3. Resultaten
3.1 Omvang, aard en meldgedrag
1 op de 10 gediplomeerde mbo-bol-studenten ervaart stagediscriminatie
In het studiejaar 2022/‘23 behaalden 137 duizend personen een mbo-diploma. Van deze mbo-gediplomeerden volgden er 90 duizend een mbo-bol-opleiding (CBS, 2025). Voor 10 procent van de mbo-bol-gediplomeerden die tijdens hun opleiding stage hebben gelopen geldt dat ze bij het zoeken naar of tijdens hun stage discriminatie hebben ervaren.
In totaal heeft 3,4 procent van de mbo-bol-gediplomeerden stagediscriminatie ervaren vanwege hun uiterlijk of huidskleur, gevolgd door herkomst (2,7 procent) en geloof (2,6 procent). De minst genoemde redenen zijn handicap of chronische ziekte, seksuele oriëntatie en politieke voorkeur (minder dan 1 procent). Gediplomeerden konden meerdere redenen opgeven voor de discriminatie die zij hebben ervaren.
| Ervaren stagediscriminatie (% van mbo-bol-gediplomeerden uit 2022/'23 die stage liepen) | |
|---|---|
| Totaal | 10,0 |
| Uiterlijk of huidskleur | 3,4 |
| Herkomst | 2,7 |
| Geloof | 2,6 |
| Anders | 2,4 |
| Leeftijd | 1,7 |
| Geslacht | 1,1 |
| Andere leerbehoeften | 0,9 |
| Politieke voorkeur | 0,4 |
| Seksuele oriëntatie | 0,4 |
| Handicap of chronische ziekte | 0,4 |
| 1)meerdere antwoorden mogelijk | |
Stagediscriminatie het vaakst ervaren bij geen reactie op brief, e-mail of telefoontje
Stagediscriminatie kan op verschillende momenten plaatsvinden, zowel vóór als tijdens de stage. De meest voorkomende situatie waarin discriminatie wordt ervaren is tijdens het zoeken naar een stageplek, wanneer er geen reactie komt op een brief, e-mail of telefoontje; 4,0 procent van de gediplomeerden geeft dit aan. Daarnaast voelt 2,4 procent zich gediscrimineerd doordat ze tijdens hun stage ander werk moesten doen dan (van tevoren) was afgesproken, 1,9 procent doordat ze bepaalde taken niet mochten uitvoeren die andere stagiairs wel mochten, en eveneens 1,9 procent doordat ze na een gesprek werden afgewezen. Pesten of uitschelden door collega’s of stagebegeleiders komt het minst voor.
| Ervaren stagediscriminatie (% van mbo-bol-gediplomeerden uit 2022/'23 die stage liepen) | |
|---|---|
| Totaal | 10,0 |
| Geen antwoord op brief, e-mail of telefoontje | 4,0 |
| Werkzaamheden doen die niet afgesproken waren | 2,4 |
| Afgewezen na een gesprek | 1,9 |
| Werkzaamheden beperkt vergeleken met andere stagiairs | 1,9 |
| Onvriendelijke behandeling tijdens het gesprek | 1,6 |
| Niet op gesprek uitgenodigd | 1,5 |
| Werkzaamheden vaker controleerd dan van andere stagiairs | 1,5 |
| Uitgescholden of gepest door werknemers of begeleider | 1,2 |
| 1)meerdere antwoorden mogelijk | |
Een klein deel van de studenten maakt een officiële melding van stagediscriminatie
In het mbo kan een officiële melding worden gemaakt van stagediscriminatie. Dat gebeurde door 6 procent van de gediplomeerden die discriminatie hebben ervaren, bijvoorbeeld door een melding op school, bij de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) of via discriminatie.nl. Meestal wordt de ervaring echter niet officieel gemeld, maar besproken met iemand uit de omgeving. Zo zegt 32 procent van de gediplomeerden het met familie en vrienden te hebben besproken, 30 procent met hun mentor of iemand anders op school en 17 procent met een stagebegeleider. Ruim 40 procent zegt niks met de ervaren discriminatie te hebben gedaan.
| (% van mbo-bol-gediplomeerden uit 2022/'23 die stagediscriminatie hebben ervaren) | |
|---|---|
| Officiële melding gedaan | 6,4 |
| Besproken met stagebegeleider | 17,4 |
| Besproken met mentor of iemand op school | 30,1 |
| Besproken met familie of vrienden | 32,0 |
| Geen | 41,7 |
| 1)meerdere antwoorden mogelijk | |
3.2 Verschillen in ervaren stagediscriminatie naar opleidings- en persoonskenmerken
De mate waarin stagediscriminatie wordt ervaren, verschilt per persoon. In deze paragraaf wordt onderzocht hoe opleidings- en persoonskenmerken samenhangen met de ervaring van discriminatie. Bij de opleidingskenmerken gaat het om het niveau en de richting (sectorkamers) van de gevolgde mbo-opleiding. Bij de persoonskenmerken wordt gekeken naar geslacht, leeftijd en herkomst.
Mbo-bol-studenten met een entreeopleiding ervaren het vaakst stagediscriminatie
In het mbo worden opleidingen op vier niveaus onderscheiden: niveau 1 (entreeopleiding), niveau 2 (basisberoepsopleiding), niveau 3 (vakopleiding) en niveau 4 (middenkader-/specialistenopleiding).
Mbo-bol-gediplomeerden met een entreeopleiding geven het vaakst aan stagediscriminatie te hebben ervaren (18 procent), gevolgd door gediplomeerden met een mbo-niveau-2-diploma (14 procent). Gediplomeerden met een mbo-niveau-4-diploma ervaren het minst vaak discriminatie (8 procent).
| Ervaren stagediscriminatie (% van mbo-bol-gediplomeerden uit 2022/'23 die stage liepen) | |
|---|---|
| Niveau | |
| Entree | 18,1 |
| Mbo2 | 13,7 |
| Mbo3 | 9,0 |
| Mbo4 | 8,2 |
| Sectorkamer | |
| Entree | 18,1 |
| Bovensectoraal | 13,8 |
| Specialistisch vakmanschap | 12,1 |
| Zakelijke dienstverlening en veiligheid | 11,9 |
| Handel | 11,8 |
| Mobiliteit, transport, logistiek, maritiem | 10,0 |
| Creatieve industrie en ICT | 9,4 |
| Zorg, welzijn en sport | 9,2 |
| Techniek en gebouwde omgeving | 7,5 |
| Voedsel, groen en gastvrijheid | 6,5 |
Mbo-opleidingen kunnen ook worden ingedeeld in negen zogenaamde sectorkamers (Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven, z.d.). In deze sectorkamers maken het beroepsonderwijs en het bedrijfsleven afspraken over de aansluiting van het beroepsonderwijs met de arbeidsmarkt. De sectorkamers adviseren de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB), die als een van de wettelijke taken heeft om leerbedrijven te erkennen, zorg te dragen voor voldoende stages en leerbanen en de kwaliteit daarvan te bevorderen (Inspectie van het Onderwijs, z.d.). Het aantal gediplomeerden per sectorkamer verschilt, waarbij in 2022/’23 de meesten een opleiding in de sectorkamer Zorg, welzijn en sport behaalden (29,7 duizend) en de minsten in de sectorkamers Bovensectoraal en Specialistisch vakmanschap (respectievelijk 1,4 en 0,3 duizend) (CBS, 2025).
Bij de indeling van de sectorkamers worden de mbo-entreeopleidingen als één categorie meegenomen. Opleidingen van dit niveau worden niet onderverdeeld in de overige sectorkamers. Uit de analyse naar mbo-niveau bleek al dat mbo-bol-gediplomeerden met een entreeopleiding (mbo1) het vaakst stagediscriminatie ervaren. Na de entreeopleiding volgen de relatief kleine sectorkamers Bovensectoraal (14 procent) en Specialistisch vakmanschap (12 procent). In de sectorkamers Voedsel, groen en gastvrijheid, Techniek en gebouwde omgeving, en Zorg, welzijn en sport was dit percentage het laagst.
Mbo-gediplomeerden met een Buiten-Europese herkomst ervaren het vaakst stagediscriminatie Naast de opleidingskenmerken is onderzocht of ervaren stagediscriminatie samenhangt met persoonskenmerken van de mbo-bol-gediplomeerden. Bij de mbo-bol-gediplomeerden van 25 jaar of ouder komt stagediscriminatie vaker voor dan bij de jongere groep. Zo heeft 16 procent van de afgestudeerden van 25 jaar of ouder discriminatie ervaren gedurende of tijdens het zoeken naar een stage, tegenover 10 procent van de gediplomeerden jonger dan 25 jaar. Tussen vrouwelijke en mannelijke gediplomeerden zijn de verschillen klein.
De verschillen zijn het grootst bij herkomst. Gediplomeerden met een herkomst buiten Europa hebben het vaakst stagediscriminatie ervaren: 23 procent van degenen die in Nederland zijn geboren met één of twee ouders geboren buiten Europa en 22 procent van degenen die zelf buiten Europa zijn geboren. Van de gediplomeerden met een Nederlandse herkomst (geboren in Nederland en beide ouders ook) heeft 5 procent te maken gehad met stagediscriminatie tijdens de opleiding.
| Ervaren stagediscriminatie (% van mbo-bol-gediplomeerden uit 2022/'23 die stage liepen) | |
|---|---|
| Geslacht | |
| Vrouwen | 10,6 |
| Mannen | 9,5 |
| Leeftijd | |
| 25 jaar of ouder | 16,2 |
| Jonger dan 25 jaar | 9,5 |
| Herkomst | |
| Geboren in Nederland, 1 of 2 ouders geboren buiten Europa | 22,9 |
| Geboren buiten Europa | 21,8 |
| Geboren in Europa (excl. NL) | 16,3 |
| Geboren in Nederland, 1 of 2 ouders geboren in Europa (excl. NL) | 9,2 |
| Geboren in Nederland, 2 ouders geboren in Nederland | 4,7 |
Uit een multivariate logistische regressieanalyse blijkt dat de verschillen in ervaren stagediscriminatie voor zowel de sectorkamer als het mbo-niveau kleiner zijn wanneer rekening wordt gehouden met de persoonskenmerken herkomst, aantal ouders geboren in het buitenland, leeftijd en geslacht. Zo is bijvoorbeeld het verschil in ervaren stagediscriminatie tussen het mbo-niveau 4 en de entreeopleiding niet meer significant als er rekening wordt gehouden met de persoonskenmerken. Wel blijft het zo dat de gediplomeerden op mbo-niveau 2 significant vaker stagediscriminatie hebben ervaren dan op mbo-niveau 4.
Uit de regressie blijkt ook dat gediplomeerden met een herkomst buiten Nederland significant vaker stagediscriminatie ervaren dan gediplomeerden met een Nederlandse herkomst wanneer er rekening wordt gehouden met de opleidings- en overige persoonskenmerken.