1. Inleiding
Een warmtenet, ook bekend als stadsverwarming, is een netwerk van leidingen waarmee warm water vanuit een warmtebron wordt getransporteerd naar verschillende afnemers. De warmte kan worden opgewekt met fossiele bronnen, maar er zijn ook duurzame alternatieven zoals het gebruik van hernieuwbare energiebronnen of het onttrekken van restwarmte uit industriële processen (RVO 2025). Vanwege de beoogde verduurzaming van de gebouwde omgeving krijgen warmtenetten daarom veel aandacht (VRO 2025, PBL 2025, Rekenkamer 2025). De belangrijkste typen eindgebruik zijn ruimteverwarming van woningen en gebouwen in de dienstensector, industriële processen, en de warmtevoorziening voor de glastuinbouw.
Tot op heden had het CBS informatie over warmteleveringen vanuit de duurzaamheidsrapportages van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO; RVO 2025) en enquêtes aan warmteproducenten. Op regionaal niveau was er informatie van warmteleveranciers over postcodes waarin stadswarmte wordt geleverd, maar was niet bekend wie de afnemers waren en hoeveel warmte zij verbruikten. Om inzicht te krijgen in het warmteverbruik bij de dienstensector is in 2023 een enquête uitgestuurd naar 2500 bedrijven in stadsverwarmingsgebieden over de warmtelevering in 2022. De aanleiding hiervoor was dat het CBS hierover vanaf verslagjaar 2022 moet rapporteren aan Eurostat (wat ook in de Energiebalans terecht komt: CBS StatLine 2025a). Het bleek vaak lastig voor bedrijven om de enquête in te vullen, met name als zij niet de eigenaar van het gebouw waren en/of als het gebouw met meerdere bedrijven werd gedeeld. Daarmee was minder dan de helft van de respons bruikbaar, en versterkt door de grote spreiding in het warmteverbruik bleken de uitkomsten onzeker ondanks het grote aantal benaderde bedrijven.
Sinds medio 2025 beschikt het CBS over de gegevens van warmteleveringen op aansluitingsniveau van de vijf grootste warmteleveranciers. Daarbij heeft het CBS inzicht gekregen in het warmteverbruik over de verslagjaren 2022, 2023, 2024. In 2023 waren deze warmteleveranciers via grote en middelgrote warmtenetten samen verantwoordelijk voor een warmtelevering van 18 PJ (petajoule), onderverdeeld over 444 duizend actieve aansluitingen. Volgens de duurzaamheidsrapportage van de RVO (RVO 2025) werd er nog ongeveer 0,5 PJ door andere warmteleveranciers geleverd via grote en middelgrote warmtenetten. Daarnaast heeft het CBS via een enquête informatie over warmteleveringen aan de landbouw via netten die niet meelopen in de duurzaamheidsrapportages. Daarmee heeft het CBS het belangrijkste deel van alle warmteleveringen aan de gebouwde omgeving en de landbouw op landelijk niveau in beeld, die uitkwamen op ongeveer 20 PJ in 2023. Het is de verwachting dat de dataset met warmteleveringen van de vijf leveranciers representatief is voor het totaalbeeld van warmteleveringen in Nederland. Daarbij zijn warmteleveringen via kleine warmtenetten (veelal gebouwgebonden WKO’s en blokverwarming op aardgas), onderlinge leveringen van warm water in de industrie en landbouw, en stoomleveringen aan de industrie buiten beschouwing gelaten.
In deze longread beschrijven we de nieuwe dataset en presenteren we de eerste bevindingen. De gepresenteerde cijfers zijn daarmee voorlopig en kunnen in de toekomst nog worden bijgesteld. De belangrijkste afnemers van stadswarmte zijn woningen, gevolgd door de dienstensector en de landbouw. In stedelijke gebieden zijn vooral veel appartementen en woningen met een recent bouwjaar aangesloten op een warmtenet.
Met de nieuwe databron kan de kwaliteit van statistieken over warmteleveringen in de toekomst worden verbeterd. Ten eerste kan een nauwkeurigere verdeling worden gemaakt van warmteleveringen aan bedrijven, inclusief uitsplitsingen naar (sub)sectoren en regio’s. Daarnaast is integratie van warmteleveringen in de statistieken over het energieverbruik van woningen mogelijk. Naast informatie over de hoeveelheid warmte geleverd aan woningen kan beter in beeld worden gebracht wélke woningen warmte afnemen. Met name in het geval van collectieve aansluitingen blijft dit complex, omdat het niet bekend is welke woningen samen gebruik maken van dezelfde aansluitingen.