Hoe vergaat het studenten in het leenstelsel?

4. Conclusie

Onderzoek heeft aangetoond dat de instroom van studenten in het hoger onderwijs niet is veranderd sinds de invoering van het sociaal leenstelsel. Maar hoe vergaat het studenten na de start met een bacheloropleiding?

Uit dit onderzoek blijkt dat de studievoortgang tijdens de bachelor niet sterk veranderd is na de invoering van het leenstelsel. Trends als een afname van het wisselen van studie en toename van het behalen van het bachelordiploma binnen de nominale tijd, lijken al voor de invoering van het leenstelsel te zijn ingezet. Een algemene verschuiving in het onderwijsbeleid naar meer efficiëntie zou een rol kunnen hebben gespeeld. Zo werd de langstudeerboete ingevoerd in juli 2011 en afgeschaft in oktober 2012. Studenten die toen in de eerste jaren van hun bacheloropleiding zaten (cohort 2010 tot 2012) hebben aanzienlijk vaker de studie binnen de nominale duur afgerond. Meer efficiëntie onder de cohorten voor de invoering van het leenstelsel zou ook een indirect gevolg van het leenstelsel kunnen zijn. Mogelijk hebben studenten uit cohorten voor 2015 discussies over de invoering van het leenstelsel meegekregen.

Dat er geen trendbreuk is in 2015 wat betreft studievoortgang in de bachelor betekent niet dat het leenstelsel geen effect heeft gehad op studenten. Uit voorgaand onderzoek blijkt dat de invoering van andere vormen van studiefinanciering kunnen leiden tot stress, zowel om snel de studie af te ronden als om te werken naast de studie (Bietenbeck et al., 2020; Joensen & Mattana, 2019). Studenten zijn onder het leenstelsel niet meer gaan werken, maar hebben wel meer zorgen hebben over de toekomst. Mogelijk hebben aan de ene kant meer druk om de studie binnen de nominale tijd af te ronden en aan de andere kant meer financiële zorgen geleid tot een stabiele trend in bijvoorbeeld de kans om het bachelordiploma te behalen. Meer onderzoek naar het mentale welzijn van studenten zou kunnen achterhalen of zij inderdaad met deze druk te maken hebben en hoe dit hen heeft beïnvloed.

Uit dit onderzoek blijkt dat studievoortgang tijdens de bachelor afhangt van de sociaaleconomische achtergrond. Zelfs als rekening wordt gehouden met verschillen in eindexamencijfers in het voortgezet onderwijs is de kans om het bachelordiploma binnen de nominale duur van de studie te behalen aanzienlijk kleiner voor studenten uit de minst welvarende groepen. Ook wisselen deze studenten vaker van studie. De verschillen tussen welvaartsgroepen in doorstroom en het behalen van het wo-bachelordiploma zijn echter niet veranderd na de invoering van het leenstelsel. Wel blijkt dat hbo-studenten uit de meest welvarende groepen vaker hun bacheloropleiding binnen de nominale duur afronden sinds het leenstelsel terwijl dit percentage niet steeg bij studenten met minder welvarende ouders. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat deze studenten meer financiële zorgen ervaren.

De doorstroom naar de master is wel veranderd sinds de invoering van het leenstelsel. Het percentage studenten dat in het jaar van het behalen van het wo-bachelordiploma doorstroomt naar de master is sterk gedaald tussen 2015 en 2018. Het percentage studenten uit het eerste welvaartstertiel dat de master in 1 jaar afrondt, is sterk gestegen in die periode. Deze stijging is niet te zien bij studenten uit de andere welvaartsgroepen. Mogelijk ervaren met name studenten uit de minst welvarende groepen druk om de masteropleiding af te ronden binnen de nominale duur.