 december 2005 door het CBS gepubliceerd. Deze reeks is opgezet in overleg met FME-CWM, de ondernemersorganisatie voor de technologisch-industriële sector. De LKM komt in de plaats van de statistiek geactualiseerde loonkosten, waarover het CBS kwartaalcijfers tot eind 2004 gepubliceerd heeft. Dit artikel beschrijft in het kort hoe de nieuwe statistiek wordt samengesteld en in welke opzichten zij afwijkt van haar voorganger.

De LKM

De reeks loonkosten in de metaal- en elektrotechnische industrie (LKM) laat de ontwikkeling zien van de werkgeverslasten per gewerkt uur die direct samenhangen met het inzetten van individuele werknemers in het productieproces. De werkgeverslasten kennen twee hoofdcomponenten: de bruto lonen en de door de werkgever betaalde sociale premies. De lonen en sociale lasten vormen samen de totale loonkosten. Loonkostensubsidies en afdrachtverminderingen zijn niet in mindering gebracht op de loonkosten.

Staat 1. Loonkosten in de metaal- en elektrotechnische industrie

Eerst gepubliceerde cijfers
 

loonkosten
per uur
indices loonkosten
per uur

euro 4e kw. 2004=100
 

2004-IV 27,87 100,0
2005-I 28,85 103,5
2005-II 29,05 104,2
2005-III 28,00 100,5

Om tot de loonkosten per gewerkt uur te komen worden de loonkosten gedeeld door het aantal feitelijk gewerkte uren. Dit is het impliciet of expliciet tussen werkgever en werknemer overeengekomen aantal uren (in een kwartaal), vermeerderd met de betaalde overuren en verminderd met niet gewerkte uren waarvoor wel wordt betaald. Uren waarvoor wel wordt betaald, maar waarop niet wordt gewerkt zijn uren waarop de werknemer niet aanwezig is wegens bijvoorbeeld ziekteverzuim, zwangerschaps- en bevallingsverlof, stakingen, weerverlet, ouderschapsverlof, short-time, kort verzuim of extra vrije tijd voor ouderen. Verlof- en feestdagen behoren evenmin tot de gewerkte uren.

De LKM is afgeleid van de loonkostenindex (LCI) die het CBS op grond van een Europese verordening heeft samengesteld om de loonkostenontwikkeling van de verschillende lidstaten te vergelijken. De gegevens die gebruikt worden om de loonkostenindex samen te stellen zijn afkomstig uit de Nationale rekeningen. Door de wijze van samenstellen is de LCI niet direct geschikt voor onderlinge verrekening van loonkosten tussen werkgevers in Nederland. In overleg met de werkgeversorganisatie FME-CWM is daarom op een aantal punten afgeweken van de LCI om de reeks hiervoor meer geschikt te maken.

Verschillen met de Loonkostenindex (LCI)

In tegenstelling tot de LCI worden bij de LKM de vier kwartalen in een jaar zo veel mogelijk vergelijkbaar gemaakt. Dit betekent bijvoorbeeld dat elk kwartaal een gelijk aantal werkdagen krijgt. Bij de LCI wordt uitgegaan van het werkelijke aantal werkdagen in een kwartaal. Door feestdagen en weekends kan dit aantal variëren. Verder wordt bij de LKM aan elk kwartaal een evenredig deel van het totaal aantal verlofdagen per jaar toegekend. Bij de LCI worden verlofdagen, op basis van het Continu Vakantie Onderzoek (CVO), toegedeeld aan het kwartaal waarin zij zijn opgenomen.

Bij de LKM worden bijzondere beloningen zoals vakantietoeslag, eindejaarsuitkeringen over het jaar opgeteld en voor een gelijk deel aan ieder kwartaal toegekend. Bij de LCI worden deze beloningen toegerekend aan het kwartaal waarin zij zijn uitbetaald. Ten slotte wordt bij de berekening van de LCI rekening gehouden met onbetaalde overuren bij de bepaling van de werkelijk gewerkte uren. Bij de berekening van de LKM worden deze uren buiten beschouwing gelaten.

Belangrijkste verschillen met de statistiek geactualiseerde loonkosten

De LKM komt in de plaats van de statistiek geactualiseerde loonkosten (GLK), waarover het CBS tot eind 2004 gepubliceerd heeft. In een aantal opzichten wijkt de nieuwe reeks iets af van de oude. Bij de LKM wordt uitgegaan van feitelijk gewerkte uren, terwijl bij de GLK deze uren geraamd werden op basis van de ontwikkeling van de betaalde uren, verminderd met het ziekteverzuim. Verder wordt met de LKM de bedrijfsklasse metaal- en elektrotechnische industrie voor alle bedrijven, ongeacht de bedrijfsgrootte, beschreven. Dit in tegenstelling tot de geactualiseerde loonkosten, die gebaseerd was op informatie over bedrijven met tien of meer werknemers.

Wijzigingen in de werknemerspopulatie kunnen gevolgen hebben voor de waarde van de LKM. Een dergelijk effect doet zich bijvoorbeeld voor als door saneringen vooral de lager betaalden de bedrijfsklasse verlaten. De gemiddelde loonkosten per uur zullen hierdoor stijgen. Deze wijzigingen in de werknemerspopulatie werken door op de waarde van de LKM; anders gezegd de LKM is niet ‘structuurvrij’.

De GLK werd samengesteld door de uitkomsten van het vierjaarlijkse loonkostenonderzoek van het CBS te actualiseren met o.a. de structuurvrije loonontwikkeling op basis van CAO-informatie, de ontwikkeling van de contractuele arbeidsduur, het ziekteverzuim en wettelijke wijzigingen van werkgeversbijdragen in de werknemersverzekeringen. Met wijzigingen in de werknemerspopulatie werd geen rekening gehouden. De GLK was dan ook min of meer structuurvrij. Wanneer de structuurvrije loonkostenontwikkeling van belang is, kan het beste worden gekeken naar de ontwikkeling van de contractuele loonkosten.

Loonkosten per gewerkt uur

Loonkosten per gewerkt uur

In de praktijk liggen de loonkosten per uur volgens de LKM onder die volgens de GLK. Dit komt doordat bij de GLK de kleine bedrijven niet zijn meegenomen. Verder is de ontwikkeling bij de LKM naar verwachting minder vloeiend dan bij de GLK. Dit heeft te maken met het feit dat werkgelegenheidsontwikkelingen rechtstreeks van invloed zijn op de waarde van de LKM. Dit in tegenstelling tot de structuurvrije GLK.

Status en beschikbaarheid gegevens

Negentig dagen na afloop van een kwartaal worden de eerste uitkomsten van de LKM gepubliceerd. Deze cijfers hebben een voorlopig karakter; ze kunnen nog worden aangepast op basis van nieuwe en meer uitgebreide statistische informatie. Dit gebeurt in elk geval eenmaal per jaar, wanneer de jaarramingen van de Nationale rekeningen worden herzien en alle (niet definitieve) uitkomsten worden aangepast. De eerst gepubliceerde cijfers blijven beschikbaar op StatLine.

Advies voor loonkostenindexatie in contracten

Het CBS adviseert gebruikers van de reeks Geactualiseerde loonkosten (GLK) met ingang van het 4e kwartaal 2004 over te gaan op de reeks Loonkosten in de metaal- en elektrotechnische industrie (LKM). Verrekening van loonkosten over periodes t/m het vierde kwartaal van 2004 kan plaats vinden op basis van de GLK. Voor langer lopende contracten kan voor de periode tot en met het 4e kwartaal 2004 worden afgerekend op basis van de GLK, waarna overgegaan kan worden op de LKM.