3. Omvang economie in overstromingsrisicogebieden
Nederland is kwetsbaar voor overstromingen. Een groot deel van Nederland ligt onder de zeespiegel, en grote rivieren stromen door Nederland naar de zee. Het gevaar van overstromingen komt vanuit de zee, maar vaker vanuit hoogwater in de rivieren of de doorbraak van dijken. Door het veranderende klimaat neemt de kans op extreme neerslag toe en krijgen we te maken met een stijgende zeespiegel, waardoor het risico op overstroming verder stijgt. In dit deelonderzoek kwantificeren we de economie van het overstromingsgebied in Nederland. Met andere woorden, voor verschillende overstromingskansen kwantificeren we welk deel van de toegevoegde waarde, werkgelegenheid en productie wordt gegenereerd in het overstro-mingsrisicogebied.
3.1 Hoe meten we de omvang van de economie in overstromingsrisicogebieden?
Om het overstromingsrisico te kwantificeren worden overstromingsrisicokaarten van het Landelijk Informatiesysteem Water en Overstromingen (LIWO) gebruikt. Wij gebruiken de samengestelde waterdieptekaarten, waarin de maximale waterdiepte bij overstromingen met een bepaalde kans, uitgedrukt in een herhalingsperiode, wordt getoond. Deze diepte is bepaald aan de hand van modelsimulaties. Voor onze analyse maken wij gebruik van de door het LIWO bepaalde overstromingsscenario's ‘extreem kleine kans’ (tot eens in de honderdduizend jaar of nog extremer), ‘kleine kans’ (tot eens in de duizend jaar) en ‘grote kans’ (tot eens in de tien jaar). Voor al deze kaarten geldt dat er mogelijke overstromingen worden weergegeven die in werkelijkheid niet allemaal tegelijkertijd zullen optreden. De kaarten laten het samengestelde effect zien van vier typen overstromingen voor beschermde en onbeschermde gebieden gelegen langs het primair en regionale watersysteem:
A. Overstroming van buitendijkse gebieden
B. Doorbraak primaire waterkeringen
C. Doorbraak niet-primaire waterkeringen
D. Overstroming vanuit regionaal watersysteem
Wij markeren elke locatie waar de maximale waterdiepte groter dan 0 meter is als overstroomd. In Figuur 3.1.1 zijn verschillende overstromingsscenario’s over elkaar heen gelegd. Hier is te zien dat in het scenario ‘grote kans’ (tot eens in de tien jaar), de overstromingen zich met name lokaliseren rond de rivieren. Dit omvat Limburg, Midden-Nederland en het gebied rond de IJssel. Overstroming type A, de overstroming van buitendijkse gebieden, is dominant in dit scenario. In het scenario ‘extreem kleine kans’ (tot eens in de honderdduizend jaar of nog extremer) is met name overstroming type B dominant, de doorbraak van primaire waterkeringen. In de kaart resulteert dit in overstroming van Flevoland, Zeeland, Zuid-Holland en grote gebieden rondom de rivieren.
3.1.1 Overstromingsrisicokaart voor verschillende scenario’s, overgenomen van de Atlas Leefomgeving, thema Overstroming.

Om de economie van overstromingsrisicogebied in kaart te brengen, koppelen we in deze analyse regionale economische data en overstromingskaarten. De economische data die hiervoor worden gebruikt komen uit de regionale rekeningen van het CBS. Deze data omvatten, per gemeente en per economische activiteit, de toegevoegde waarde, werkgelegenheid en productie. In dit onderzoek laten we zien welk deel van (bijvoorbeeld) de toegevoegde waarde in overstromingsrisicogebied wordt gegenereerd. Om dit te vertalen naar daadwerkelijke economische schade en verliezen tijdens een overstroming, is er aanvullende analyse nodig. Daarin kan onder andere meegenomen worden hoe de schade afhangt van waterdiepte, en ook op welke termijn er eventueel herstel van deze schade plaatsvindt. Deze vervolganalyse wordt in dit onderzoek niet gedaan.
Onze analyse geeft een beeld van de economie van het overstromingsrisicogebied voor verschillende overstromingskansen. Dit brengen wij zowel per economische sector als per regio in kaart, waarbij wij de regio-indeling COROP-plus hanteren.
3.2 Landelijke economie
We kijken eerst naar het landelijk totaal van de economie in overstromingsrisicogebieden voor verschillende overstromingskansen. Een goede graadmeter voor de economie is het bruto binnenlands product (bbp). In deze analyse kijken we voor verschillende overstromingskaarten hoe groot het aandeel van het bbp is dat in het overstromingsrisicogebied wordt gegenereerd. Figuur 3.2.1 laat zien dat dit ongeveer 53% van het bbp is in het overstromingsscenario met een extreem kleine kans. In het overstromingsscenario met een kleine kans is dit 34%, en in het scenario met een grote kans is dit maar 1%. Wat tegelijkertijd opvalt is dat deze percentages zeer stabiel zijn in de afgelopen twintig jaar. De huidige analyse is voor alle analysejaren (2010-2022) steeds gebaseerd op dezelfde overstromingsrisicokaarten, terwijl de economische data wel is gevarieerd. Hierbij hebben we de aanname gedaan dat economische veranderingen veel groter zijn dan veranderingen in overstromingskans door bijvoorbeeld nieuw gebouwde of verbeterde dijken.
We zien in Figuur 3.2.2 dat de absolute grootte van het bbp dat wordt gegenereerd in overstromingsrisicogebied wel flink toeneemt. Voor het scenario ‘extreem kleine kans’ neemt dit toe van 340 miljard euro in 2010 tot 525 miljard euro in 2022. Dit wordt volledig verklaard door de stijging van het totale landelijke bbp, aangezien de overstromingspercentages constant zijn (zie Figuur 3.2.1).
| JaarTW | Extreem kleine kans (Voor drie verschillende overstromingskansen) | Kleine kans (Voor drie verschillende overstromingskansen) | Grote kans (Voor drie verschillende overstromingskansen) |
|---|---|---|---|
| 2010 | 53 | 34 | 1 |
| 2012 | 53 | 34 | 1 |
| 2014 | 53 | 34 | 1 |
| 2016 | 53 | 34 | 1 |
| 2018 | 53 | 34 | 1 |
| 2020 | 53 | 34 | 1 |
| 2022 | 53 | 34 | 1 |
| JaarTW | Extreem kleine kans (Voor drie verschillende overstromingskansen) | Kleine kans (Voor drie verschillende overstromingskansen) | Grote kans (Voor drie verschillende overstromingskansen) |
|---|---|---|---|
| 2010 | 339385 | 217934 | 5326 |
| 2012 | 346500 | 222126 | 5416 |
| 2014 | 358016 | 230844 | 5569 |
| 2016 | 381169 | 245879 | 5950 |
| 2018 | 416034 | 268645 | 6520 |
| 2020 | 431024 | 278268 | 6909 |
| 2022 | 524950 | 338032 | 8133 |
3.3 Verschillen tussen economische sectoren
Naast de analyse voor de totale landelijke economie, kunnen we ook naar economische sectoren kijken. Voor deze analyse is economische data uit 2022 gebruikt.
In Tabel 3.3.1 is voor het overstromingsscenario met een extreem kleine kans weergegeven wat de invloed op verschillende economische sectoren is. Arbeidsjaren, toegevoegde waarde en productie gegenereerd in overstromingsrisicogebied is berekend.
Toegevoegde waarde gegenereerd in risicogebied
Figuur 3.3.2 laat voor het scenario ‘extreem kleine kans’ voor verschillende economische sectoren zien, welk deel van de toegevoegde waarde wordt gegenereerd in overstromingsrisicogebied. We zien dat de dit percentage het grootste is bij de energiesector. Bijna 70% van de toegevoegde waarde van deze sector wordt gegenereerd in gebieden die overstromen (in het scenario ‘extreem kleine kans’). Voor veel andere sectoren ligt dit rond de 50%. Voor de industrie is dit zelfs maar 42%. Dit is te verklaren doordat een groot deel van de industrie (15% van de nationale toegevoegde waarde van deze sector) rondom Eindhoven is gelokaliseerd, waar nagenoeg niets overstroomt. Dit compenseert bijvoorbeeld de regio Rijnmond die voor 85% overstroomt in dit scenario, en waar 7% van de (nationale) industrie zich bevindt.
In Figuur 3.3.3 kijken we naar absolute waarden van het bbp dat wordt gegenereerd in overstromingsrisicogebied, voor verschillende sectoren, en in verschillende overstromings-scenario’s. Die is het grootste voor de sector ‘handel, vervoer en horeca’: 102, 69 en 2 miljard euro voor de drie overstromingsscenario’s. Op de tweede plaats komt de overheid en zorgsector. Deze twee sectoren zijn in termen van toegevoegde waarde ook de grootste sectoren binnen de Nederlandse economie.
De grootste bijdrage aan de toegevoegde waarde van de energiesector komt vanuit regio Rijnmond en regio Groningen (inclusief de Eemshaven). Beide regio’s overstromen in het scenario ‘extreem kleine kans’ voor (ruim) 80%. De energiesector is ook de enige sector waarbij een steeds groter deel van de toegevoegde waarde wordt gegenereerd in overstromingsgebied. Voor andere sectoren blijft dit nagenoeg stabiel. Vanaf 2010 tot 2022 loopt dit percentage in de energiesector op van bijna 60% tot bijna 70% (in het scenario ‘extreem kleine kans’). Dit komt met name door groei van de sector in gebieden waarin een groot deel van het gebied overstroomd: de regio rondom Amsterdam, Flevoland, Rijnmond en regio Groningen (inclusief de Eemshaven).
Werkgelegenheid in risicogebied
Voor werkgelegenheid (uitgedrukt in arbeidsjaren) is een soortgelijke analyse uitgevoerd, waarbij opnieuw gekeken kan worden welke sectoren relatief het meest gevoelig zijn voor overstroming en in welke sectoren absoluut de meeste arbeidsjaren in risicogebied worden gegenereerd.
Ook in het geval van werkgelegenheid is de energiesector relatief de meest gevoelige sector, samen met de ‘informatie en communicatie’-sector. Bijna 60% van de werkgelegenheid van deze twee sectoren bevindt zich in overstromingsgebied (in het scenario ‘extreem kleine kans’). In de informatiesector bevindt ruim 33% van de werkgelegenheid zich in de regio’s Amsterdam en Utrecht, deze overstromen voor respectievelijk 64% en 72%. Daarmee is 40% van de totale werkgelegenheid in het risicogebied toe te schrijven aan deze regio’s. De percentuele verschillen zijn in het geval van werkgelegenheid echter een stuk kleiner dan in het geval van toegevoegde waarde. Voor alle sectoren wordt tussen de 50% en 60% van de werkgelegenheid gegenereerd in risicogebied in dit scenario. Voor de industrie is dit als enige sector minder dan de helft (43%) van de werkgelegenheid. De twee gebieden met de grootste werkgelegenheid in deze sector (regio Eindhoven en Twente, met respectievelijk 11% en 5% van het landelijk totaal) overstromen nagenoeg niet.
Het absolute aantal arbeidsjaren in risicogebieden is in alle drie de scenario’s het grootst in de sector ‘Overheid en zorg’, de grootste sector van de Nederlandse economie in termen van arbeidsjaren.
| Werkgelegenheid | Toegevoegde waarde | Productie | |||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Overstroombaar gebied | Nederland totaal | Procentueel aandeel | Overstroombaar gebied | Nederland totaal | Procentueel aandeel | Overstroombaar gebied | Nederland totaal | Procentueel aandeel | |
| Economische sector | x 1 000 arbeidsjaren | % | mln euro | mln euro | % | mln euro | mln euro | % | |
| Landbouw, bosbouw en visserij | 46 | 85 | 54 | 7 814 | 16 318 | 48 | 21 224 | 45 171 | 47 |
| Delfstoffenwinning | 4 | 7 | 51 | 5 933 | 9 254 | 64 | 8 217 | 13 252 | 62 |
| Industrie | 272 | 640 | 43 | 43 682 | 102 836 | 42 | 218 200 | 469 319 | 46 |
| Energiebedrijven | 17 | 29 | 58 | 10 890 | 15 788 | 69 | 23 679 | 34 693 | 68 |
| Waterbedrijven en afvalbeheer | 18 | 35 | 52 | 2 764 | 5 166 | 54 | 7 645 | 14 526 | 53 |
| Bouwnijverheid | 168 | 321 | 52 | 23 318 | 43 981 | 53 | 79 913 | 149 842 | 53 |
| Handel, vervoer en horeca | 847 | 1 582 | 54 | 102 119 | 181 768 | 56 | 212 653 | 375 055 | 57 |
| Informatie en communicatie | 167 | 290 | 58 | 26 003 | 44 323 | 59 | 58 625 | 100 459 | 58 |
| Financiële dienstverlening | 105 | 190 | 55 | 29 588 | 51 766 | 57 | 52 719 | 93 821 | 56 |
| Verhuur en handel van onroerend goed | 32 | 60 | 54 | 32 004 | 61 450 | 52 | 53 492 | 102 655 | 52 |
| Zakelijke dienstverlening | 687 | 1 279 | 54 | 81 379 | 145 331 | 56 | 162 496 | 286 252 | 57 |
| Overheid en zorg | 1 017 | 2 026 | 50 | 92 914 | 181 592 | 51 | 139 910 | 272 807 | 51 |
| Cultuur, recreatie en overige diensten | 106 | 201 | 53 | 10 739 | 20 027 | 54 | 22 091 | 41 163 | 54 |
| Totale macro economie | 3 486 | 6 742 | 52 | 469 146 | 879 600 | 53 | 1 060 866 | 1 999 015 | 53 |
| Macro economisch totaal | |||||||||
| Bbp benadering | 524 927 | 984 184 | 53 | ||||||
| A10_Omschrijving | Extreem kleine kans | Kleine kans | Grote kans |
|---|---|---|---|
| Landbouw, bosbouw en visserij | 48 | 32 | 1 |
| Delfstoffenwinning | 64 | 39 | 0 |
| Industrie | 42 | 29 | 1 |
| Energiebedrijven | 69 | 42 | 2 |
| Waterbedrijven en afvalbeheer | 54 | 36 | 1 |
| Bouwnijverheid | 53 | 37 | 1 |
| Handel, vervoer en horeca | 56 | 38 | 1 |
| Informatie en communicatie | 59 | 38 | 0 |
| Financiële dienstverlening | 57 | 34 | 0 |
| Verhuur en handel van onroerend goed | 52 | 33 | 1 |
| Zakelijke dienstverlening | 56 | 35 | 1 |
| Overheid en zorg | 51 | 31 | 1 |
| Cultuur, recreatie en overige diensten | 54 | 33 | 1 |
| A10_Omschrijving | Extreem kleine kans | Kleine kans | Grote kans |
|---|---|---|---|
| Landbouw, bosbouw en visserij | 7814 | 5173 | 161 |
| Delfstoffenwinning | 5933 | 3602 | 44 |
| Industrie | 43682 | 30287 | 1119 |
| Energiebedrijven | 10890 | 6630 | 318 |
| Waterbedrijven en afvalbeheer | 2764 | 1841 | 58 |
| Bouwnijverheid | 23318 | 16482 | 341 |
| Handel, vervoer en horeca | 102119 | 68726 | 1732 |
| Informatie en communicatie | 26003 | 17029 | 183 |
| Financiële dienstverlening | 29588 | 17788 | 150 |
| Verhuur en handel van onroerend goed | 32004 | 20564 | 474 |
| Zakelijke dienstverlening | 81379 | 51169 | 986 |
| Overheid en zorg | 92914 | 56281 | 1556 |
| Cultuur, recreatie en overige diensten | 10739 | 6526 | 146 |
3.4 Deel van Nederland met het hoogste risico
De methode die we gebruiken om de economie van overstromingsgebieden te meten, maakt het niet alleen mogelijk verschillende economische sectoren te analyseren. We kunnen ook de economie per regio beschouwen.
Figuur 3.4.1 en 3.4.2 laten zien hoe de toegevoegde waarde die wordt gegenereerd in risicogebied varieert voor de verschillende gebieden, in het scenario ‘extreem kleine kans’. Als we kijken naar het risicolopende deel van de toegevoegde waarde per regio, vallen met name de provincies Flevoland en Zuid-Holland op. In de Betuweregio en regio Delfzijl is dit deel het grootste, en wordt respectievelijk 96% en 95% van de toegevoegde waarde gegenereerd in overstromingsgebied.
De absolute risicolopende toegevoegde waarde is het grootste in de regio’s Rotterdam (Rijnmond) en Amsterdam. In het scenario ‘extreem kleine kans’ wordt in deze regio’s ongeveer 61 miljard euro aan toegevoegde waarde gegenereerd in het overstromingsgebied.
| Corop_plus_naam | TW.Procentueel.aandeel (%) |
|---|---|
| Achterhoek | 36 |
| Aggl. 's-Gravenhage excl. Zoetermeer | 75 |
| Agglomeratie Haarlem | 7 |
| Agglomeratie Leiden en Bollenstreek | 65 |
| Alkmaar en omgeving | 59 |
| Almere | 95 |
| Amsterdam | 64 |
| Arnhem/Nijmegen | 61 |
| Delft en Westland | 68 |
| Delfzijl en omgeving | 95 |
| Drechtsteden | 85 |
| Edam-Volendam en omgeving | 79 |
| Flevoland-Midden | 89 |
| Haarlemmermeer en omgeving | 85 |
| Het Gooi en Vechtstreek | 24 |
| IJmond | 30 |
| Kop van Noord-Holland | 80 |
| Midden-Limburg | 17 |
| Midden-Noord-Brabant | 22 |
| Noord-Drenthe | 2 |
| Noord-Friesland | 46 |
| Noord-Limburg | 22 |
| Noord-Overijssel | 75 |
| Noordoostpolder en Urk | 85 |
| Oost-Groningen | 36 |
| Oost-Zuid-Holland | 90 |
| Overig Agglomeratie Amsterdam | 91 |
| Overig Groningen | 55 |
| Overig Groot-Rijnmond | 71 |
| Overig Noordoost-Noord-Brabant | 26 |
| Overig Zeeland | 79 |
| Overig Zuidoost-Zuid-Holland | 94 |
| Rijnmond | 85 |
| Stadsgewest 's-Hertogenbosch | 88 |
| Stadsgewest Amersfoort | 56 |
| Stadsgewest Utrecht | 67 |
| Twente | 4 |
| Utrecht-West | 85 |
| Veluwe | 17 |
| West-Noord-Brabant | 14 |
| Zaanstreek | 76 |
| Zeeuwsch-Vlaanderen | 31 |
| Zoetermeer | 95 |
| Zuid-Limburg | 13 |
| Zuidoost-Drenthe | 4 |
| Zuidoost-Friesland | 6 |
| Zuidoost-Noord-Brabant | 4 |
| Zuidoost-Utrecht | 63 |
| Zuidwest-Drenthe | 5 |
| Zuidwest-Friesland | 63 |
| Zuidwest-Gelderland | 96 |
| Zuidwest-Overijssel | 59 |
| Totale macro economie | 53 |
| Corop_plus_naam | TW.Overstroombaar.gebied ( mln Euro) |
|---|---|
| Achterhoek | 5165 |
| Aggl. 's-Gravenhage excl. Zoetermeer | 28056 |
| Agglomeratie Haarlem | 570 |
| Agglomeratie Leiden en Bollenstreek | 11483 |
| Alkmaar en omgeving | 5268 |
| Almere | 7281 |
| Amsterdam | 61050 |
| Arnhem/Nijmegen | 20172 |
| Delft en Westland | 8790 |
| Delfzijl en omgeving | 2522 |
| Drechtsteden | 10124 |
| Edam-Volendam en omgeving | 3141 |
| Flevoland-Midden | 5425 |
| Haarlemmermeer en omgeving | 21854 |
| Het Gooi en Vechtstreek | 2797 |
| IJmond | 2181 |
| Kop van Noord-Holland | 10176 |
| Midden-Limburg | 1544 |
| Midden-Noord-Brabant | 4648 |
| Noord-Drenthe | 118 |
| Noord-Friesland | 5762 |
| Noord-Limburg | 2913 |
| Noord-Overijssel | 13274 |
| Noordoostpolder en Urk | 2499 |
| Oost-Groningen | 1904 |
| Oost-Zuid-Holland | 10769 |
| Overig Agglomeratie Amsterdam | 10312 |
| Overig Groningen | 12709 |
| Overig Groot-Rijnmond | 4781 |
| Overig Noordoost-Noord-Brabant | 4545 |
| Overig Zeeland | 9019 |
| Overig Zuidoost-Zuid-Holland | 5272 |
| Rijnmond | 61088 |
| Stadsgewest 's-Hertogenbosch | 14137 |
| Stadsgewest Amersfoort | 8421 |
| Stadsgewest Utrecht | 37156 |
| Twente | 1037 |
| Utrecht-West | 4484 |
| Veluwe | 5211 |
| West-Noord-Brabant | 4119 |
| Zaanstreek | 4269 |
| Zeeuwsch-Vlaanderen | 1396 |
| Zoetermeer | 5055 |
| Zuid-Limburg | 3173 |
| Zuidoost-Drenthe | 213 |
| Zuidoost-Friesland | 483 |
| Zuidoost-Noord-Brabant | 1825 |
| Zuidoost-Utrecht | 4021 |
| Zuidwest-Drenthe | 261 |
| Zuidwest-Friesland | 2978 |
| Zuidwest-Gelderland | 10055 |
| Zuidwest-Overijssel | 3638 |
| Totale macro economie | 469146 |
| Corop_plus_naam | TW.Procentueel.aandeel ( %) |
|---|---|
| Achterhoek | 0 |
| Aggl. 's-Gravenhage excl. Zoetermeer | 1 |
| Agglomeratie Haarlem | 0 |
| Agglomeratie Leiden en Bollenstreek | 0 |
| Alkmaar en omgeving | 0 |
| Almere | 0 |
| Amsterdam | 0 |
| Arnhem/Nijmegen | 0 |
| Delft en Westland | 0 |
| Delfzijl en omgeving | 0 |
| Drechtsteden | 3 |
| Edam-Volendam en omgeving | 2 |
| Flevoland-Midden | 0 |
| Haarlemmermeer en omgeving | 0 |
| Het Gooi en Vechtstreek | 0 |
| IJmond | 0 |
| Kop van Noord-Holland | 0 |
| Midden-Limburg | 12 |
| Midden-Noord-Brabant | 0 |
| Noord-Drenthe | 0 |
| Noord-Friesland | 1 |
| Noord-Limburg | 17 |
| Noord-Overijssel | 1 |
| Noordoostpolder en Urk | 0 |
| Oost-Groningen | 0 |
| Oost-Zuid-Holland | 1 |
| Overig Agglomeratie Amsterdam | 0 |
| Overig Groningen | 0 |
| Overig Groot-Rijnmond | 1 |
| Overig Noordoost-Noord-Brabant | 1 |
| Overig Zeeland | 0 |
| Overig Zuidoost-Zuid-Holland | 1 |
| Rijnmond | 1 |
| Stadsgewest 's-Hertogenbosch | 0 |
| Stadsgewest Amersfoort | 0 |
| Stadsgewest Utrecht | 0 |
| Twente | 0 |
| Utrecht-West | 0 |
| Veluwe | 0 |
| West-Noord-Brabant | 0 |
| Zaanstreek | 0 |
| Zeeuwsch-Vlaanderen | 0 |
| Zoetermeer | 0 |
| Zuid-Limburg | 4 |
| Zuidoost-Drenthe | 0 |
| Zuidoost-Friesland | 0 |
| Zuidoost-Noord-Brabant | 0 |
| Zuidoost-Utrecht | 0 |
| Zuidwest-Drenthe | 0 |
| Zuidwest-Friesland | 5 |
| Zuidwest-Gelderland | 2 |
| Zuidwest-Overijssel | 0 |
| Totale macro economie | 1 |
| Corop_plus_naam | TW.Overstroombaar.gebied ( mln Euro) |
|---|---|
| Achterhoek | 2 |
| Aggl. 's-Gravenhage excl. Zoetermeer | 217 |
| Agglomeratie Haarlem | 0 |
| Agglomeratie Leiden en Bollenstreek | 1 |
| Alkmaar en omgeving | 0 |
| Almere | 0 |
| Amsterdam | 2 |
| Arnhem/Nijmegen | 62 |
| Delft en Westland | 0 |
| Delfzijl en omgeving | 13 |
| Drechtsteden | 351 |
| Edam-Volendam en omgeving | 63 |
| Flevoland-Midden | 10 |
| Haarlemmermeer en omgeving | 0 |
| Het Gooi en Vechtstreek | 3 |
| IJmond | 6 |
| Kop van Noord-Holland | 44 |
| Midden-Limburg | 1160 |
| Midden-Noord-Brabant | 57 |
| Noord-Drenthe | 5 |
| Noord-Friesland | 136 |
| Noord-Limburg | 2197 |
| Noord-Overijssel | 150 |
| Noordoostpolder en Urk | 2 |
| Oost-Groningen | 0 |
| Oost-Zuid-Holland | 80 |
| Overig Agglomeratie Amsterdam | 0 |
| Overig Groningen | 93 |
| Overig Groot-Rijnmond | 53 |
| Overig Noordoost-Noord-Brabant | 215 |
| Overig Zeeland | 45 |
| Overig Zuidoost-Zuid-Holland | 39 |
| Rijnmond | 478 |
| Stadsgewest 's-Hertogenbosch | 18 |
| Stadsgewest Amersfoort | 27 |
| Stadsgewest Utrecht | 13 |
| Twente | 5 |
| Utrecht-West | 8 |
| Veluwe | 48 |
| West-Noord-Brabant | 72 |
| Zaanstreek | 0 |
| Zeeuwsch-Vlaanderen | 6 |
| Zoetermeer | 0 |
| Zuid-Limburg | 1055 |
| Zuidoost-Drenthe | 0 |
| Zuidoost-Friesland | 26 |
| Zuidoost-Noord-Brabant | 7 |
| Zuidoost-Utrecht | 1 |
| Zuidwest-Drenthe | 0 |
| Zuidwest-Friesland | 242 |
| Zuidwest-Gelderland | 248 |
| Zuidwest-Overijssel | 6 |
| Totale macro economie | 7268 |
We kijken ook naar de toegevoegde waarde in het overstromingsscenario ‘grote kans’, zie Figuur 3.3.4 en Figuur 3.4.4. In dit scenario overstroomt met name Limburg en het rivierengebied. Daar is het economisch risico dan ook het grootst; in Noord-Limburg wordt 17% van de toegevoegde waarde gegenereerd in overstromingsrisicogebied, ter waarde van 2 miljard euro.
3.5 Grote verschillen per sector en regio
Naast regionale verschillen en verschillen tussen economische sectoren, kunnen we ook per regio naar de invloed op economische sectoren kijken.
In dit rapport laten we de resultaten voor drie COROP-plus gebieden zien: Stadsgewest Utrecht, Zuidoost-Utrecht en Zuidwest-Gelderland (zie Figuur 3.5.1). Deze gebieden zijn geselecteerd, omdat ze aangrenzend zijn, maar grote verschillen laten zien voor het deel van de toegevoegde waarde dat wordt gegenereerd in risicogebied, zowel in relatieve als in absolute zin.
| Corop_plus_naam | TW.Procentueel.aandeel ( %) |
|---|---|
| Achterhoek | 0 |
| Aggl. 's-Gravenhage excl. Zoetermeer | 0 |
| Agglomeratie Haarlem | 0 |
| Agglomeratie Leiden en Bollenstreek | 0 |
| Alkmaar en omgeving | 0 |
| Almere | 0 |
| Amsterdam | 0 |
| Arnhem/Nijmegen | 0 |
| Delft en Westland | 0 |
| Delfzijl en omgeving | 0 |
| Drechtsteden | 0 |
| Edam-Volendam en omgeving | 0 |
| Flevoland-Midden | 0 |
| Haarlemmermeer en omgeving | 0 |
| Het Gooi en Vechtstreek | 0 |
| IJmond | 0 |
| Kop van Noord-Holland | 0 |
| Midden-Limburg | 0 |
| Midden-Noord-Brabant | 0 |
| Noord-Drenthe | 0 |
| Noord-Friesland | 0 |
| Noord-Limburg | 0 |
| Noord-Overijssel | 0 |
| Noordoostpolder en Urk | 0 |
| Oost-Groningen | 0 |
| Oost-Zuid-Holland | 0 |
| Overig Agglomeratie Amsterdam | 0 |
| Overig Groningen | 0 |
| Overig Groot-Rijnmond | 0 |
| Overig Noordoost-Noord-Brabant | 0 |
| Overig Zeeland | 0 |
| Overig Zuidoost-Zuid-Holland | 0 |
| Rijnmond | 0 |
| Stadsgewest 's-Hertogenbosch | 0 |
| Stadsgewest Amersfoort | 0 |
| Stadsgewest Utrecht | 10 |
| Twente | 0 |
| Utrecht-West | 0 |
| Veluwe | 0 |
| West-Noord-Brabant | 0 |
| Zaanstreek | 0 |
| Zeeuwsch-Vlaanderen | 0 |
| Zoetermeer | 0 |
| Zuid-Limburg | 0 |
| Zuidoost-Drenthe | 0 |
| Zuidoost-Friesland | 0 |
| Zuidoost-Noord-Brabant | 0 |
| Zuidoost-Utrecht | 10 |
| Zuidwest-Drenthe | 0 |
| Zuidwest-Friesland | 0 |
| Zuidwest-Gelderland | 10 |
| Zuidwest-Overijssel | 0 |
| Totale macro economie | 0 |
De data voor de energiesector en de sector ‘waterbedrijven en afvalbeheer’ kunnen in verband met geheimhouding niet op COROP-plus niveau worden getoond.
| A10_Omschrijving | Stadsgewest Utrecht | Zuidoost-Utrecht | Zuidwest-Gelderland |
|---|---|---|---|
| Landbouw, bosbouw en visserij | 81 | 49 | 96 |
| Delfstoffenwinning | 70 | 12 | 96 |
| Industrie | 68 | 88 | 96 |
| Energiebedrijven | |||
| Waterbedrijven en afvalbeheer | |||
| Bouwnijverheid | 76 | 73 | 96 |
| Handel, vervoer en horeca | 72 | 79 | 96 |
| Informatie en communicatie | 73 | 82 | 96 |
| Financiële dienstverlening | 63 | 26 | 96 |
| Verhuur en handel van onroerend goed | 66 | 59 | 96 |
| Zakelijke dienstverlening | 69 | 65 | 96 |
| Overheid en zorg | 63 | 41 | 96 |
| Cultuur, recreatie en overige diensten | 64 | 55 | 96 |
Figuur 3.5.2: Percentueel deel van toegevoegde waarde dat wordt gegenereerd in risicogebied voor verschillende sectoren in drie COROP-plus gebieden. Scenario: extreem kleine kans, economische data uit 2022. Data voor de energiesector en voor waterbedrijven kunnen niet getoond worden wegens geheimhouding.
| A10_Omschrijving | Stadsgewest Utrecht | Zuidoost-Utrecht | Zuidwest-Gelderland |
|---|---|---|---|
| Landbouw, bosbouw en visserij | 127 | 40 | 548 |
| Delfstoffenwinning | 20 | 0 | 21 |
| Industrie | 1621 | 550 | 1271 |
| Energiebedrijven | |||
| Waterbedrijven en afvalbeheer | |||
| Bouwnijverheid | 1867 | 261 | 793 |
| Handel, vervoer en horeca | 6471 | 1036 | 2965 |
| Informatie en communicatie | 3767 | 465 | 270 |
| Financiële dienstverlening | 4759 | 114 | 138 |
| Verhuur en handel van onroerend goed | 2121 | 343 | 740 |
| Zakelijke dienstverlening | 6365 | 567 | 1608 |
| Overheid en zorg | 8522 | 568 | 1438 |
| Cultuur, recreatie en overige diensten | 1078 | 72 | 161 |
Figuur 3.5.3: Toegevoegde waarde die wordt gegenereerd in risicogebied, voor verschillende sectoren in drie COROP-plus gebieden. Scenario: extreem kleine kans, economische data uit 2022. Data voor de energiesector en voor waterbedrijven kunnen niet getoond worden met deze regionale uitsplitsing.
Als we kijken naar Figuur 3.5.2 is goed te zien dat de verschillen tussen de drie aangrenzende COROP-plus gebieden groot zijn. Voor Zuidwest-Gelderland (het Betuwegebied) geldt dat voor alle sectoren 96% van de toegevoegde waarde wordt gegenereerd in overstromingsgebied bevindt. Voor regio Stadsgewest Utrecht varieert dit tussen de 60% en 80% voor de verschillende sectoren. Voor de meeste sectoren geldt dat er relatief het kleinste deel van de risicolopende toegevoegde waarde wordt gegenereerd in de regio Zuidoost-Utrecht: tussen de 12% en 88%.
Een relatief kleiner deel van Stadgewest Utrecht dan van Zuidwest-Gelderland bevindt zich in overstromingsgebied. Desondanks is in Figuur 3.5.3 goed te zien dat de absolute risicolopende toegevoegde waarde voor alle sectoren in Stadsgewest Utrecht het grootste is. Net als op nationaal niveau (zie Figuur 3.3.3) zijn het de sectoren ‘Overheid en Zorg’ en ‘Handel, vervoer en horeca’ die de grootste absolute toegevoegde waarde in risicogebied laten zien. Op nationaal niveau loopt de handelssector het grootste risico, in stadsgewest Utrecht is dit echter de overheid.
3.6 Samenvatting en verder onderzoek
In dit onderzoek hebben we klimaatrisicokaarten en economische data aan elkaar gekoppeld. Dit is gedaan voor overstromingsrisicokaarten en voor enkele economische variabelen. Deze analyse biedt ook mogelijkheden voor andere klimaatdreigingen en een uitgebreidere set aan economische variabelen.
In dit rapport brengen wij de economie van overstromingsrisicogebieden in kaart. We laten onder andere zien welk deel van de toegevoegde waarde wordt gegeneerd in overstromingsrisicogebied en wat de absolute waarde daarvan is. De gehanteerde methode maakt het mogelijk om per sector en per regio hiernaar te kijken. Het gebruik van data over economische activiteiten (toegevoegde waarde, productie en werkgelegenheid) op regionaal niveau is complementair aan werk van Deltares en De Nederlandse Bank op het gebied van overstromingsschade. In het werk van DNB wordt geanalyseerd hoeveel schade bedrijven aan hun vaste activa oplopen door een overstroming. In de Schade- en Slachtoffermodule van Deltares worden daarnaast de Nationale Rekeningen van het CBS gebruikt om schade door bedrijfsuitval te bepalen. In deze studie hebben we analyses uitgevoerd voor verschillende overstromingsscenario’s.
Op nationaal niveau zien we dat in het overstromingsscenario met een extreem kleine kans, ongeveer 53% van het bbp wordt gegenereerd in overstromingsrisicogebied. In het overstromingsscenario met een grote kans is dit maar 1%. Deze percentages zijn zeer stabiel in de afgelopen twintig jaar. De waarde van het bbp in het overstromingsgebied stijgt wel van 340 miljard euro in 2010 tot 525 miljard euro in 2022. Dit is te verklaren door de landelijke stijging van het bbp sinds 2010.
Binnen de verschillende economische sectoren zien we een groot verschil in welk deel van hun toegevoegde waarde in overstromingsrisicogebied wordt gegenereerd. In het overstromingsscenario ‘extreem kleine kans’ is dit voor de energiesector bijna 70%, voor de industrie is dit iets meer dan 40%.
We zien een grote invloed van het gekozen overstromingsscenario op de kwetsbaarheid van regio’s ten opzichte van elkaar. In het scenario ‘extreem kleine kans’ zijn de Betuweregio en Delfzijl relatief het meest kwetsbaar (95% van de toegevoegde waarde wordt gegeneerd in overstromingsrisicogebied). Absoluut gezien is de risicolopende toegevoegde waarde het grootst in regio Rijnmond en Amsterdam, dit risico is in beide regio’s 61 miljard. In het scenario ‘grote kans’ is met name Limburg het meest gevoelig, zowel in absolute als in relatieve zin. In de regio Noord-Limburg wordt 17% van de toegevoegde waarde gegenereerd in risicogebied, ter waarde van 2 miljard euro.
Mogelijkheden voor verder onderzoek
Het principe van het koppelen van regionale economische data aan klimaatrisicokaarten is een methode met veel mogelijkheden. Hiermee kan de blootstelling aan een klimaatrisico ruimtelijk worden getoond. Ter illustratie hebben we onderzocht welk deel van de toegevoegde waarde, werkgelegenheid en productie wordt gegenereerd in het overstromingsrisicogebied. Deze analyse kan op verschillende manieren worden uitgebreid.
Voor overstromingsdata geldt dat er een groot scala aan kaarten gebruikt kan worden voor deze analyse. In deze studie is het geaggregeerde risico van vier overstromingstypen gebruikt. Er kan ook specifiek naar één van deze typen gekeken kunnen worden, bijvoorbeeld ‘Overstroming van buitendijkse gebieden’. Een andere mogelijkheid is om naar (combinaties van) lokale overstromingsscenario’s te kijken, die in het LIWO beschikbaar zijn. In de huidige studie publiceren we de economische data op COROP-plus niveau. Dit zijn echter te grote regio’s om economische effecten van deze lokale overstromingen te laten zien. Het zal echter maatwerk vergen om te kijken voor welke gemeenten er genoeg economische data zijn om op gemeenteniveau te kunnen publiceren.
De analyse die wij hebben uitgevoerd zou ook kunnen worden toegepast op andere klimaatdreigingen, zoals droogte, extreme neerslag, en hitte. Per klimaatdreiging zal moeten worden geanalyseerd hoe dit het risicogebied zo goed mogelijk kan worden afgebakend. Ook hier is het nodig om te kijken of de economische data op het juiste aggregatieniveau qua regionalisatie beschikbaar en publiceerbaar is.
3.7 Technische toelichting
Overstromingskaarten:
Zoals toegelicht in paragraaf 3.1 worden de overstromingskaarten van het Landelijk Informatiesysteem Water en Overstromingen (LIWO) gebruikt. Deze kaarten laten met een resolutie van 25 x 25 meter voor verschillende overstromingskansen zien hoe Nederland risico loopt. In deze studie gebruiken we de kaart: Maximale overstromingsdiepte Nederland. Op die kaart wordt de maximale waterdiepte voor heel Nederland voor een bepaalde kans getoond. Er zijn vijf kaarten beschikbaar: 1) extreem kleine kans, 2) zeer kleine kans, 3) kleine kans, 4) middelgrote kans en 5) grote kans. Wij voeren analyses uit op kaarten 1, 3 en 5.
- 1) Extreem kleine kans: toont waar overstromingen tot ongeveer eens in de honderd-duizend jaar (of nog extremer) kunnen voorkomen.
- 3) Kleine kans: toont waar overstromingen tot ongeveer eens in de duizend jaar kunnen voorkomen.
- 5) Grote kans: toont waar overstromingen tot ongeveer eens in de tien jaar kunnen voorkomen.
Voor alle kaarten geldt dat er mogelijke overstromingen worden weergegeven die in werkelijkheid niet allemaal tegelijkertijd zullen optreden. De kaarten zijn gebaseerd op vier typen overstromingen voor beschermde en onbeschermde gebieden gelegen langs het primair en regionale watersysteem.
In de analyse die in deze studie wordt uitgevoerd wordt eerst de overstromingskaart gedis-cretiseerd. Voor elke locatie waar de maximale waterdiepte groter dan 0 meter is, wordt de locatie gemarkeerd als overstroomd. Deze analysestap levert de drie kaarten uit Figuur 3.7.1 op. Hierin is dus geen onderscheid meer te maken tussen de verschillende waterdieptes van verschillende locaties.
Overstromingsfracties per gemeente bepalen:
Per gemeente wordt bepaald welk deel van deze gemeente als overstroomd wordt gezien. Dit wordt niet op basis van het overstroomd oppervlak van een gemeente gedaan , maar aan de hand van het aantal overstroomde bedrijven in een gemeente binnen en buiten het overstroomde gebied van die gemeente. Deze GIS-analyse is op basis van de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) uitgevoerd. Hierbij worden alle gebouwen meegeteld als bedrijf, als de status van het gebouw Verblijfsobject in gebruik is en de functie anders is dan woonobject. Op deze manier is per gemeente bekend wat het percentage overstroomde bedrijfsvestigingen is. Dit is een geschiktere maat voor het koppelen van economische activiteiten aan de overstromingskaart.
3.7.1 Overstromingskaarten na de discretisatiestap. Er worden hier drie scenario’s getoond, van links naar rechts: 1) extreem kleine kans, 3) kleine kans, 5) grote kans. De lijnen op de kaart representeren gemeentegrenzen.
Economische data
De economische data die worden gebruikt komen uit de regionale rekeningen van het CBS. In deze economische data is er per jaar, per gemeente en op regkol-niveau economische informatie beschikbaar, onder andere over toegevoegde waarde, productie en werkgelegenheid. Waar nodig wordt de economische data van een bedrijf uitgesplitst naar verschillende gemeenten, waarbij het aantal banen per gemeente van dat bedrijf gebruikt wordt als verdeelsleutel. Regkol-indeling is een economische activiteit volgens de Nationale Rekeningen-indeling (NR-indeling) die gebaseerd is op de Standaard Bedrijfsindeling (SBI). Publicatie van de regionale rekeningen vindt plaats op COROP-plus niveau en geaggregeerd naar 21 economische sectoren. Dit is ook het publicatieniveau dat wij in deze studie hanteren.
In de economische data bevindt zich ook data over het extraterritoriale gebied. De economische activiteiten die in deze regio worden geboekt, zijn niet aan een bepaalde regio/gemeente binnen de Nederlandse landsgrenzen toe te rekenen. Het gaat bijvoorbeeld om het werk in Nederlandse ambassades in het buitenland, buitenlandse militaire missies of de winning van delfstoffen op het Nederlands Continentaal Plat. Deze economische activiteiten worden niet meegenomen in deze studie.
Overleggen overstromingskaarten met economische data
Een belangrijke stap in de analyse van het economische gegevens van overstromingsgebieden, is het overlappen van de overstromingskaarten en de economische data. Deze zijn beiden beschikbaar op gemeenteniveau. Op dat niveau wordt de koppeling gemaakt. De fractie overstroomde bedrijven per gemeente, wordt toegekend aan alle economische variabelen. Voor de tijdreeksen die zijn gemaakt in deze analyse wordt telkens dezelfde overstromingsrisicokaart gebruikt in combinatie met de economische data van het betreffende analysejaar.