Nederlandse international

In Nederland gevestigde onderneming waarvan de beslissende zeggenschap in Nederlandse handen is en die zelf groepsmaatschappij(en) in het buitenland heeft. Het betreft hier directe, op boekhoudkundige basis bepaalde zeggenschapsrelaties
Gemakshalve wordt hier de term “onderneming” gebruikt; feitelijk correct is echter “ondernemingengroep” zoals door het CBS gedefinieerd.
De term “Nederlandse” geeft aan dat de beslissende zeggenschap in Nederlandse handen is. Van een “international” is sprake als de in Nederland gevestigde onderneming buitenlandse groepsmaatschappijen bezit.
Er zijn twee omstandigheden waarin een rechtspersoon een andere rechtspersoon als dochtermaatschappij moet beschouwen:
• Beschikken over meer dan de helft van de stemrechten (al dan niet met andere stemgerechtigden);
• Als hij als lid of als aandeelhouder meer dan de helft van de bestuurders kan benoemen of ontslaan.
Als er over de dochtermaatschappij feitelijk beleidsbepalende invloed wordt uitgeoefend, dan is er sprake van een groepsmaatschappij; men spreekt dan ook van beslissende zeggenschap. In de Verenigde Staten heet dat een “subsidiary”.