Aardgasvrije woningen

Wat behelst het onderzoek

Doel

In het Klimaatakkoord is afgesproken dat woningen “van het gas af gaan” en overgaan op andere, duurzame energiebronnen. Deze Statline tabel toont op wijk- en buurtniveau percentages woningen uitgesplitst naar verschillende typen gasinstallaties en hoogte van het gasverbruik. Woningen die zijn aangesloten op stadsverwarming en die verder geen aardgas verbruiken zijn getypeerd als aardgasvrij. Woningen met warmtepompen of elektrische verwarming zijn getypeerd onder all electric. In sommige gevallen is bij deze categorie echter nog wel sprake van gasverbruik, bijvoorbeeld voor koken, warm tapwater of voor bijverwarming in de winter. Niet alle all electric woningen zijn dan ook aardgasvrij.

Doelpopulatie

Alle woningen die op 1 januari van het verslagjaar tot de voorraad woningen in de Basis Registraties Adressen en Gebouwen worden gerekend. Dit betekend dat nieuwbouw in het verslagjaar niet is meegenomen, maar woningen die gedurende het jaar worden gesloopt wel.

Statistische eenheid

Woningen.

Aanvang onderzoek

De Statline tabel begint met verslagjaar 2017.

Frequentie

De Statline tabel wordt 1x per jaar geüpdatet.

Publicatiestrategie

In jaar t wordt data over jaar t-1 toegevoegd met de status voorlopig, jaar t-2 wordt geüpdatet en krijgt de status nader voorlopig en voor jaar t-3 wordt geüpdatet met definitieve cijfers.

Hoe wordt het uitgevoerd

Soort onderzoek

De Statline tabel is tot stand gekomen door het combineren van verschillende registraties.

Waarnemingsmethode

Zie berichtgevers.

Berichtgevers

Kadaster. Zie onderzoeksbeschrijving voorraad woningen en niet- woningen.
Netbeheerders. Zie onderzoeksbeschrijving leveringen van elektriciteit en aardgas via het openbare net.
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO): gecertificeerde energielabels.

Steekproefomvang

Integraal.

Controle- en correctiemethoden

Controle- en correctiemethoden.

Voor de indeling naar type gasinstallatie zijn verschillende bronnen met elkaar vergeleken.

Weging

N.v.t

Wat is de kwaliteit van de uitkomsten

Nauwkeurigheid

In eerste instantie zijn woningen getypeerd naar type hoofdverwarmingsinstallatie op basis van informatie over woningen met een gecertificeerd energielabel in de energielabeldatabase.

Uit de energielabeldatabase van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland is informatie over het geldende gecertificeerde energielabel op 31 december van het verslagjaar gekoppeld. Naast het energielabel bevat dit bestand informatie over installaties en theoretische energieverbruiken van de woning op basis van de installaties en bouwkenmerken van de woning. Ook is informatie aanwezig over het type woning. De informatie in de energielabeldatabase is een momentopname, tussentijds kunnen installaties voor ruimteverwarming en warm water veranderd zijn, waardoor de informatie in de labeldatabase verouderd kan zijn. Ook hoeven energielabels niet altijd door een professional bepaald te worden, woningeigenaren kunnen ook zelf een label aanvragen. In dat geval wordt het label vastgesteld op basis van antwoorden van de woningeigenaar op een vragenlijst eventueel aangevuld met ondersteunende informatie zoals aankoopbewijzen en foto's. Het is mogelijk dat deze informatie minder betrouwbaar is dan wanneer het energielabel door een professional wordt vastgesteld.

Informatie over installaties voor ruimteverwarming en warm tapwater zijn echter alleen beschikbaar voor woningen met een energielabel waar installaties zijn geregistreerd. Bij woningen met een energielabel zonder informatie over installaties of woningen zonder energielabel worden installaties bepaald op basis van gekoppelde informatie:

  • over aansluitingen en leveringen afkomstig uit de aansluitingenregisters van de energienetbedrijven, en
  • stadsverwarming op basis van gegevens van Energie-Nederland en andere bronnen, en
  • subsidies aan particulieren voor warmtepompen (ISDE registratie).

Warmtepompen worden alleen waargenomen wanneer op basis van het energielabel een warmtepomp wordt geïdentificeerd of op basis van een ISDE subsidie voor warmtepompen.
Daarnaast wordt bij woningen die nieuw in de voorraad vanaf 2018 zijn gekomen, waar geen gasaansluiting is gevonden, geen indicatie van stadsverwarming, geen energielabel en geen indicatie van warmtepomp uit het isde register, ervanuitgegaan dat deze woningen gebruik maken van een elektrische warmtepomp en aardgasvrij zijn.

Niet alle woningen met een warmtepomp hebben een gecertificeerd energielabel of een ISDE subsidie. Warmtepompen worden samen met elektrische verwarming in de Statline publicatie ingedeeld onder allelectric.
Echter niet alle waargenomen warmtepompen worden ingedeeld in type hoofdverwarmingsinstallatietype allelectric, wanneer er bijvoorbeeld ook sprake is van stadsverwarming worden de woningen ingedeeld bij stadsverwarming.
Het aantal warmtepompen in Nederland kan daarom op geen enkele wijze herleid worden uit deze publicatie.

Hybride of elektrische warmtepompen:
Hybride warmtepompen maken gebruik van gas om in koude maanden genoeg warmte te kunnen produceren. Hybride warmtepompen kunnen bij geregistreerde energielabels met hoofdtype verwarmingsinstallatie warmtepomp geïdentificeerd worden wanneer het theoretisch verbruik bekend is en er een positief theoretisch gasverbruik is berekend.

Elektrische warmtepompen kunnen bij geregistreerde energielabels met hoofdtype verwarmingsinstallatie warmtepomp geïdentificeerd worden wanneer het theoretisch verbruik bekend is en geen theoretisch gasverbruik is berekend.

Niet voor alle woningen met een energielabel en hoofdtypeverwarmingsinstallatie is het theoretisch verbruik bekend. Voor deze woningen zijn hybride warmtepompen geïdentificeerd wanneer er een elektrische boiler was geregistreerd voor warm water en een gaslevering >300m3 werd gevonden. Bij dezelfde installatie voor warm water en geen theoretisch verbruik bekend wordt uitgegaan van hybride warmtepompen.
Elektrische warmtepompen zijn geïdentificeerd wanneer het theoretisch verbruik onbekend is wanneer er een elektrische boiler is geregistreerd voor warm water en een gaslevering <300m3 wordt gevonden.

Bij woningen zonder energielabel worden woningen met warmtepompen geïdentificeerd wanneer er een subsidie warmtepomp is gevonden; hybride warmtepompen bij een gaslevering >300m3 en elektrische warmtepompen bij een levering <300m3.

Bijverwarming bij stadsverwarming:
Woningen met stadsverwarming verwarmen soms bij op gas in koude maanden met een individuele installatie zoals individuele cv of gaskachel of een collectieve aansluiting zoals blokcv. Dit bijverwarmen kan bij geregistreerde energielabels geïdentificeerd worden wanneer het theoretisch verbruik is berekend, er is dan een berekend gasverbruik.
Niet voor alle woningen met een energielabel is het theoretisch verbruik bekend en niet alle woningen hebben een energielabel. Voor deze woningen is bijverwarming geïdentificeerd wanneer een gaslevering >300m3 is gevonden.

In de Statlinepublicaties op wijk en buurtniveau en op gemeente niveau en hoger wordt het percentage woningen per type gasinstallatie per regio getoond. In het bijbehorende analysebestand is per woning de indeling naar type gasverbruik, type hoofdverwarmingsinstallatie, type gasaansluiting, type gasinstallatie beschikbaar. In dit bestand is ook informatie beschikbaar uit de energielabeldatabase (energielabel, maatregelen, berekend theoretisch verbruik), informatie uit de klantenbestanden (gasaansluitingen en leveringen), informatie over het woningtype en kenmerken uit de BAG (bouwjaar, oppervlak, pand), informatie over stadsverwarming (bij en hoofdverwarming, op basis van label, stadsverwarmingslijsten, gisanalyses klantenbestanden) en warmtepompen (bij en hoofdverwarming op basis van label en ISDE register).

Volgtijdelijke vergelijkbaarheid

Een groot deel van de woningen is ingedeeld op basis van informatie over gasaansluitingen waaronder de hoogte van de levering van aardgas. Er kunnen echter verschillende redenen zijn waarom in de gekoppelde registerdata voor een woning ten onrechte geconcludeerd zou kunnen worden dat deze aardgasvrij is. Adressen van gasaansluitingen koppelen soms niet aan de adressen zoals deze in de BAG zijn opgenomen door verschillende adresnotatie. Soms staat een woning (deels) leeg. Het gasverbruik op een aansluiting kan over jaren ook zeer sterk fluctueren door veranderingen in het aantal bewoners en gedrag.

In deze publicatie willen we schatten hoeveel woningen nog gebruik maken van gasinstallaties voor ruimteverwarming, warm water en of koken, onafhankelijk van de bewoners. De hiervoor genoemde veranderingen zullen resulteren in oneigenlijke wijzigingen in de indeling van woningen. Bijvoorbeeld wanneer een woning een jaar leeg staat zou ten onrechte geconcludeerd kunnen worden dat de woning aardgasvrij is gemaakt.
Om dit effect te minimaliseren wordt daarom per adres een vergelijking gemaakt tussen de indeling in drie opeenvolgende jaren (t-2, t-1 en t) en worden correcties uitgevoerd als een wijziging niet plausibel lijkt. Zo wordt de type indeling in jaar t-1 gelijkgetrokken met de type indeling in jaar t, wanneer deze in jaar t en t-2 gelijk zijn. Dit gelijktrekken gebeurt ook wanneer bij gelijkblijvende hoofdverwarmingsinstallatie in jaar t de indeling van type gasverbruik verandert, bijvoorbeeld als het gasverbruik in jaar t hoger is dan in jaar t-1. Verklaringen hiervoor zijn dat de woning in jaar t-1 leegstond of het aantal bewoners in jaar t is toegenomen. De aanname is dan dat gedrag tot een hoger gasverbruik heeft geleid, maar de installaties in jaar t en t-1 gelijk zijn gebleven).

Beschrijving kwaliteitsstrategie

Voor de indeling naar type gasinstallatie zijn verschillende bronnen met elkaar vergeleken.