Sector niet-financiële vennootschappen

De institutionele sector van de economie die bestaat uit alle (quasi-)vennootschappen met als hoofdfunctie het produceren van goederen en verhandelbare niet-financiële diensten.
Deze sector omvat:
- alle vennootschappen (nv’s en bv’s), quasi-vennootschappen en coöperatieve verenigingen die niet tot de financiële instellingen worden gerekend (zie financiële instellingen);
- alle instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens (stichtingen en verenigingen) die niet tot de andere sectoren worden gerekend. Voorbeelden zijn bejaardenoorden, ziekenhuizen en woningcorporaties;
- overheidsbedrijven (vennootschappen die geheel of gedeeltelijk eigendom zijn van de overheid) zoals de NS.

Vanuit de bedrijfsklassen gezien bevat de sector niet-financiële vennootschappen alle bedrijfseenheden die niet bij de andere sectoren zijn ingedeeld.