Internationale mobiliteit studenten in het hoger onderwijs

Over deze publicatie

Het CBS voert in 2023 het jaarlijkse onderzoek naar de studiepuntenmobiliteit van recent afgestudeerden in het hoger onderwijs uit. Op verzoek van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) zijn aan dit onderzoek een aantal vragen toegevoegd met als doel meer inzicht te krijgen in meerdere vormen van mobiliteit, ook gedurende de beperkingen vanwege de corona-pandemie. Deze vragen gaan onder meer over de duur van het verblijf in het buitenland, of het gaat om een fysieke mobiliteit of dat men vanuit Nederland digitaal lessen heeft gevolgd en welke vaardigheden men heeft geleerd of ontwikkeld.

1. Inleiding

In 2011 is door de lidstaten van de EU de ambitie uitgesproken dat minimaal een op de vijf studenten in het hoger onderwijs een deel van de studie in het buitenland doorbrengt (Europese Unie, 2011). Recent is deze ambitie bijgesteld naar een op de vier studenten (Europese Commissie, 2023). Het gaat daarbij om een periode in het buitenland van drie maanden of langer of ten minste vijftien studiepunten. Achterliggend idee is dat deze ervaring een positief effect heeft op de persoonlijke ontwikkeling van studenten en een goede voorbereiding is op de steeds internationaler wordende arbeidsmarkt. Maar ook dat de Nederlandse economie kan profiteren van studenten die in het buitenland ervaring hebben opgedaan (Rijksoverheid, 2023). 

Het CBS doet jaarlijks onderzoek naar de studiepuntenmobiliteit van recent afgestudeerden in het hoger onderwijs. Op verzoek van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) is aan dit onderzoek een aantal vragen toegevoegd met als doel meer inzicht te krijgen in meerdere vormen van mobiliteit, ook gedurende de beperkingen vanwege de coronapandemie. Deze vragen gaan onder meer over de duur van het verblijf in het buitenland, of het gaat om fysieke mobiliteit of dat men vanuit Nederland digitaal lessen heeft gevolgd en welke vaardigheden men heeft geleerd of ontwikkeld. 

De doelpopulatie bestond in 2023 uit alle personen die in studiejaar 2021/’22 een diploma behaalden in het hoger onderwijs in Nederland. Vertaald naar de internationale onderwijsclassificatie gaat het om de ISCED-niveaus 5, 6 of 7. Gegevens over deze afgestudeerden worden door DUO aan het CBS geleverd. Afgestudeerden uit studiejaar 2021/’22 die niet (meer) in Nederland wonen, behoren ook tot de doelgroep (Europese Unie, 2013). Omdat deze personen niet in de Basisregistratie Personen (BRP) staan ingeschreven, kunnen ze niet door het CBS benaderd worden. Een tweede groep die buiten beschouwing wordt gelaten, zijn degenen die hun promotie (ISCED-niveau 8) hebben afgerond. Die gegevens worden 5-jaarlijks opgeleverd op basis van het onderzoek dat het CBS onder gepromoveerden uitvoert. Verwachting is dat in 2024 een nieuwe editie van het onderzoek plaatsvindt en dat in 2025 deze groep weer meegenomen kan worden. 

In dit rapport staat de vraag centraal hoe studiepuntmobiel afgestudeerden uit studiejaar 2021/’22 in het hoger onderwijs tijdens hun studie waren en wat de samenhang is met hun huidige positie op de arbeidsmarkt. Om deze vragen te beantwoorden wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op afgestudeerden die voor hun studie naar het buitenland zijn gegaan en de redenen om te gaan. In hoofdstuk 3 wordt beschreven hoe studenten achteraf terugkijken op hun (digitale) verblijf in het buitenland en welke vaardigheden ze hebben opgedaan. Voor degenen die niet studiepuntmobiel waren, wordt ingegaan op de vraag of ze een buitenlandervaring wel hebben overwogen en wat de redenen waren dat ze niet zijn gegaan. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 de arbeidsmarktpositie van recent afgestudeerden in het hoger onderwijs beschreven en wordt een vergelijking gemaakt tussen degenen die studiepuntmobiel waren en degenen die dat niet waren. 

2. Afgestudeerden in het hoger onderwijs in het buitenland

In studiejaar 2021/’22 studeerden 169 duizend studenten af in het hoger onderwijs. Een groot deel van deze afgestudeerden (39 procent) behaalde hun hbo-bachelor, een kleiner deel een universitaire master (30 procent) of bachelor (25 procent). Het aandeel dat een associate degree of een master in het hbo heeft afgerond, is klein: beide 3 procent.

Van deze afgestudeerden in het hoger onderwijs gaf 16 procent aan dat ze voor hun studie vijf dagen of langer naar het buitenland zijn geweest. Voor bijna 11 procent geldt dat ze voor minimaal drie maanden of vijftien studiepunten naar het buitenland zijn geweest, zij vormen de groep die studiepuntmobiel was. De overige ruim 5 procent is naar het buitenland geweest, maar was daar korter dan drie maanden en voor minder dan vijftien studiepunten. Of het was onbekend of ze studiepuntmobiel waren. 

Van degenen die in de jaren voor de coronapandemie afstudeerden, was ruim 20 procent studiepuntmobiel. In de studiejaren 2016/’17 en 2028/’19 was dit 25 procent en voldeed Nederland aan de ambitie van de EU dat minimaal een op de vier studenten in het hoger onderwijs een deel van de studie in het buitenland doorbrengt. Door de reisbeperkingen die golden vanwege de coronapandemie was het voor studenten die afstudeerden in de studiejaren 2020/’21 en 2021/’22 minder goed mogelijk om ervaring in het buitenland op te doen. Wel is het zo dat ze online lessen konden volgen of aan digitale projecten van buitenlandse onderwijsinstellingen konden deelnemen. Die activiteiten zijn echter niet in dit cijfer over studiepuntmobiliteit opgenomen. 

2.1 Studiepuntmobiliteit afgestudeerden hoger onderwijs naar afstudeerjaar
 Studiepuntmobiel (%)
2015/'1622
2016/'1725
2017/'1824
2018/'1925
2019/'2023
2020/'2114
2021/'2211

Hbo-studenten en universitaire studenten die afstudeerden in studiejaar 2021/’22 waren nagenoeg even vaak studiepuntmobiel, voor beide groepen was dat voor 11 procent het geval. Ook voor de coronapandemie waren afgestudeerde hbo’ers en wo’ers bijna even vaak studiepuntmobiel, in studiejaar 2019/’20 ging het om respectievelijk 24 en 22 procent. De verschillen waren groter in studiejaar 2020/’21 waarin de coronapandemie begon: 17 procent van de hbo’ers en 11 procent van de wo’ers was studiepuntmobiel. Dat het verschil tussen hbo’ers en wo’ers in het eerste jaar van de coronapandemie groter was kan ermee te maken hebben dat hbo-bachelor studenten doorgaans in het derde of vierde jaar naar het buitenland gaan, terwijl universitaire bachelor studenten alleen het derde jaar tot hun beschikking hebben. 

Vooral afgestudeerde studenten horeca uit studiejaar 2021/’22 (76 procent) waren relatief vaak studiepuntmobiel, gevolgd door de afgestudeerde studenten mode-, interieur- en industriële vormgeving (42 procent) en visserij (37 procent). In studiejaar 2020/’21 ging het naast afgestudeerden in de horeca nog om textiel-, kleding-, schoenen- en leervervaardiging, vreemde talen en toerisme.

Het merendeel (77 procent) van de afgestudeerden die studiepuntmobiel waren, ging tijdens hun studie één keer naar het buitenland, 16 procent ging twee keer en het overige deel drie keer of vaker. De meest genoemde reden om naar het buitenland te gaan was het volgen van lessen of er studeren (60 procent), gevolgd door het lopen van een stage (38 procent). Degenen die naar het buitenland zijn geweest maar niet studiepuntmobiel waren, gingen vooral om onderzoek te doen (37 procent) of gaven andere redenen (37 procent). Bij deze andere redenen om naar het buitenland te gaan, ging het bijvoorbeeld om het bezoeken van bedrijven in het buitenland, het bezoeken van een conferentie of deelname aan een excursie.

2.2 Redenen verblijf buitenland afgestudeerden hoger onderwijs, 2021/'22
 Studiepuntmobiel (% van afgestudeerden die naar het buitenland zijn geweest)Niet-studiepuntmobiel (% van afgestudeerden die naar het buitenland zijn geweest)
Lessen volgen, studeren59,629
Stage lopen38,416,2
Uitwisseling24,315,3
Onderzoek doen23,636,8
Anders10,136,8

Tijdens hun verblijf in het buitenland had 65 procent van degenen die studiepuntmobiel waren veel tot zeer veel contact met andere internationale studenten. En 57 procent had veel of zeer veel contact met de lokale bevolking. Onder afgestudeerden die wel naar het buitenland zijn geweest voor hun studie, maar niet studiepuntmobiel waren, waren deze aandelen minder groot, respectievelijk 38 procent en 45 procent.

2.3 Contact internationale studenten tijdens verblijf buitenland, afgestudeerden hoger onderwijs 2021/'22
 Zeer veel (% van afgestudeerden die naar het buitenland zijn geweest)Veel (% van afgestudeerden die naar het buitenland zijn geweest)Niet veel en niet weinig (% van afgestudeerden die naar het buitenland zijn geweest)Weinig (% van afgestudeerden die naar het buitenland zijn geweest)Zeer weinig (% van afgestudeerden die naar het buitenland zijn geweest)Weigert (% van afgestudeerden die naar het buitenland zijn geweest)
Studiepuntmobiel4519,812,210,311,21,4
Niet-studiepuntmobiel18,119,410,91236,33,4

2.4 Contact lokale bevolking tijdens verblijf buitenland, afgestudeerden hoger onderwijs 2021/'22
 Zeer veel (% van afgestudeerden die naar het buitenland zijn geweest)Veel (% van afgestudeerden die naar het buitenland zijn geweest)Niet veel en niet weinig (% van afgestudeerden die naar het buitenland zijn geweest)Weinig (% van afgestudeerden die naar het buitenland zijn geweest)Zeer weinig (% van afgestudeerden die naar het buitenland zijn geweest)Weigert (% van afgestudeerden die naar het buitenland zijn geweest)
Studiepuntmobiel25,431,525,312,54,60,8
Niet-studiepuntmobiel14,930,12518,710,21,1

Vanwege de coronapandemie en -maatregelen was reizen naar het buitenland minder goed mogelijk. Afgestudeerden is daarom gevraagd of ze – al dan niet naast een fysiek verblijf in het buitenland – digitaal vanuit Nederland hebben deelgenomen aan projecten of lessen van een school of universiteit in het buitenland. Ruim 20 procent van de afgestudeerden uit studiejaar 2021/’22 heeft hieraan deelgenomen. Dat is vergelijkbaar met studenten die in 2020/’21 hun diploma behaalden, van hen nam ruim 21 procent hieraan deel. Afgestudeerden uit het studiejaar 2021/’22 die vanuit Nederland aan internationale activiteiten hebben deelgenomen waren het vaakst alleen digitaal mobiel (12 procent). Een kleiner deel was, naast digitaal actief, ook studiepuntmobiel (5 procent) of wél naar het buitenland geweest maar niet studiepuntmobiel (3 procent).

2.5 Digitale mobiliteit afgestudeerden hoger onderwijs, 2021/'22
  (%)
Naar buitenland, studiepuntmobielDigitaal5,1
Naar buitenland, studiepuntmobielNiet digitaal5,8
Naar buitenland, niet-studiepuntmobielDigitaal2,9
Naar buitenland, niet-studiepuntmobielNiet digitaal2,3
Niet naar buitenlandDigitaal12,3

3. Redenen en vaardigheden

In totaal deed bijna 30 procent van de studenten die in 2021/’22 hun diploma hebben behaald op enige wijze buitenlandervaring op. Ze waren studiepuntmobiel, reisden kortere tijd (minder dan drie maanden) en voor minder dan vijftien studiepunten voor hun studie naar het buitenland of namen vanuit Nederland deel aan activiteiten van een buitenlandse onderwijsinstelling. Wordt hen gevraagd naar de reden van hun verblijf in het buitenland of deelname vanuit Nederland aan internationale activiteiten dan geeft een overgrote meerderheid (95 procent) van degenen die studiepuntmobiel waren aan dat dit volgens hen goed is voor hun persoonlijke of maatschappelijke ontwikkeling. Ook vinden ze dat het goed op het curriculum vitae (cv) staat (81 procent) of geven ze als reden dat hun vakgebied internationaal georiënteerd is (63 procent). Het investeren in hun cv was voor degenen die naar het buitenland zijn geweest maar niet studiepuntmobiel waren en degenen die digitaal mobiel waren veel minder een reden om deel te nemen aan activiteiten van een buitenlandse onderwijsinstelling. Vergeleken met degenen die fysiek naar het buitenland zijn geweest, geven degenen die digitaal mobiel waren relatief vaak aan dat het een verplicht onderdeel van hun studie was. 

3.1 Reden deelname activiteiten buitenland, afgestudeerden hoger onderwijs 2021/'22
 Studiepuntmobiel (% van afgestudeerden die (digitaal) in het buitenland zijn geweest)Buitenland, maar niet studiepuntmobiel (% van afgestudeerden die (digitaal) in het buitenland zijn geweest)Digitaal mobiel (% van afgestudeerden die (digitaal) in het buitenland zijn geweest)
Persoonlijke of maatschappelijke ontwikkeling94,781,168,9
Investeren CV/helpt bij het vinden van werk81,141,439,6
Beoogd vakgebied is internationaal georiënteerd64,453,859,4
Verplicht voor opleiding29,441,863,2
Bijdragen aanpak maatschappelijk probleem21,12933
Geen passende onderzoek- of stageplek in Nederland9,75,3
Kwaliteit onderwijs buitenland is beter7,65,15,3

Een verblijf in het buitenland of deelname aan online activiteiten in het buitenland kunnen verschillende vaardigheden vergroten. Afgestudeerden van het hoger onderwijs die studiepuntmobiel waren tijdens hun studie, noemden vooral het vergroten van hun zelfstandigheid (54 procent) en het verbeteren van hun kennis van eigen en andere culturen (47 procent). Degenen die wel naar het buitenland zijn geweest, maar niet studiepuntmobiel waren, noemden vooral dat hun kennis over het vakgebied groter werd (57 procent). En ook hun kennis van eigen en andere culturen (44 procent) werd naar eigen zeggen beter. Afgestudeerden die tijdens hun studie alleen digitaal mobiel waren, noemden vooral dat hun kennis over het vakgebied groter werd (46 procent) en daarnaast dat ze beter verschillende perspectieven kunnen innemen (41 procent).

3.2 Opgedane vaardigheden deelname activiteiten buitenland, afgestudeerden hoger onderwijs 2021/'22
 Studiepuntmobiel (% van afgestudeerden die (digitaal) in het buitenland zijn geweest)Buitenland, maar niet studiepuntmobiel (% van afgestudeerden die (digitaal) in het buitenland zijn geweest)Digitaal mobiel (% van afgestudeerden die (digitaal) in het buitenland zijn geweest)
Zelfstandigheid54,329,613
Kennis eigen en andere culturen46,843,831,6
Taalvaardigheden41,225,536
Kennis eigen vakgebied/buitenL. methodes33,85746,4
Zelfvertrouwen25,717,812
Verschillende perspectieven kunnen innemen19,829,740,5
Kritisch kijken soc. positie (eigen/anderen)17,62320,1
Doorzettingsvermogen1610,47,1
Ruimdenkendheid15,416,821,5
Flexibiliteit12,915,116,8
Kennis mondiale vraagstukken1014,412
Anders1,31,56,1

Aan degenen die niet fysiek naar het buitenland zijn geweest, is gevraagd of ze dit wel hebben overwogen. En vervolgens als dat het geval was wat de reden was dat ze niet zijn gegaan. De meest voorkomende reden die genoemd werd, is vanwege coronamaatregelen of het zelf hebben (gehad) van corona (61 procent). Onder afgestudeerden uit het studiejaar 2020/’21, die tijdens hun studie minder met corona te maken hebben gehad, was dit aandeel kleiner. Van hen gaf 46 procent coronamaatregelen of het zelf hebben (gehad) van corona aan als reden. Andere redenen die relatief vaak genoemd werden, is dat het te duur was en ze de financiering niet rond kregen (37 procent) en dat ze in Nederland andere verplichtingen hadden (28 procent).

3.3 Redenen om niet deel te nemen aan activiteiten buitenland, afgestudeerden hoger onderwijs 2021/'22
 pct (% van afgestudeerden die niet naar het buitenland zijn geweest)
Vanwege coronamaatregelen of zelf corona60,5
Was te duur/kreef de financiering niet rond36,8
In Nederland andere verplichtingen28
Kwaliteit onderwijs in Nederland beter20,9
Te laat met de voorbereiding/geen tijd19,5
Niet goed te combineren met opleiding in NL19,3
Geen passende plek16,6
Geen toegevoegde waarde15
Kende niemand die dit ook heeft gedaan11
Opleiding in Nederland stond het niet toe9
Al in het buitenland geweest voor opleiding8,4
Beheerste onvoldoende de taal7,5
Mensen in omgeving mee oneens5,5
Door eigen gezondheid niet mogelijk2,9
Een andere reden11,9

4. Aansluiting opleiding en arbeidsmarkt

De deelname van studenten in het hoger onderwijs aan buitenlandse activiteiten wordt in Nederland gestimuleerd, onder meer omdat verwacht wordt dat het een goede voorbereiding is op de steeds internationaler wordende arbeidsmarkt. Een grote meerderheid (95 procent) van degenen die in studiejaar 2021/’22 een diploma in het hoger onderwijs hebben behaald en die het onderwijs hebben verlaten, had in het tweede kwartaal van 2023 betaald werk. Dit aandeel is vrijwel gelijk onder degenen met en zonder buitenlandervaring. 

Aan de afgestudeerden die geen onderwijs meer volgen en werk hadden in het tweede kwartaal 2023 is ook gevraagd naar de aansluiting van hun behaalde opleiding en hun huidige werkzaamheden. Drie kwart (77 procent) is daar positief over en geeft aan dat de opleiding die ze hebben gevolgd aansluit bij hun huidige werkzaamheden. Afgestudeerden die studiepuntmobiel waren tijdens hun studie geven dit iets minder vaak aan dan gemiddeld (73 procent). Degenen die wel naar het buitenland zijn geweest, maar niet studiepuntmobiel waren, geven dit iets vaker aan dan gemiddeld (81 procent).

4.1 Werkzaamheden sluiten aan bij gevolgde opleiding, werkzame afgestudeerden hoger onderwijs 2021/'22
 pct (% (helemaal) mee eens)
Totaal77,1
Naar buiteland, studiepuntmobiel72,5
Naar buitenland, niet-studiepuntmobiel81,1
Digitaal mobiel74,9
Niet mobiel77,8

Ruim vier op de vijf afgestudeerden in het hoger onderwijs in studiejaar 2020/’21 gaf aan dat hun opleiding wat hen betreft een (zeer) goede basis was voor de start op de arbeidsmarkt. Ook hiervoor geldt dat dit aandeel iets kleiner is voor degenen die studiepuntmobiel waren tijdens hun studie. 

4.2 Opleiding goede basis voor start op de arbeidsmarkt, afgestudeerden hoger onderwijs 2021/'22
 pct (% (helemaal) mee eens)
Totaal82,8
Naar buiteland, studiepuntmobiel75,3
Naar buitenland, niet-studiepuntmobiel84,5
Digitaal mobiel83,7
Niet mobiel83,5

Begrippen

Studiepuntmobiliteit

Een afgestudeerde is studiepuntmobiel als hij of zij tijdens zijn of haar studie in het hoger onderwijs (t.w. associate degree, hbo-bachelor, hbo-master, wo-bachelor of wo-master) een periode van minimaal drie maanden in het buitenland heeft gestudeerd of daar vijftien studiepunten heeft behaald. 

Nieuwsbericht: Studenten tijdens coronacrisis minder vaak naar buitenland

Referenties

Europese Commissie. (2023). Europe on the Move - a proposal on the future of learning mobility. Verkregen op 6 december.

Europese Unie (2011). Council conclusions on a benchmark for learning mobility. Official Journal of the European Union. 2011/C 372/08, C 372/31-C 372/35. 

Europese Unie (2013). COMMISSION REGULATION (EU) No 912/2013. Official Journal of the European Union, L 252/5 – L 252/10.

Rijksoverheid (2023). Stimuleren internationale ervaring studenten. Verkregen op 5 januari 2023.