Auteur: Karin Oosterlaken

Kwaliteitsrapport Statistiek Personen met een uitkering, juli 2021

Over deze publicatie

Het Kwaliteitsrapport Statistiek Personen met een uitkering (PMU) beschrijft o.a. het statistisch proces. Er wordt uiteengezet uit welke statistieken de PMU wordt samengesteld.

1. Inleiding

Dit rapport beoogt gebruikers inzicht te geven in onder meer doel, proces, methodiek en publicatiebeleid bij de totstandkoming en het gebruik van de statistiek Personen Met een Uitkering (PMU). Ook wordt aandacht besteed aan de kwaliteit van de output. 

De PMU-statistiek wordt verder conform Jaarplan en jaarverslag CBS van het CBS gepubliceerd. Maatregelen die gelden voor alle statistieken van het CBS, komen in dit rapport niet aan de orde. Denk hierbij aan maatregelen om de vertrouwelijkheid van de data en de kwaliteit van de output en processen te waarborgen. 

1.1. Behoeften en gebruikers

Een belangrijke gebruiker is het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Met het ministerie wordt jaarlijks een contract afgesloten voor het leveren van aanvullende statistische diensten, waaronder de PMU.

 

2. Beschrijving van de statistiek

2.1. Algemeen

De PMU-statistiek geeft inzicht in het aantal personen met een uitkering. Deze personen kunnen zowel in Nederland als in het buitenland woonachtig zijn. Het betreft uitkeringen die te maken hebben met arbeidsongeschiktheid, werkloosheid, bijstand of ouderdom (i.e. het bereiken van de AOW-leeftijd). 

Van de registratiebestanden aangaande deze uitkeringen, die door gemeenten, de SVB en het UWV aan het CBS worden geleverd, kunnen drie maanden na de verslagmaand zogenaamde uitkeringscomponenten worden gemaakt. Vanuit deze componenten wordt vervolgens via een gestandaardiseerd productiesysteem de data samengesteld voor Personen Met een Uitkering.

In de programmatuur voor het maken van deze personencomponenten wordt geaggregeerd naar unieke personen. Personen kunnen in de vier verschillende persoonscomponenten dus op een bepaald peilmoment maar één keer voorkomen. Het is natuurlijk wel mogelijk dat een persoon in een bepaalde verslagmaand aanspraak maakt op meer dan één uitkering. Dat kunnen uitkeringen zijn van eenzelfde soort, bijvoorbeeld twee uitkeringen op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Echter ook kan twee uitkeringen van een verschillend type, zoals een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) en een bijstandsuitkering (PW) of een AOW-uitkering en een bijstandsuitkering, i.e. aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO). In het geval van twee verschillende uitkeringen wordt de persoon bij beide categorieën (en dus in beide componenten) uitkeringssoorten meegeteld. In het eerste geval wordt de persoon slechts één keer geteld in (bij de WAO). 

Bij de categorie totaal aantal personen met een uitkering wordt de persoon uiteraard ook maar één keer geteld.

Voor elke soort uitkering wordt persoonsinformatie aangekoppeld vanuit de Basisregistratie Personen (BRP) voordat de cijfers gepubliceerd worden op StatLine. Op deze manier kan uitgesplitst worden naar bijvoorbeeld leeftijd, geslacht en regio.

Meer informatie over o.a. het verwerkingsproces en de kwaliteit van de desbetreffende uitkeringen is te vinden in de zogeheten korte onderzoeksbeschrijvingen of nog uitgebreider in de kwaliteitsrapporten:

2.2. Wet- en regelgeving

In de CBS-Wet staat vermeld dat overheidsinstanties hun registraties moeten leveren aan het CBS indien zij deze nodig heeft voor het maken van haar statistieken. Op deze manier worden registratiegegevens omtrent WW, arbeidsongeschiktheid en AOW-uitkeringen verkregen. 
In de “Regeling Statistiek Participatiewet, IAOW, IAOZ” wordt bovendien beschreven dat het CBS op reguliere wijze informatie van de gemeenten ontvangt over uitkeringen in het kader van onder meer de Participatiewet (PW).

2.3. Statistische eenheid

Onderwerp van meting

Onderwerp van de PMU-statistiek is het aantal personen dat een uitkering ontvangt. 

Hierbij wordt onderscheid gemaakt naar de wetten/regelingen op grond waarvan een persoon een uitkering kan ontvangen. Deze wetten/regelingen, ingedeeld naar (personen met) AO, WW, bijstand en AOW,  zijn hieronder weergegeven met daarbij eventueel nog aanvullende informatie.

Personen met een AO-uitkering

  • Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO).
    De WAO is per 29 december 2005 vervangen door de WIA, maar blijft gelden voor personen die vóór 1 januari 2004 voor minstens 15% arbeidsongeschikt zijn geworden. De WAO blijft ook gelden voor personen, die binnen 5 jaar na het beëindigen van de WAO-uitkering opnieuw arbeidsongeschikt worden uit dezelfde oorzaak.
  • Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA).
    Deze wet is op 29 december  2005 in werking getreden als opvolger van de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO).
    De WIA bestaat uit twee arbeidsongeschiktheidsregelingen, de Inkomensverzekering Volledig Arbeidsongeschikten (IVA) en de regeling Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA).
    De Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) is per 1 augustus 2014 beëindigd voor nieuwe gevallen. De personen die al een uitkering ontvingen op grond van de WAZ, blijven wel in de wet. De WAO is per 29 december 2005 stopgezet en vervangen door de WIA. De WIA is geldig voor personen die vanaf 1 januari 2004 arbeidsongeschikt zijn geworden.
  • Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong)
    Deze wet is opgeheven per januari 2010.
  • Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wet Wajong).
    Van kracht tussen 2010 en 2015
  • Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten ( Wajong  2015).
    Vanzelfsprekend kunnen personen meerdere van deze (gestopte) uitkeringen ontvangen.
    De Wajong was tot 2010 van kracht en is stopgezet voor nieuwe gevallen. Van 2010 tot 2015 was de Wet Wajong van kracht. Vanaf 2015 is de Wajong aangepast, de zogenaamde Wajong vanaf 2015.
    De oude Wajong blijft echter geldig voor jongeren die vóór 2010 een uitkering hebben aangevraagd. De Wajong 2015 staat alleen nog open voor jongeren die geen arbeid meer kunnen verrichten. In de PMU zijn deze wetten tot één categorie (Personen met een Wajong-uitkering) samengevoegd.
    Ondanks dat een aantal wetten zijn geblokkeerd zoals de WAO of de WAZ, komt het in de praktijk wel voor dat personen nog instromen in de geblokkeerde wetten. Dit heeft verschillende redenen, zoals een herleving van oude rechten. Wel zal het aantal personen in de tijdreeksen door natuurlijk verloop afnemen. 

Personen met een WW-uitkering

  • Werkloosheidswet (WW).
    Personen met een bijstandsuitkering
  • Wet werk en bijstand (WWB).
    Per januari 2015 vervangen door de Participatiewet (PW).  Alle uitkeringsgerechtigden volgens de WWB zijn opgenomen in de PW. In de PMU-statistiek zijn deze wetten tot één categorie samengevoegd, namelijk de PW.
  • Participatiewet (PW).
    Ingevoerd vanaf 2015.
  • Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werknemers (IOAW).
  • Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte zelfstandigen (IOAZ).
  • Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz).
  • De Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen.
    Personen met een AOW-uitkering
  • De Algemene ouderdomswet (AOW). 

Meetmethodiek

Maandcijfers over het aantal personen is gebaseerd op de uitkeringen in het kader van bijstand, werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en ouderdom zoals die in de desbetreffende maand zijn verstrekt en als zodanig zijn geregistreerd in de administraties van gemeenten, UWV en SVB. Deze methodiek wordt ook wel kort aangeduid als registratie-methodiek.

De gemeten uitkeringen zijn inclusief nul-uitkeringen. Nul-uitkeringen zijn uitkeringen die niet tot uitbetaling komen, onder andere door verrekeningen van te veel betaalde uitkeringen, boetes en of maatregelen of door  inkomsten  uit arbeid of een andere sociale zekerheidsuitkering.

2.4. Populatie

Voor de statistieken van de PMU wordt de populatie gevormd door het aantal personen met een uitkering. De uitkeringen hebben betrekking op de bijstand, werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en ouderdom.

Voor de statistiek over het aantal personen met een bijstandsuitkering bestaat de populatie uit alle personen die in de verslagperiode een uitkering hebben gekregen op grond van de wetten zoals aangegeven in paragraaf 2.2. Het betreft zowel alle bijstandsontvangers tot de AOW-gerechtigde leeftijd als alle personen met een uitkering op grond van de Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen (AIO als onderdeel van de PW).

Personen met IOAW en IOAZ worden in twee aparte categorieën onderscheiden. In alle gevallen gaat het om personen die niet zelfstandig in de kosten van het bestaan kunnen voorzien en geen recht hebben op een andere, zogenaamde voorliggende voorziening. De bijstand is het sluitstuk van het sociale zekerheidsstelsel in Nederland.

Voor de statistiek over het aantal personen met een werkloosheidsuitkering wordt de populatie gevormd door personen die, als gevolg van ontslag, op enig moment in de verslagperiode een WW-uitkering ontvingen. Omdat personen meer dan één dienstbetrekking kunnen hebben, kunnen personen ook meer dan één WW-uitkering ontvangen. Deze personen worden echter maar één keer geteld in de statistiek. 

Voor de statistiek over het aantal personen met een AO-uitkering bestaat de populatie uit alle personen die in de verslagperiode een uitkering hebben gekregen op grond van de wetten zoals aangegeven in paragraaf 2.2. 

 Voor de statistiek over het aantal AOW-uitkeringen wordt de populatie gevormd door personen die aan het eind van de verslagperiode een AOW-uitkering ontvingen. 

2.5. Variabelen

De teleenheid personen wordt in de statistiek uitgesplitst naar zowel persoons-kenmerken van de ontvangers als naar de uitkeringssoorten. De persoonskenmerken zijn geslacht, leeftijd en migratie-achtergrond.

Ook vindt uitsplitsing plaats naar regio, wijk en buurt. De variabele ‘Regio’ is daarbij de woonregio van de uitkeringsontvanger en is afkomstig uit het Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG). Dit geldt ook voor de variabele ‘Wijk’ en ‘Buurt’. Verder wordt elke tabel uitgesplitst naar perioden in zowel jaren per maand als in maanden per jaar (beschikbaar vanaf 2007). 

2.6. Meeteenheid

Aantal personen met een uitkering en/of een bijstands- of bijstandsgerelateerde-, AO-, WW- of AOW-uitkering.

2.7. Verslagperiode

Maand.

2.8. Tijdreeks

Vanaf januari 2007.

2.9. Landen

Nederland en buitenland.

 

3. Statistisch proces

3.1. Primaire waarneming

Niet van toepassing.

3.2. Secundaire waarneming

Maandelijks leveren gemeenten (of door gemeenten gemandateerde bericht-gevers, waaronder loketten voor zelfstandigen, gemeentelijke samenwerkings-verbanden), UWV en SVB gegevensbestanden aan over de uitkeringen en uitkeringsontvangers zoals die aan het eind van die desbetreffende maand in de uitkeringsadministratie staan geadministreerd. Zie hoofdstuk 2.1 Algemeen’ voor meer informatie.

3.3. Steekproeftrekken

Niet van toepassing. Alle gemeenten, het UWV en de SVB leveren een volledige (integrale) registratie aan. 

3.4. Respons

Meer informatie over respons zie de kwaliteitsdocumenten van de basisstatistieken voor bijstand, arbeidsongeschiktheid en WW en AOW (zie 2.1). 

3.5. Gaafmaken

Voor meer informatie over het proces van gaafmaken van de uitkeringen zie de kwaliteitsdocumenten van de basisstatistieken voor bijstand, arbeidsongeschiktheid en WW en AOW (zie 2.1).

3.6. Imputeren

Aangaande de bijstandsuitkeringscijfers kan het in uitzonderlijke gevallen voorkomen dat voor b.v. het samenstellen van de voorlopige cijfers een gemeente niet tijdig kan aanleveren. In dat geval wordt in overleg met de gemeente zo goed mogelijk een vervangende dataset samengesteld, gebaseerd op o.a. vorige leveringen. Dit is een handmatige en geen geautomatiseerde handeling.

Uitbijterdetectie- en afhandeling

Als een record slecht is gevuld, wordt het record in overleg met de bericht¬gever verwijderd. Als dit (relatief) vaak voorkomt, wordt de berichtgever gevraagd om herlevering van het gehele bestand.

3.7. Wegen en ophogen

Weging en ophoging vinden niet plaats, omdat er sprake is van integrale waarneming. 

3.8. Transformeren

Er is geen noodzaak om de betekenis van velden aan te passen. 

3.9. Koppelen

De personenbestanden van de diverse statistieken (bijstand, AO, WW en AOW) worden binnen het CBS gekoppeld met de BRP. Uit de BRP worden gegevens overgenomen zoals geslacht, geboortedatum en migratieachtergrond. Deze gegevens zijn in bestandsvorm beschikbaar in het Stelsel van Sociaal Statistische Bestanden (SSB). Ook worden de bestanden verrijkt met regio-informatie uit de BAG.

3.10. Corrigeren

De cijfers van de PMU zijn niet gecorrigeerd voor seizoeneffecten of werkdagen. Wel wordt er gecorrigeerd voor onvolkomenheden in de registratiecijfers, zoals administratieve vertraging en uitkeringen die niet hebben geleid tot een betaling. Dit geheel van correcties worden genoemd transactiebetalingscorrecties (kortweg transactiecorrecties). 

De wijze van maken van transactiecorrecties is in de loop der tijd aangepast. Tot 2013 is sprake van een transactieconcept waarbij “vertraagde informatie”1) uit de opeenvolgende twee maanden (t+1 en t+2) in de verslagmaand wordt opgenomen. Ook voorafgaande informatie2) uit de twee voorafgaande maanden (t-1 en t-2) wordt aan de verslagmaand t toegevoegd. Deze informatie wordt ook alsnog meegeteld in de verslagmaand. 
Vanaf het statistiekjaar 2013 is dit veranderd. Het aantal personen met een (AO, WW, AOW en bijstand-)uitkering wordt bepaald aan de hand van een transactieconcept waarbij enkel nog vertraagde informatie uit de drie opeenvolgende maanden (t+1, t+2 en t+3) wordt teruggelegd. 

De “vertraagde informatie” afkomstig uit de uitkeringsadministraties van de drie maanden volgend op de verslagmaand wordt verwerkt in de statistieken. De vertraagde informatie is vooral van belang voor een juiste bepaling van aanvang en beëindiging van een uitkering. Ook de betalingen die zijn gedaan in het kader van die uitkering zijn belangrijk. Een uitkering die meer dan drie opeenvolgende maanden niet daadwerkelijk tot uitbetaling is gekomen, zal als beëindigd worden beschouwd. De uitkering wordt dan als zogenaamde ‘nul-uitkering’ gezien. De persoon wordt dan niet meegeteld. Wanneer in één van de opvolgende maanden wel een betaling heeft plaatsgevonden, dan wordt de uitkering en daarmee de persoon met een uitkering wel geteld. 

In de onderstaande tabel is voor de WW een overzicht gegeven van de verschillen tussen het aantal personen met een WW-uitkering volgens het oude transactieconcept (vóór statistiekjaar 2013) en het nieuwe transactieconcept (ná statistiekjaar 2013), zodat gevoel kan worden verkregen over de ontstane reeksbreuk. 

3.10.1 Verschil berekening volgens oude en nieuwe transactieconcept van de werkloosheidswet
WerkloosheidswetOude transactie-methodiekNieuwe transactie-methodiekVerschil
Aantal personen met een WW-uitkering'Aantal personen met een WW-uitkering
2012 november315 970--
2012 december351 230--
2013 januari370 570378 7808 210
2013 februari377 660384 0006 340
2013 maart379 120384 9305 810
2013 april380 820386 8706 050
2013 mei381 590386 0904 500
2013 juni370 920380 8509 930
2013 juli388 450396 5908 140
2013 augustus394 970400 6305 660

 

1) Onder vertraagde informatie wordt een record verstaan die in een maand na de verslagmaand wordt geleverd, maar waarbij de geldigheid ligt in de verslagmaand.
2) Onder voorafgaande informatie wordt een record verstaan die in een maand vóór de verslagmaand wordt geleverd, maar waarbij de geldigheid ligt in de verslagmaand.

4. Publicaties

4.1. StatLine-tabellen

Dit rapport heeft betrekking op de volgende actieve StatLinetabellen:

  1. Personen met een uitkering; uitkeringsontvangers per uitkeringssoort
  2. Personen met een uitkering; kenmerken uitkeringsontvangers
  3. Personen met een uitkering; uitkeringsontvangers per regio
  4. Personen met een uitkering; soort uitkering, wijken en buurten JJJJ

De cijfers voor het aantal personen met bijstand, AO, WW en AOW worden 6 maanden na afloop van een kwartaal gepubliceerd op voorlopige basis. Op dat moment worden de drie maanden van het betreffende kwartaal gepubliceerd. Zie verder 2.6 voor meer informatie over de gebruikte classificaties/indelingen in de tabellen.

Classificatiesysteem

De PMU kent als output een aantal verschillende StatLine-tabellen (zie 4.1).

De cijfers in deze tabellen zijn uitgesplitst naar de volgende classificaties:
geslacht, leeftijd, migratieachtergrond, regio (Totaal, landsdeel, provincie, arbeidsmarktregio’s, gemeente en wijken en buurten) en uitkeringssoort. 

Het kan voorkomen dat voor een persoon niet bekend is tot welke categorie binnen een classificatie deze behoort. In dat geval wordt de persoon wel geteld en meegenomen in het totaal, maar wordt de persoon niet geteld in een categorie van die classificatie. Er is daarbij in geen van de classificaties een categorie ‘Onbekend’. Het is daarom mogelijk dat het totaal aantal personen niet overeenkomt met de som van het aantal personen per categorie volgens de classificatie.

Frequentie

Publicatie voor de tabellen personen met een uitkering naar uitkeringssoort vindt doorgaans zes maanden na afloop van elk kwartaal plaats. Op dat moment worden de drie maanden van dat kwartaal gepubliceerd. 

Revisies en bijstellingen

Bijstelling van voorlopige cijfers tot nader voorlopige cijfers en vervolgens definitieve cijfers vindt, op enig moment, altijd plaats. Aanpassing (herziening) van de definitieve cijfers wordt alleen overwogen in geval van calamiteiten. Dit beleid is geldig voor alle uitkeringsstatistieken. Dit beleid is vastgelegd in een intern protocol.

4.2. Gerelateerde StatLine-tabellen

Daarnaast zijn er een aantal gerelateerde tabellen waarin ook cijfers voorkomen over personen met een uitkering.

  1. Personen met arbeidsongeschiktheidsuitkering; leeftijd, migratieachtergrond
  2. Personen met bijstand; persoonskenmerken
  3. Personen met een WW-uitkering; peilmoment baansituatie en WW-situatie
  4. Personen met een WW-uitkering; kenmerken
  5. Uitkeringsontvangers; in- en uitstroom
  6. Personen met bijstand; duur van de beëindigde uitkeringssituatie
  7. Personen met bijstand; duur van de lopende uitkeringssituatie
  8. Personen met bijstand; (her)instroom en uitstroom
  9. Personen met bijstand; persoonskenmerken
  10. Personen met een uitkering; soort uitkering wijk en buurten 2020
  11. Personen met een uitkering; soort uitkering, wijken en buurten 2019
  12. Personen met een uitkering; soort uitkering, wijken en buurten 2018
  13. Tijdreeksen sociale zekerheid

4.3. Nieuwsberichten

Er worden niet standaard nieuwsberichten gepubliceerd over het aantal personen met een uitkering. Op de CBS-website staat onder de rubriek Volg ons een publicatieplanning voor de nieuwsberichten.

4.4. Microdata

Aan gebruikers die van CBS Microdata Services toestemming hebben gekregen, kunnen onder voorwaarden microdatabestanden voor specifiek onderzoek beschikbaar worden gesteld via CBS Microdata Services. Op dit moment zijn de bestanden met bijstandsuitkeringen beschikbaar vanaf 2005. De bestanden met AO-uitkeringen zijn beschikbaar vanaf 2007 en de bestanden met werkloosheidsuitkeringen beschikbaar vanaf 2006. De bestanden met AOW-uitkeringen zijn beschikbaar vanaf 2006.

4.5. Overige publicaties

Op de CBS-website bestaat de themapagina Arbeid en sociale zekerheid. waar informatie te vinden over personen met een uitkering).

In het statistisch jaarboek “Trends in Nederland” is informatie over het aantal personen met een uitkering te vinden, b.v. Trends in Nederland 2019.

5. Kwaliteitsmanagement

Onderdeel van het kwaliteitsmanagement is dat wordt gestreefd naar integrale waarneming. Daarnaast vindt in het statistisch proces zowel een technische controle plaats op het waardenbereik van de velden in de records als een statistische controle waarbij relaties tussen kenmerken onderling en bepaalde volgtijdelijke ontwikkelingen tussen opeenvolgende verslagmaanden worden beoordeeld. Verder vindt er controle plaats op de tijdige binnenkomst van bestanden. Tot slot is er sprake van een eindcontrole op diverse kwaliteitsaspecten van het gehele proces.

5.1. Volledigheid

Alleen als de brongegevens van onvoldoende kwaliteit zijn, wordt er niet gepubliceerd. Aanloop¬problemen bij nieuwe of aangepaste regelingen kunnen aanleiding zijn om niet of later dan gebruikelijk te publiceren.

5.2. Nauwkeurigheid

Belangrijkste foutenbron zijn ontbrekende of onjuiste gegevens van één of meer variabelen in de administratieve data. Als het recht op een uitkering vaststaat, dan is er wel een record opgenomen maar deze kan soms incom¬pleet of onjuist zijn. Dit wordt dan later alsnog bijgewerkt door de gemeenten, SVB of het UWV. Wanneer er sprake is van (relatief) veel fouten wordt gevraagd om een herlevering.

6. Vergelijkbaarheid

6.1. Vergelijkbaarheid tussen landen

Het sociale stelsel van de verschillende landen wijkt te veel van elkaar af om de gegevens direct te kunnen vergelijken. Er zijn wel soortgelijke regelingen in de landen van de Europese Unie (EU) maar de voorwaarden voor bijvoorbeeld het verkrijgen van een bijstandsuitkering als ook de bedragen verschillen sterk.

6.2. Vergelijkbaarheid in de tijd/reeksbreuken

Vanaf het statistiekjaar 2013 is de vaststelling van het aantal personen met een uitkering gewijzigd. Vanaf dat jaar is er gebruik gemaakt van een nieuw transactieconcept. Hierdoor is er bij de WW-uitkering een trendbreuk ontstaan tussen 2012 en 2013 (zie tabel 1: Verschil berekening volgens oude en nieuwe transactieconcept van de werkloosheidswet). Zie voor meer info paragraaf 3.11.

Bijstandsuitkeringen 

Vanaf het statistiekjaar 2013 is de vaststelling van het aantal personen met een bijstandsuitkering gewijzigd. Vanaf dat jaar is er gebruik gemaakt van een nieuw transactieconcept. Deze cijfers zijn in zekere mate vergelijkbaar, omdat de bijstand altijd het karakter heeft gehad van een sociaal vangnet. Vanaf 2015 is de Participatiewet (PW) in werking getreden. Deze is opgenomen in de PW. In 1987 zijn er specifieke regelingen gekomen voor werknemers (IOAW), zelfstandigen (IOAZ, Bbz. Met ingang van 2012 is de WWIK opgeheven, wel is er nog een overgangsperiode geweest tot juli 2012. De WWIK is uit de tabellen gehaald en gearchiveerd in de tabel Tijdreeksen sociale zekerheid (zie 4.2).

Arbeidsongeschiktheidsuitkeringen(WAO/WIA/Wajong/WAZ)

Vanaf het statistiekjaar 2013 is de vaststelling van het aantal personen met een  AO-uitkering gewijzigd. Vanaf dat jaar is er gebruik gemaakt van een nieuw transactieconcept. De verschillende arbeidsongeschiktheidsregelingen zijn in de tijd goed vergelijkbaar. 

De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) is per 29 december 2005 vervangen door de WIA, maar blijft bestaan voor personen die vóór 1 januari 2004 arbeidsongeschikt zijn geworden.

De Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) is met ingang van 1 augustus 2004 stopgezet. Vanaf 1 augustus 2004 kunnen zelfstandigen, die op of na die datum ziek werden, geen aanspraak meer maken op een uitkering in het kader van de WAZ. Voor de personen die al een WAZ-uitkering hadden, verandert er niets.

Werkloosheidsuitkeringen (WW)

Vanaf 1 januari 2016 wordt de maximale duur van de uitkering in stappen worden teruggebracht van 38 naar 24 maanden. 

Vanaf het statistiekjaar 2013 is de vaststelling van het aantal personen met een - WW-uitkering gewijzigd. Vanaf dat jaar is er gebruik gemaakt van een nieuw transactieconcept. Hierdoor is er een trendbreuk ontstaan tussen 2012 en 2013 (zie 3.11, Tabel 1 Verschil berekening volgens oude en nieuwe transactieconcept van de werkloosheidswet).

De cijfers zijn in de periode 2007 tot heden in zekere mate vergelijkbaar. Wel dient rekening gehouden te worden met de aanpassing van de AOW-leeftijd die in de afgelopen jaren heeft plaatsgevonden. De AOW-leeftijd is daarbij de leeftijd waarop het AOW-pensioen ingaat. De AOW-leeftijd is tot en met 2024 als volgt:

  • Tot 2013: 65 jaar
  • 2013: 65 jaar en 1 maand
  • 2014: 65 jaar en 2 maanden
  • 2015: 65 jaar en 3 maanden
  • 2016: 65 jaar en 6 maanden
  • 2017: 65 jaar en 9 maanden
  • 2018: 66 jaar 
  • 2019-2021: 66 jaar en 4 maanden
  • 2022: 66 jaar en 7 maanden
  • 2023: 66 jaar en 10 maanden
  • 2024: 67 jaar. 

Na 2024  zal de AOW-leeftijd  niet met 1 jaar stijgen per jaar dat we langer leven, maar met acht maanden. De AOW-leeftijd blijft dus gekoppeld aan de levensverwachting, maar in mindere mate.

7. Samenhang en consistentie

7.1. Samenhang van concepten

Verschil tussen aantal personen en aantal uitkeringen 

Er zijn belangrijke verschillen tussen de aantallen personen met een uitkering en het aantal uitkeringen, die ook op StatLine worden gepubliceerd. Hieronder worden de verschillen tussen het aantal personen en het aantal uitkeringen voor de bijstand, de WW, de AO en de AOW toegelicht.

Een bijstandsuitkering geldt voor zowel de aanvrager als zijn of haar partner. Zowel uitkeringsgerechtigde als partner worden, wanneer er recht is op bijstand, gezien als bijstandsontvanger, terwijl er slechts één uitkering wordt verstrekt. Er zit dus een groot verschil tussen het aantal personen met een bijstandsuitkering en het aantal bijstandsuitkeringen. Het aantal personen met bijstand is altijd hoger.

Een WW-uitkering is daarentegen slechts voor één persoon geldig. Het kan wel voorkomen dat een persoon meerdere WW-uitkeringen heeft. Dit is het geval wanneer iemand meerdere banen heeft en voor beide banen (gedeeltelijk) werkloos raakt. Anders dan bij de bijstand is het aantal personen met een WW-uitkering daarom lager dan het aantal verstrekte WW-uitkeringen.

Ook het aantal AO-uitkeringen valt hoger uit dan het aantal personen met AO. Het is namelijk mogelijk verschillende AO-uitkeringen te hebben. Een persoon kan twee WAO-uitkeringen hebben (als de persoon in twee verschillende banen op twee verschillende momenten door verschillende aandoeningen arbeidsongeschikt wordt) of twee verschillende soorten AO-uitkeringen hebben, bijvoorbeeld een WAZ en een WAO-uitkering. 

Het aantal AOW-uitkeringen is in principe gelijk aan het aantal personen. Door het corrigeren voor vertragingen in de administratie en het verwijderen van nul-uitkeringen ligt het aantal personen doorgaands lager dan het aantal uitkeringen. Een AOW-uitkering geldt voor personen die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt. Een persoon krijgt een AOW-uitkering als hij in Nederland heeft gewerkt en/of gewoond en dus verzekerd is geweest. Personen die een AOW-uitkering ontvangen, krijgen verder geen andere sociale zekerheidsuitkeringen, tenzij ze een aantal jaren niet verzekerd zijn geweest en als de AOW-uitkering daardoor lager is dan het geldende sociaal minimum en er onvoldoende ander inkomen is, dan kan een ‘Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen’ (AIO) worden verkregen. De AIO is een onderdeel van de bijstand, en wordt uitgevoerd door de SVB. 

7.2. Consistentie tussen voorlopige en definitieve cijfers

Er kunnen verschillen bestaan tussen voorlopige cijfers enerzijds en nader voorlopige en definitieve cijfers anderzijds omdat bij de voorlopige cijfers voor non-respons wordt gecorrigeerd door middel van imputatie (alleen bijstand). Bij een late herlevering kan deze non-respons door uitvoerder (gemeente of SVB) worden gecorrigeerd. Binnen een herlevering kunnen bovendien andere correcties zijn toegepast waardoor de cijfers afwijken. 

7.3. Consistentie met andere statistieken (plausibiliteit)

De categorie ‘Personen met een bijstandsuitkering- aan personen tot de AOW-leeftijd’ uit de StatLine-tabellen voor de PMU (zie 4.1) komt overeen met het aantal ‘Personen met een Bijstandsuitkering –tot de AOW leeftijd’ in de StatLinetabel ‘Personen met uitkering; uitkeringsontvangers per soort uitkering’. 

Het ‘Totaal aantal personen met bijstand en bijstandsgerelateerde uitkeringen’ in de PMU-StatLinetabellen is niet vergelijkbaar met het totaal aantal personen met een bijstandsuitkering-uitkering in de StatLinetabel ‘Personen met bijstand; persoonskenmerken’ omdat in de PMU ook IOAW- en IOAZ-uitkeringen in het totaal zijn opgenomen.

De categorie ‘’Personen met WW-uitkering; geslacht, leeftijd, migratieachtergrond’ uit de StatLine-tabellen voor de PMU komt overeen met het aantal ‘Personen met een uitkering; uitkeringsontvangers per uitkeringssoort- Werkloosheid’ in de StatLinetabel ‘’ Personen met een uitkering; uitkeringsontvangers per uitkeringssoort’.

7.4. Modelmatige consistentie

Modelmatige consistentie met andere cijfers is niet van toepassing.

7.5. Consistentie tussen aggregaten en microdata

Na het gaaf maken en eventuele imputatie zijn de microdata en de definitieve cijfers consistent. 

8. Afkortingen en begrippen

Aantal personen met een uitkering op registratiebasis
Het aantal personen met een uitkering zoals vastgelegd in de gemeentelijke uitkeringsadministratie of de administratie van het UWV/SVB op het einde van de verslagmaand.

Aantal personen met een uitkering op transactiebasis
Het aantal personen met een uitkering zoals vastgelegd in de gemeentelijke uitkeringsadministratie of de administratie van het UWV/SVB op het einde van de verslagmaand, gecorrigeerd voor nagekomen informatie in de drie maanden volgend op de verslagmaand (in het bijzonder informatie over het begin of einde van de uitkering), rekening houdend met betalingen. Een uitkering die meer dan twee opeenvolgende maanden niet daadwerkelijk tot uitbetaling is gekomen, zal als beëindigd worden beschouwd.

ABW
Algemene Bijstandswet sinds 1965. Voorganger van de Abw.

Abw
Algemene bijstandswet sinds 1996. opvolger van de ABW en voorganger van de WWB 2004.

AO
Arbeidsongeschiktheid

AOW
Algemene ouderdomswet

BAG
Basisregistratie Adressen en Gebouwen.

Bbz
Besluit bijstandsverlening zelfstandigen.

COROP(-gebieden)
Gebiedsindeling ontworpen door de Coördinatie Commissie Regionaal Onderzoeksprogramma, waarin veertig gebieden en drie subgebieden worden onderscheiden.

IOAW
Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers.

IOAZ
Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.

IVA
Regeling inkomensverzekering volledig arbeidsongeschikten

PW Participatiewet
Uitkeringsgrondslag Samenstelling van het huishouden, die uitgangspunt is voor het bepalen van de hoogte van de uitkering

SVB
Sociale Verzekeringsbank

UWV
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

Wajong 2015
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (2015)

Wajong
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (tot 2010)

Wet Wajong
Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (2010 t/m 2014)

WAO
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering

WAZ
Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen

WGA
Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten

WIA
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen

WIJ
Wet investeren in jongeren.

WIK
Wet inkomensvoorziening kunstenaars.

WIW
Wet Inschakeling Werkzoekenden.

WW
Werkloosheidswet

WWB
Wet werk en bijstand sinds 2004. Opvolger van de Abw.

WWIK
Wet werk en inkomen kunstenaars. Voorheen WIK.