Koopkracht
De koopkracht van een persoon wordt berekend op basis van het besteedbaar huishoudensinkomen. Dit is het bruto-inkomen van alle leden van het huishouden, verminderd met betaalde inkomensoverdrachten, premies en belasting. Dit bedrag wordt vervolgens gecorrigeerd voor samenstelling en grootte van het huishouden. Dit gestandaardiseerde besteedbare huishoudensinkomen, kortweg koopkracht, wordt vervolgens aan iedere persoon van het huishouden toegekend.
In het jaar dat een persoon 65 jaar wordt, verandert het inkomen sterk van samenstelling. Dit komt doordat vanaf dat moment AOW en vaak ook een aanvullend pensioen wordt ontvangen. Om het koopkrachteffect van deze gebeurtenis goed te meten is deze bepaald als de procentuele verandering van de koopkracht tussen het jaar voor en na het jaar dat een persoon 65 jaar werd. De berekening van de verandering in koopkracht is gebaseerd op de samengevoegde inkomensmutaties van personen in het Inkomens Panel Onderzoek die in 2001, ofwel in 2002, ofwel in 2003, ofwel in 2004 de leeftijd van 65 jaar bereikten. Voor de personen die in 2001 de leeftijd van 65 jaar bereikten, zijn de inkomensmutaties berekend aan de hand van hun inkomen in 2000 en 2003. Voor de jarigen in 2002 zijn de bijbehorende inkomensgegevens van 2001 en 2003 gebruikt, voor de jarigen in 2003 de inkomensgegevens van 2002 en 2004, en tenslotte voor de jarigen in 2004 de inkomensgegevens van 2003 en de voorlopige inkomensgegevens van 2005. Hierbij is telkens gecorrigeerd voor de algemene koopkrachtontwikkeling.