SDG 5 Gendergelijkheid
- Het man-vrouwverschil in arbeidsparticipatie is de laatste jaren niet verder afgenomen.
- De economische zelfstandigheid van mannen en vrouwen neemt toe. Bij vrouwen is deze toename sterker dan bij mannen.
- Vrouwen leven gemiddeld langer dan mannen. Ze brengen echter een groter deel van hun leven door in minder goede gezondheid.
Het dashboard en de indicatoren
Gebruik
in EU
in 2021
in EU
in 2023
in EU
in 2023
Uitkomsten
in EU
in 2023
in EU
in 2023
in EU
in 2023
in EU
in 2023
in EU
in 2024
in EU
in 2022
in EU
in 2022
Thema | Indicator | Waarde | Trend | Positie in EU | Positie op EU-ranglijst |
---|---|---|---|---|---|
Gebruik | Aandeel vrouwen in het hbo en wo | 53,4% van de studenten aan hbo en wo in 2024 | stijgend (stijging brede welvaart) | 25e van 27 in 2021 | onderste kwart van de ranglijst |
Gebruik | Nettoarbeidsparticipatie vrouwen | 69,2% van de vrouwelijke bevolking van 15-74 jaar in 2024 | stijgend (stijging brede welvaart) | 1e van 27 in 2023 | bovenste kwart van de ranglijst |
Gebruik | Nettoarbeidsparticipatie mannen | 77,2% van de mannelijke bevolking van 15-74 jaar in 2024 | stijgend (stijging brede welvaart) | 1e van 27 in 2023 | bovenste kwart van de ranglijst |
Uitkomsten | Behaald onderwijsniveau vrouwen: hbo, wo | 38,3% van de vrouwen van 15-74 heeft als behaald onderwijsniveau hbo of wo in 2024 | stijgend (stijging brede welvaart) | 12e van 27 in 2023 | midden van de ranglijst |
Uitkomsten | Behaald onderwijsniveau mannen: hbo, wo | 35,7% van de mannen van 15-74 heeft als behaald onderwijsniveau hbo of wo in 2024 | stijgend (stijging brede welvaart) | 4e van 27 in 2023 | bovenste kwart van de ranglijst |
Uitkomsten | Economische zelfstandigheid vrouwen | 69,5% van de vrouwen (15 tot AOW-leeftijd) verdient minimaal 70 procent minimumloon in 2023 | stijgend (stijging brede welvaart) | ||
Uitkomsten | Economische zelfstandigheid mannen | 82,8% van de mannen (15 tot AOW-leeftijd) verdient minimaal 70 procent minimumloon in 2023 | stijgend (stijging brede welvaart) | ||
Uitkomsten | Beloningsverschil mannen en vrouwen | 10,5% verschil in uurloon in 2024 | dalend (stijging brede welvaart) | 11e van 22 in 2023 | midden van de ranglijst |
Uitkomsten | Aandeel vrouwen in managementposities | 29,5% van de managementposities wordt bezet door vrouwen in 2024 | 21e van 27 in 2023 | onderste kwart van de ranglijst | |
Uitkomsten | Aandeel vrouwen in nationale parlement | 38,7% van de parlementaire zetels wordt bezet door vrouwen in 2024 | 7e van 27 in 2024 | bovenste kwart van de ranglijst | |
Uitkomsten | Gezonde levensverwachting vrouwen A) | 62,0 jaren bij geboorte in 2024 | 25e van 27 in 2022 | onderste kwart van de ranglijst | |
Uitkomsten | Gezonde levensverwachting mannen A) | 63,5 jaren bij geboorte in 2024 | 16e van 27 in 2022 | midden van de ranglijst | |
Uitkomsten | Fysiek en/of seksueel geweld door (ex-)partner B) | 3,5 op de 1 000 vrouwen van 15 of ouder maakt geweld mee door (ex-)partner in 2023 |
Uitleg dashboard, kleuren en noten
Mannen en vrouwen hebben in Nederland gelijke rechten. Toch zijn er nog steeds achterstanden van vrouwen en meisjes op allerlei terreinen, zoals werk, zorg en invloed op het openbare leven.
Middelen en mogelijkheden gaan over rechten en vrijheden van mannen en vrouwen en de mogelijkheid deze te gebruiken. Er zijn voor deze categorie op dit moment geen indicatoren bekend die voldoen aan de kwaliteitseisen van deze publicatie.
Gebruik betreft de mate waarin vrouwen en mannen maatschappelijk en economisch participeren. Een onderdeel hiervan is participatie in het onderwijs. Het hbo en wo duren tot ver na de leerplichtige leeftijd en zijn daarom een goede maatstaf voor het daadwerkelijke gebruik van de opleidingsmogelijkheden. De meerderheid van de studenten in het hbo en wo is vrouw (53,4 procent in het studiejaar 2023/2024) en de trend is bovendien stijgend. In alle landen van de EU is het aandeel van vrouwen hoger dan 50 procent. Vergeleken met de rest van de EU is het aandeel in Nederland laag.
De nettoarbeidsparticipatie (het aandeel werkenden in de leeftijd van 15 tot 75 jaar) van zowel mannen als vrouwen was in 2024 het hoogst sinds 2003, het begin van deze tijdreeks. In Nederland hebben de mannen een hogere arbeidsparticipatie dan de vrouwen. In 2024 was de participatie van mannen 77,2 procent en de participatie van vrouwen 69,2 procent. Beide laten een trendmatige stijging zien. De afgelopen 20 jaar liepen de vrouwen in op de mannen. De laatste jaren is het man-vrouwverschil in participatie niet kleiner geworden. Vergeleken met andere EU-landen is de arbeidsparticipatie het hoogst in Nederland, zowel bij mannen als bij vrouwen.
Uitkomsten betreffen de effecten van maatschappelijke en economische participatie op gendergelijkheid. In 2024 gaf 80 procent van de vrouwen die geen onderwijs volgden en jonger waren dan 65 jaar aan het belangrijk te vinden om zichzelf financieel te kunnen onderhouden. Dat is meer dan het aandeel dat economisch zelfstandig was. In 2023 verdiende 69,5 procent van de vrouwen in de leeftijd van 15 jaar tot de AOW-leeftijd (exclusief scholieren en studenten) meer dan 70 procent van het minimumloon. Dit aandeel neemt trendmatig toe sinds 2017 en is ook in 2023 verder toegenomen. Een groter deel van de mannen vindt het belangrijk om zichzelf financieel te kunnen onderhouden, namelijk 91 procent. Mannen zijn ook vaker economisch zelfstandig (82,8 procent in 2023). De economische zelfstandigheid van mannen en vrouwen neemt toe. Bij vrouwen is deze toename sterker dan bij mannen. Het verschil in economische zelfstandigheid tussen mannen en vrouwen is afgenomen van 19,0 procentpunt in 2017 naar 13,3 procentpunt in 2023.
Bij zowel vrouwen als mannen stijgt het deel dat een hbo- of wo-diploma heeft. Voor vrouwen is het aandeel verder toegenomen in 2024 tot 38,3 procent. Dit is hoger dan bij de mannen, waar 35,7 procent een hbo- of wo-diploma had. Wel is het aandeel van de mannen vergeleken met de rest van de EU hoog. Voor de vrouwen is het aandeel niet hoog of laag.
Het verschil in de gemiddelde bruto-uurlonen van mannelijke en vrouwelijke werknemers wordt geleidelijk kleiner. Het uurloonverschil is afgenomen, van 15 procent in 2017 naar 10,5 procent in 2024. Nederland heeft binnen de EU een middenpositie. Het lagere uurloon van vrouwen is voor een deel toe te schrijven aan verschillen met mannelijke collega’s op het gebied van leeftijd, deeltijd werken, beroepskeuze, en leidinggeven. Ook komt een deel van de verschillen door de bedrijfstakken waarin mensen werkzaam zijn. Het loonverschil in het bedrijfsleven is bijvoorbeeld groter dan bij de overheid.
Een maatstaf voor de mate waarin vrouwen gelijke toegang hebben tot het proces van parlementaire besluitvorming is het aandeel van de Tweede Kamerzetels dat wordt ingenomen door vrouwen. In 2024 was 38,7 procent van de Tweede Kamerleden vrouw. Ten opzichte van 2023 is het aandeel vrouwen wel gedaald. Ondanks deze daling heeft Nederland een plek in de kopgroep van de EU. In 2024 waren drie van de tien managers vrouw. Dit aandeel is laag vergeleken met andere EU-landen.
Vrouwen leven gemiddeld langer dan mannen. Ze brengen echter een groter deel van hun leven door in minder goede gezondheid. De gezonde levensverwachting was in 2024 voor vrouwen lager dan voor mannen (62,0 tegen 63,5 jaar). Ook vergeleken met andere EU-landen is de gezonde levensverwachting voor vrouwen laag. Voor de mannen bevindt Nederland zich in de middengroep. De cijfers voor de internationale vergelijking zijn gebaseerd op een iets andere definitie dan de cijfers die voor de trend in Nederland gebruikt zijn: bij de internationale vergelijking gaat het over de levensverwachting zonder beperkingen.
Bij het streven naar sociale veiligheid voor alle burgers is minder intimidatie en geweld tegen vrouwen een van de speerpunten van deze SDG. Fysiek en/of seksueel geweld door de huidige of ex-partner is hiervan een aspect. In 2023 hadden van elke duizend vrouwen er 3,5 te maken met geweld door de (ex-)partner. Vanwege aanpassingen in de uitvraag naar geweld zijn de uitkomsten sinds 2021 onvergelijkbaar met die uit eerdere edities.
Beleving gaat om de persoonlijke ervaring van gender(on)gelijkheid. Er zijn voor deze categorie op dit moment geen indicatoren bekend die voldoen aan de kwaliteitseisen van deze publicatie.