Auteur: Giovanni D’Agostino, Sandra Martinez Böhme, Hans Schmeets
Politieke participatie van sociaaleconomische groepen

Technische Toelichting

Vraagformuleringen

De politieke participatie is vastgesteld aan de hand van twee kenmerken: het stemmen voor Tweede Kamerverkiezingen en deelname aan politieke acties. Aan de deelnemers van het onderzoek is in de periode 2012-2016 gevraagd of ze hebben gestemd bij de meest recente Tweede Kamerverkiezingen in 2010 en 2012. In 2017 is in de periode tot 15 maart gevraagd of ze van plan waren te gaan stemmen, en daarna of ze gestemd hadden voor de verkiezingen. In de daaropvolgende jaren, 2018 tot en met 2022, is gevraagd of er gestemd is bij de meest recente verkiezingen, respectievelijk die van 2017 en 2021.

De deelname aan politieke acties is in de periode 2012 tot en met 2021 bepaald met de antwoorden op de volgende vraag: ‘Er zijn verschillende manieren om iets politiek aan de orde te stellen of invloed uit te oefenen op politici of de overheid. Hieronder staat een aantal van deze mogelijkheden. Wilt u telkens aangeven of u in de afgelopen 5 jaar, hiervan gebruik heeft gemaakt?’. In 2022 is de vraag ingekort en is er een aantal andere wijzigingen doorgevoerd bij de negen actievormen. Vooral is de vraag naar het benaderen van de media gewijzigd aangezien de actie ‘radio, tv of krant ingeschakeld’ door een deel van de respondenten onjuist geïnterpreteerd werd. Dit betekent dat de gegevens van 2022 niet optimaal vergelijkbaar zijn met die van voorgaande jaren. In dit artikel wordt daarom de vraag naar het benaderen van de media bij de vergelijking tussen de bevolkingsgroepen buiten beschouwing gelaten.

De politieke interesse is bepaald met de vraag ‘ In hoeverre bent u geïnteresseerd in politieke onderwerpen?’, met als antwoordopties zeer, weinig, tamelijk en niet.