Impactmonitor aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling 2025

4. Vergroting bereik Veilig Thuis

Het is van belang dat het bereik van Veilig Thuis als het advies- en meldpunt voor huiselijk geweld en kindermishandeling zo groot mogelijk is; iedereen met een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling moet de weg naar Veilig Thuis zo snel mogelijk kunnen vinden.
In het eerste halfjaar van 2025 zijn 54 procent van de adviezen gegeven aan beroepsmatige adviesvragers, het aandeel van de politie hierin is zeer beperkt (4 procent; zie figuur 4.1). 44 procent van de adviezen is gegeven aan burgers.

4.1 Gestarte adviezen door Veilig Thuis naar organisatie adviesvrager
 1e halfjaar 2025* (%)1e halfjaar 2024 (%)1e halfjaar 2023 (%)
Preventieve basisvoorzieningen 1) 1,81,82
Huisarts2,22,32,4
Overig gezondheidszorg 2) 3,84,44,1
GGZ4,34,44,6
Kinderopvang1,71,61,6
Onderwijs10,18,210
Jeugdhulp/zorg7,37,17,6
Politie4,44,34,2
Justitie en veiligheid, exclusief politie1,822,3
Maatschappelijk werk6,56,76,7
Beroepsmatig overig10,410,610,5
Burger44,245,142,6
Onbekend1,41,61,4
1) Hieronder wordt verstaan: GGD, jeugdgezondheidszorg, verloskundigenpraktijk, kraamzorg, ambulance 2) Hieronder wordt verstaan: ziekenhuis, verzorgings- of verpleeghuis, gehandicaptenzorg

In het eerste halfjaar 2025 is het merendeel van de meldingen aan Veilig Thuis gedaan door de politie (66 procent; zie figuur 4.2). Het aandeel meldingen van de politie is licht gestegen (met een procentpunt) ten opzichte van het eerste halfjaar van 2024. De overige beroepsmatige melders nemen in het eerste halfjaar van 2025 33 procent van alle meldingen voor hun rekening, 8 procent van alle meldingen is gedaan door burgers. Een groot aantal professionals is op basis van de wet ‘Verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling’ verplicht om een stappenplan te doorlopen als hij of zij vermoedens heeft van huiselijk geweld of kindermishandeling. Dit geldt voor professionals die werkzaam zijn in de sectoren gezondheidszorg, onderwijs, kinderopvang, maatschappelijke ondersteuning, jeugdhulp en justitie. Wanneer Veilig Thuis (anoniem) wordt benadert voor advies kan direct worden overgegaan op advies voor wat betreft overdracht.

4.2 Ontvangen meldingen Veilig Thuis naar organisatie melder
Categories11e halfjaar 2025* (%)1e halfjaar 2024 (%)1e halfjaar 2023 (%)
Preventieve basisvoorzieningen 1) 2,93,53,6
Huisarts1,11,11,1
Overig gezondheidszorg 2) 3,23,63,6
GGZ1,51,61,6
Kinderopvang0,50,40,5
Onderwijs54,84,7
Jeugdhulp/zorg2,32,22,1
Politie66,365,666,2
Justitie en veiligheid, exclusief politie1,51,71,1
Maatschappelijk werk2,22,42,4
Beroepsmatig overig5,14,95
Burger7,97,47,6
Onbekend0,60,60,5
1) Hieronder wordt verstaan: GGD, jeugdgezondheidszorg, verloskundigenpraktijken, kraamzorg, ambulance. 2) Hieronder wordt verstaan: ziekenhuis, verzorgings- of verpleeghuis, gehandicaptenzorg.

In de contacten met de adviesvrager c.q. melder vraagt Veilig Thuis ook hoelang zij vermoeden dat het geweld of de mishandeling al duurt. Hierbij kan gekozen worden uit een aantal categorieën. De ervaring leert dat adviesvragers en melders dit soms een moeilijke vraag vinden en het eigenlijk niet goed weten. De Veilig Thuis medewerker probeert de adviesvrager/melder dan toch een categorie te laten kiezen, waarbij vaak gekozen wordt voor de kortste categorie (‘niet langer dan een week’) als men het écht niet weet. Daarnaast blijkt in de praktijk dat de duur van het geweld niet altijd bijgehouden wordt in de administraties van Veilig Thuis en dus onbekend blijft; deze gevallen zijn tevens opgenomen in de categorie ‘niet langer dan een week’. Dit kan resulteren in een overschatting van deze categorie. In figuren 4.3a en 4.3b is te zien wat de vermoedelijke duur van het geweld is bij de gestarte adviezen en de ontvangen meldingen. Bij de adviezen dacht 52 procent van de adviesvragers in het eerste halfjaar 2025 dat het geweld niet langer dan een week duurde. In het eerste halfjaar van 2020 was dat nog 29 procent. In 54 procent van de meldingen in het eerste halfjaar 2025 gaf de melder aan dat de duur van het geweld niet langer dan een week was. In het eerste halfjaar 2020 was dit nog 37 procent. Het is onbekend in hoeverre de hierboven geschetste knelpunten bij het vastleggen van de vermoedelijke duur van geweld een rol spelen bij deze toename bij zowel de meldingen als de adviezen.

4.3a (Vermoedelijke) duur van het geweld van gestarte adviezen
Categories1Niet langer dan 1 week (aantal) > 1 week, < 1 maand (aantal) > 1 maand, < 6 maanden (aantal) > 6 maanden, < 1 jaar (aantal) > 1 jaar,< 5 jaar (aantal) langer dan 5 jaar (aantal)
1e halfjaar 202226685788012475801082352935
2e halfjaar 202228560875012490762576652790
1e halfjaar 202329090897013370820079152770
2e halfjaar 202331165859013770857079452905
1e halfjaar 202431820903514225898084152885
2e halfjaar 202434195953014310917084353020
1e halfjaar 2025*44005830012915831582553140

4.3b (Vermoedelijke) duur van het geweld van ontvangen meldingen
Categories1Niet langer dan 1 week (aantal) > 1 week, < 1 maand (aantal) > 1 maand, < 6 maanden (aantal) > 6 maanden, < 1 jaar (aantal) > 1 jaar,< 5 jaar (aantal) langer dan 5 jaar (aantal)
1e halfjaar 20222746564059165646582052335
2e halfjaar 202227910702010360679084952390
1e halfjaar 202328610747010905677582102500
2e halfjaar 202328770733510080635579402440
1e halfjaar 202428970719010115657585102475
2e halfjaar 202429820741010305684084802560
1e halfjaar 2025*3596057508485565077352690

Bij ontvangst van een melding schat Veilig Thuis als eerste de ernst van de melding in; dit is de zogeheten veiligheidstaxatie. In 42 procent van de ontvangen meldingen in het eerste halfjaar van 2025 betrof het een melding van acute en/of structureel onveilige casuïstiek; in het eerste halfjaar van 2024 was dit 45 procent. In de overige gevallen ging het bijvoorbeeld om een eenmalige onveilige situatie, een multi-problematische leefsituatie of waren er geen zorgen over de veiligheid. Het aantal meldingen waarbij geen zorgen waren over de veiligheid is in het eerste halfjaar van 2025 met ruim 11 procent (315 meldingen) gedaald ten opzichte van het aantal meldingen in het eerste halfjaar van 2024.

Meldingen met acute en/of structureel onveilige casuïstiek Meldingen met acute en/of structureel onveilige casuïstiek 42% van de ontvangen meldingen betrof een melding van - acute onveilige casuïstiek - en/of structureel onveilige casuïstiek 58% - een eenmalige onveilige situatie - een multi-problematische leefsituatie - geen zorgen over de veiligheid O v e r i g e m e l d i n g e n van de ontvangen meldingen betroffen bijvoorbeeld Meldingen met acute en/of structureel onveilige casuïstiek 42% van de ontvangen meldingen betrof een melding van - acute onveilige casuïstiek - en/of structureel onveilige casuïstiek 58% - een eenmalige onveilige situatie - een multi-problematische leefsituatie - geen zorgen over de veiligheid O v e r i g e m e l d i n g e n van de ontvangen meldingen betroffen bijvoorbeeld

Op basis van de veiligheidstaxatie besluit Veilig Thuis of ze de vervolgstappen bij Veilig Thuis zelf beleggen, of dat ze de melding overdragen aan een lokale hulpverlenende instantie, die dan aan de slag gaat met de betrokkenen. Ook kijken ze of er al een hulpverlener betrokken is bij het gezin. In dat geval kijkt Veilig Thuis, samen met de hulpverlener, of deze de melding mee kan nemen in het hulptraject en of ondersteuning van Veilig Thuis hierbij nodig is. De vervolgstappen kunnen ook belegd worden bij het cliëntsysteem zelf óf er kan besloten worden dat in het geheel geen vervolgstappen nodig zijn. Ook kan het een nieuwe melding betreffen op een al lopende casus. In dat geval neemt Veilig Thuis de informatie uit de nieuwe melding mee in de lopende casus. 
Als de vervolgstappen bij Veilig Thuis zelf worden belegd zijn er twee mogelijkheden: de dienst ‘Onderzoek’ of de dienst ‘Voorwaarden en Vervolg’. De dienst ‘Onderzoek’ is gericht op het bevestigen of weerleggen van de gemelde vermoedens van huiselijk geweld en/of kindermishandeling en het vervolgens zo nodig vaststellen van veiligheidsvoorwaarden en inzetten van vervolghulp. De dienst ‘Voorwaarden en Vervolg’ is gericht op het organiseren van de directe veiligheid van de betrokkenen en het inzetten van vervolghulp.

Om een beeld te krijgen van de gekozen vervolgstappen, is gekeken naar alle casussen waarbinnen een veiligheidsbeoordeling is uitgevoerd en/of waarbinnen Veilig Thuis een dienst ‘Onderzoek’ of ‘Voorwaarden en Vervolg' is gestart in een bepaalde periode. In het eerste halfjaar van 2025 is in 78 procent van deze casussen besloten tot een directe overdracht (naar het lokale veld, een reeds betrokken hulpverlenende instantie, een multidisciplinair team of naar het cliëntsysteem zelf). In 12 procent is een dienst ‘Onderzoek’ gestart en in 13 procent een dienst ‘Voorwaarden en Vervolg’. Ten opzichte van het eerste halfjaar van 2024 is het aandeel directe overdracht en het aandeel gestarte diensten ‘Voorwaarden en Vervolg’ nagenoeg hetzelfde gebleven.

4.4 Percentage casussen naar vervolgstap na veiligheidsbeoordeling
PeriodeOverdracht buiten VT (%)Onderzoek (%)Voorwaarden en Vervolg (%)
1e halfjaar 202274,312,416,3
2e halfjaar 202276,211,715
1e halfjaar 202376,811,514,5
2e halfjaar 202378,411,413
1e halfjaar 202477,71213,2
2e halfjaar 202478,711,212,8
1e halfjaar 2025*77,911,913,1