SDG 5 Gendergelijkheid

SDG 5 gaat over gelijke behandeling en een gelijkwaardige positie van mannen en vrouwen in de samenleving. In 2030 moeten vrouwen en mannen ook in de praktijk gelijke rechten hebben op onderwijs, gezondheidszorg en werk. Vrouwen moeten evenveel kansen krijgen als mannen om mee te beslissen in de politiek, de economie en het openbare leven. Ook moet er een einde komen aan het geweld tegen vrouwen en meisjes.

  • Het man-vrouwverschil in arbeidsparticipatie is de laatste jaren niet verder afgenomen.
  • De economische zelfstandigheid van mannen en vrouwen neemt toe. Bij vrouwen is deze toename sterker dan bij mannen.
  • Vrouwen leven gemiddeld langer dan mannen. Ze brengen echter een groter deel van hun leven door in minder goede gezondheid.

Het dashboard en de indicatoren

SDG 5 Gendergelijkheid

Gebruik

53,4%
van de studenten aan hbo en wo in 2024
De langjarige trend is stijgend (stijging brede welvaart)
25e
van 27
in EU
in 2021
Aandeel vrouwen in het hbo en wo
69,2%
van de vrouwelijke bevolking van 15-74 jaar in 2024
De langjarige trend is stijgend (stijging brede welvaart)
1e
van 27
in EU
in 2023
Nettoarbeidsparticipatie vrouwen
77,2%
van de mannelijke bevolking van 15-74 jaar in 2024
De langjarige trend is stijgend (stijging brede welvaart)
1e
van 27
in EU
in 2023
Nettoarbeidsparticipatie mannen

Uitkomsten

38,3%
van de vrouwen van 15-74 heeft als behaald onderwijsniveau hbo of wo in 2024
De langjarige trend is stijgend (stijging brede welvaart)
12e
van 27
in EU
in 2023
Behaald onderwijsniveau vrouwen: hbo, wo
35,7%
van de mannen van 15-74 heeft als behaald onderwijsniveau hbo of wo in 2024
De langjarige trend is stijgend (stijging brede welvaart)
4e
van 27
in EU
in 2023
Behaald onderwijsniveau mannen: hbo, wo
69,5%
van de vrouwen (15 tot AOW-leeftijd) verdient minimaal 70 procent minimumloon in 2023
De langjarige trend is stijgend (stijging brede welvaart)
Economische zelfstandigheid vrouwen
82,8%
van de mannen (15 tot AOW-leeftijd) verdient minimaal 70 procent minimumloon in 2023
De langjarige trend is stijgend (stijging brede welvaart)
Economische zelfstandigheid mannen
10,5%
verschil in uurloon in 2024
De langjarige trend is dalend (stijging brede welvaart)
11e
van 22
in EU
in 2023
Beloningsverschil mannen en vrouwen
29,5%
van de managementposities wordt bezet door vrouwen in 2024
21e
van 27
in EU
in 2023
Aandeel vrouwen in managementposities
38,7%
van de parlementaire zetels wordt bezet door vrouwen in 2024
7e
van 27
in EU
in 2024
Aandeel vrouwen in nationale parlement
62,0
jaren bij geboorte in 2024
25e
van 27
in EU
in 2022
Gezonde levensverwachting vrouwen A)
63,5
jaren bij geboorte in 2024
16e
van 27
in EU
in 2022
Gezonde levensverwachting mannen A)
3,5
op de 1 000 vrouwen van 15 of ouder maakt geweld mee door (ex-)partner in 2023
Fysiek en/of seksueel geweld door (ex-)partner B)
SDG 5 Gendergelijkheid
Thema Indicator Waarde Trend Positie in EU Positie op EU-ranglijst
Gebruik Aandeel vrouwen in het hbo en wo 53,4% van de studenten aan hbo en wo in 2024 stijgend (stijging brede welvaart) 25e van 27 in 2021 onderste kwart van de ranglijst
Gebruik Nettoarbeidsparticipatie vrouwen 69,2% van de vrouwelijke bevolking van 15-74 jaar in 2024 stijgend (stijging brede welvaart) 1e van 27 in 2023 bovenste kwart van de ranglijst
Gebruik Nettoarbeidsparticipatie mannen 77,2% van de mannelijke bevolking van 15-74 jaar in 2024 stijgend (stijging brede welvaart) 1e van 27 in 2023 bovenste kwart van de ranglijst
Uitkomsten Behaald onderwijsniveau vrouwen: hbo, wo 38,3% van de vrouwen van 15-74 heeft als behaald onderwijsniveau hbo of wo in 2024 stijgend (stijging brede welvaart) 12e van 27 in 2023 midden van de ranglijst
Uitkomsten Behaald onderwijsniveau mannen: hbo, wo 35,7% van de mannen van 15-74 heeft als behaald onderwijsniveau hbo of wo in 2024 stijgend (stijging brede welvaart) 4e van 27 in 2023 bovenste kwart van de ranglijst
Uitkomsten Economische zelfstandigheid vrouwen 69,5% van de vrouwen (15 tot AOW-leeftijd) verdient minimaal 70 procent minimumloon in 2023 stijgend (stijging brede welvaart)
Uitkomsten Economische zelfstandigheid mannen 82,8% van de mannen (15 tot AOW-leeftijd) verdient minimaal 70 procent minimumloon in 2023 stijgend (stijging brede welvaart)
Uitkomsten Beloningsverschil mannen en vrouwen 10,5% verschil in uurloon in 2024 dalend (stijging brede welvaart) 11e van 22 in 2023 midden van de ranglijst
Uitkomsten Aandeel vrouwen in managementposities 29,5% van de managementposities wordt bezet door vrouwen in 2024 21e van 27 in 2023 onderste kwart van de ranglijst
Uitkomsten Aandeel vrouwen in nationale parlement 38,7% van de parlementaire zetels wordt bezet door vrouwen in 2024 7e van 27 in 2024 bovenste kwart van de ranglijst
Uitkomsten Gezonde levensverwachting vrouwen A) 62,0 jaren bij geboorte in 2024 25e van 27 in 2022 onderste kwart van de ranglijst
Uitkomsten Gezonde levensverwachting mannen A) 63,5 jaren bij geboorte in 2024 16e van 27 in 2022 midden van de ranglijst
Uitkomsten Fysiek en/of seksueel geweld door (ex-)partner B) 3,5 op de 1 000 vrouwen van 15 of ouder maakt geweld mee door (ex-)partner in 2023
 

Uitleg dashboard, kleuren en noten

Mannen en vrouwen hebben in Nederland gelijke rechten. Toch zijn er nog steeds achterstanden van vrouwen en meisjes op allerlei terreinen, zoals werk, zorg en invloed op het openbare leven.

Middelen en mogelijkheden gaan over rechten en vrijheden van mannen en vrouwen en de mogelijkheid deze te gebruiken. Er zijn voor deze categorie op dit moment geen indicatoren bekend die voldoen aan de kwaliteitseisen van deze publicatie.

Gebruik betreft de mate waarin vrouwen en mannen maatschappelijk en economisch participeren. Een onderdeel hiervan is participatie in het onderwijs. Het hbo en wo duren tot ver na de leerplichtige leeftijd en zijn daarom een goede maatstaf voor het daadwerkelijke gebruik van de opleidingsmogelijkheden. De meerderheid van de studenten in het hbo en wo is vrouw (53,4 procent in het studiejaar 2023/2024) en de trend is bovendien stijgend. In alle landen van de EU is het aandeel van vrouwen hoger dan 50 procent. Vergeleken met de rest van de EU is het aandeel in Nederland laag.

De nettoarbeidsparticipatie (het aandeel werkenden in de leeftijd van 15 tot 75 jaar) van zowel mannen als vrouwen was in 2024 het hoogst sinds 2003, het begin van deze tijdreeks. In Nederland hebben de mannen een hogere arbeidsparticipatie dan de vrouwen. In 2024 was de participatie van mannen 77,2 procent en de participatie van vrouwen 69,2 procent. Beide laten een trendmatige stijging zien. De afgelopen 20 jaar liepen de vrouwen in op de mannen. De laatste jaren is het man-vrouwverschil in participatie niet kleiner geworden. Vergeleken met andere EU-landen is de arbeidsparticipatie het hoogst in Nederland, zowel bij mannen als bij vrouwen.

Uitkomsten betreffen de effecten van maatschappelijke en economische participatie op gendergelijkheid. In 2024 gaf 80 procent van de vrouwen die geen onderwijs volgden en jonger waren dan 65 jaar aan het belangrijk te vinden om zichzelf financieel te kunnen onderhouden. Dat is meer dan het aandeel dat economisch zelfstandig was. In 2023 verdiende 69,5 procent van de vrouwen in de leeftijd van 15 jaar tot de AOW-leeftijd (exclusief scholieren en studenten) meer dan 70 procent van het minimumloon. Dit aandeel neemt trendmatig toe sinds 2017 en is ook in 2023 verder toegenomen. Een groter deel van de mannen vindt het belangrijk om zichzelf financieel te kunnen onderhouden, namelijk 91 procent. Mannen zijn ook vaker economisch zelfstandig (82,8 procent in 2023). De economische zelfstandigheid van mannen en vrouwen neemt toe. Bij vrouwen is deze toename sterker dan bij mannen. Het verschil in economische zelfstandigheid tussen mannen en vrouwen is afgenomen van 19,0 procentpunt in 2017 naar 13,3 procentpunt in 2023.

Bij zowel vrouwen als mannen stijgt het deel dat een hbo- of wo-diploma heeft. Voor vrouwen is het aandeel verder toegenomen in 2024 tot 38,3 procent. Dit is hoger dan bij de mannen, waar 35,7 procent een hbo- of wo-diploma had. Wel is het aandeel van de mannen vergeleken met de rest van de EU hoog. Voor de vrouwen is het aandeel niet hoog of laag.

Het verschil in de gemiddelde bruto-uurlonen van mannelijke en vrouwelijke werknemers wordt geleidelijk kleiner. Het uurloonverschil is afgenomen, van 15 procent in 2017 naar 10,5 procent in 2024. Nederland heeft binnen de EU een middenpositie. Het lagere uurloon van vrouwen is voor een deel toe te schrijven aan verschillen met mannelijke collega’s op het gebied van leeftijd, deeltijd werken, beroepskeuze, en leidinggeven. Ook komt een deel van de verschillen door de bedrijfstakken waarin mensen werkzaam zijn. Het loonverschil in het bedrijfsleven is bijvoorbeeld groter dan bij de overheid.

Een maatstaf voor de mate waarin vrouwen gelijke toegang hebben tot het proces van parlementaire besluitvorming is het aandeel van de Tweede Kamerzetels dat wordt ingenomen door vrouwen. In 2024 was 38,7 procent van de Tweede Kamerleden vrouw. Ten opzichte van 2023 is het aandeel vrouwen wel gedaald. Ondanks deze daling heeft Nederland een plek in de kopgroep van de EU. In 2024 waren drie van de tien managers vrouw. Dit aandeel is laag vergeleken met andere EU-landen.

Vrouwen leven gemiddeld langer dan mannen. Ze brengen echter een groter deel van hun leven door in minder goede gezondheid. De gezonde levensverwachting was in 2024 voor vrouwen lager dan voor mannen (62,0 tegen 63,5 jaar). Ook vergeleken met andere EU-landen is de gezonde levensverwachting voor vrouwen laag. Voor de mannen bevindt Nederland zich in de middengroep. De cijfers voor de internationale vergelijking zijn gebaseerd op een iets andere definitie dan de cijfers die voor de trend in Nederland gebruikt zijn: bij de internationale vergelijking gaat het over de levensverwachting zonder beperkingen.

Bij het streven naar sociale veiligheid voor alle burgers is minder intimidatie en geweld tegen vrouwen een van de speerpunten van deze SDG. Fysiek en/of seksueel geweld door de huidige of ex-partner is hiervan een aspect. In 2023 hadden van elke duizend vrouwen er 3,5 te maken met geweld door de (ex-)partner. Vanwege aanpassingen in de uitvraag naar geweld zijn de uitkomsten sinds 2021 onvergelijkbaar met die uit eerdere edities.

Beleving gaat om de persoonlijke ervaring van gender(on)gelijkheid. Er zijn voor deze categorie op dit moment geen indicatoren bekend die voldoen aan de kwaliteitseisen van deze publicatie.