Tijdlijn Internationale handel

Over deze publicatie

Dit artikel geeft een overzicht van de internationale handel vanaf 1917 aan de hand van verschillende economische statistieken. Acht hoofdstukken beschrijven de belangrijkste historische en meer recente ontwikkelingen in internationale handel en globalisering.

Inleiding

Als kleine, open economie staat Nederland steevast hoog op internationale ranglijsten zoals die van grootste exporterende landen of meeste buitenlandse investeringen. Ons land is van oudsher sterk internationaal georiënteerd en de economie drijft voor een belangrijk deel op handel met, en investeringen in het buitenland. Dit is historisch gegroeid; al in de middeleeuwen waren er Nederlandse steden aangesloten bij het Duitse Hanzeverbond. Met de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) en de West-Indische Compagnie (WIC) groeide Nederland uit tot een wereldmacht op zee en in de internationale goederenhandel. Dit ging gepaard met koloniale onderdrukking en slavernij.

Mede door deze internationale handel groeide de Nederlandse economie uit tot een van de meest welvarende ter wereld. Met een strategische ligging aan de Noordzee en uitstekende infrastructuur is Nederland een belangrijk logistiek knooppunt, met mainports als de haven van Rotterdam – grootste haven van Europa – en Schiphol als belangrijke hubs.

De economische groei van Nederland wordt voor een aanzienlijk deel gerealiseerd door de export. Recent ontwikkelde CBS-cijfers laten zien dat ongeveer een derde van het Nederlandse bbp tot stand komt dankzij de export van goederen en diensten. Dit betekent tevens dat Nederland sterk afhankelijk is van internationale handel en mondiale ontwikkelingen. Een crisis of schok in de wereldeconomie – denk aan de coronacrisis of de financiële crisis van 2009 – wordt door Nederland relatief snel en sterk gevoeld. Een internationale opleving ook.

Dit artikel geeft een overzicht van de internationale handel vanaf 1917 aan de hand van verschillende economische statistieken. Acht hoofdstukken beschrijven de belangrijkste historische en meer recente ontwikkelingen in internationale handel en globalisering.

Daarnaast bevatten sommige hoofdstukken extra kaders over hoe de statistieken vroeger werden gemaakt.

Tijdlijn Internationale handelTijdlijn Internationale handel1900191019201930194019501960197019801990200020102020Tijdlijn Internationale handelHandelsbeperkingen en bloei Depressie, opleving en oorlog Van wederopbouw naar de gouden jaren Oliecrises en stagflatie Globalisering en Europese integratie na de val van de Muur De opmars van ChinaKredietcrisis en eurocrisis Veranderende wereldverhoudingen 19171932194519731989200120082016

Verschillende bronnen

Het CBS heeft twee verschillende sets met cijfers over de internationale handel: de statistiek Internationale handel (de ‘bronstatistiek’) en de nationale rekeningen. De bronstatistiek heeft meer detail: hieruit blijkt bijvoorbeeld in wat voor soort producten is gehandeld en met welke landen. Wat de bronstatistieken niet geven zijn volumemutaties: dit zijn ontwikkelingen waarvoor gecorrigeerd is voor prijsveranderingen. De nationale rekeningen geven deze wel. Het meeste materiaal dat vertoond wordt in deze publicatie is afkomstig van de bronstatistieken. Daar waar volumemutaties worden vertoond zijn de cijfers afkomstig uit de nationale rekeningen. Deze cijfers zijn afkomstig van verschillende reeksen, waartussen trendbreuken bestaan, dit betekent dat ze gemaakt zijn op basis van verschillende definities. In praktijk betekent dit dat volumemutaties die over jaren vóór 1995 worden vertoond niet gemaakt zijn volgens de momenteel geldende definities. Het CBS gaat ervan uit dat deze desondanks een betrouwbaar beeld geven van de handel in voorbije periodes. Tot slot bestaat tussen de cijfers van de bronstatistieken en de nationale rekeningen vanaf 1995 een definitieverschil: de nationale rekeningen hanteren vanaf dat verslagjaar het zogenaamde eigendomscriterium bij goederen: wil er sprake zijn van internationale handel, dan moet een goed in handen zijn gekomen van een ingezetene van een ander land, bijvoorbeeld een bedrijf. Bij de bronstatistiek, en ook bij de eerdere cijfers van de nationale rekeningen, moet het goed zelf een grens zijn overgegaan.

1. Handelsbeperkingen en bloei

Aan het begin van de twintigste eeuw was Nederland een belangrijke handelsnatie met een sterke focus op scheepvaart en internationale goederenhandel. De Nederlandse handelsvloot was een van de grootste ter wereld, en Nederlandse koloniën zoals Nederlands-Indië (het huidige Indonesië) en Suriname speelden nog een belangrijke rol in de Nederlandse handelsactiviteiten. De Eerste Wereldoorlog tussen 1914 en 1918 had weliswaar een sterk verstorend effect op de internationale handel, maar Nederland bleef neutraal en kon een deel van zijn handelsactiviteiten handhaven.

Nederland handelde toentertijd voornamelijk in agrarische producten, zoals zuivelproducten, granen en bloembollen (CBS, 2018). De handel vond veelal plaats met Europese landen zoals Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en België en ook met de VS waren er nauwe handelsbetrekkingen. Ook de goedereninvoer uit de voormalig Nederlandse kolonie Nederlands-Indië (nu Indonesië) behoorde tot de grensoverschrijdende goederenhandel van Nederland, waarbij veelal grondstoffen zoals olie, rubber, koffie, thee en specerijen werden ingevoerd.

Boottocht congres van de Maatschappij voor Nijverheid en Handel in 1920, Amsterdam
© Nationaal Archief / Fotocollectie Elsevier Binnenland

In de onderstaande figuur is de omvang van zowel de goederenimport als de -export ten opzichte van de omvang van de economie weergegeven voor de periode 1917 tot en met 1929. Het is duidelijk te zien dat de Nederlandse handel in de laatste oorlogsjaren 1917 en 1918 erg belemmerd werd door bijvoorbeeld blokkades en sabotage op zee tussen Duitsland en het Verenigd Koninkrijk (CBS, 2018).

Nederlandse import en export, 1917-1929
JaarInvoerwaarde (% van het bbp)Uitvoerwaarde (% van het bbp)
19172622
1918159
19195930
19205327
19213924
19223722
19233825
19244230
19254332
19264230
19274231
19284332
19294331

Economische groei in de jaren 1920

Na de Eerste Wereldoorlog begon Nederland te herstellen van de economische schade. De handel bloeide weer op, vooral met andere Europese landen, de VS, en de toenmalige koloniën Nederlands-Indië en Suriname. In de periode 1922 tot en met 1929 groeiden de economie en de internationale handel sterk (CBS, 2018).

Import, export (goederen en diensten) en bbp, 1922-1929 1)
JaarBbp (% volumeverandering)Invoer (% volumeverandering)Uitvoer (% volumeverandering)
19226,510,113,8
19232,2-1,65,9
192479,914,5
19253,23,95,3
19266,76,35,1
19274,64,88,9
19284,24,33,5
19291,84,90,4
1)De cijfers over de internationale handel in deze grafiek zijn gemaakt volgens het eigendomscriterium.

Voedingsmiddelen grootste exportproduct

Naast agrarische producten begon Nederland in de jaren twintig ook meer industriële goederen te verhandelen, zoals staal, textiel en chemische producten. In 1930 bestond ruim 40 procent van de Nederlandse goederenexport uit – deels eerder ingevoerde - voedingsmiddelen, dranken en tabak. Aan de importkant zijn industriële producten in deze periode de belangrijkste goederengroep. Rotterdam ontpopte zich tot een belangrijke havenstad, waarbij Nederlandse scheepvaartbedrijven nog steeds een leidende rol speelden in de wereldhandel.

Ontwikkeling Nederlands uitvoer- en invoerpakket, 1920-1930
 JaarVoeding en dranken en tabak (%)Grondstoffen, oliën en vetten (%)Minerale brandstoffen (%)Chemische producten (%)Fabricaten (%)Machines (%)
Uitvoer192041,218,31,35,828,44,9
Uitvoer192549,315,03,95,621,44,8
Uitvoer193040,214,96,45,223,010,5
Invoer192019,222,810,04,734,78,5
Invoer192529,225,17,04,828,05,9
Invoer193021,422,78,14,932,810,2

2. 1932 - Depressie, opleving en oorlog

Het sterke economische herstel na de Eerste Wereldoorlog werd abrupt onderbroken door de beurskrach op Wall Street in 1929. Deze leidde wereldwijd tot een zware economische depressie, met sterk afgenomen koopkracht en recordwerkloosheid. Dit is ook duidelijk te zien in de figuur: vanaf het begin jaren dertig daalde het volume van de handel en de totale economie sterk. De export kende de grootste volumedaling in 1932, namelijk 17 procent ten opzichte van een jaar eerder. Het importvolume lag 14 procent lager dan een jaar eerder. Protectionistische maatregelen die veel landen zoals de VS namen, versterkten de malaise.

Import, export en bbp, 1929-1939
JaarBbp (% volumeverandering)Invoer (% volumeverandering)Uitvoer (% volumeverandering)
19291,84,90,4
1930-1,3-4,8-8,0
1931-3,6-4,9-7,8
1932-1,1-13,9-16,6
19330,45,5-3,6
1934-1,0-4,15,2
19352,7-3,34,6
19365,52,03,4
19375,78,219,1
1938-3,0-0,9-5,1
19398,34,9-3,3

Ondanks de sterke fluctuaties in de handel veranderde er in deze periode relatief weinig in de verhoudingen tussen de continenten. Ongeveer twee derde van de Nederlandse import kwam uit Europa, gevolgd door bijna 20 procent uit Amerika. Van de export ging ongeveer driekwart naar Europa. Duitsland was destijds al een belangrijke handelspartner, zelfs nog belangrijker dan nu.

Nederlandse import en export, 1929-1939
JaarInvoerwaarde (% van het bbp)Uitvoerwaarde (% van het bbp)
19294331
19303928
19313323
19322516
19332515
19342215
19352015
19362216
19373022
19382720
19392617

Beperkte internationale handel in bezettingstijd

De Tweede Wereldoorlog trok een zware wissel op de Nederlandse economie en samenleving. Veel bedrijven in Nederland werden gedwongen om hun activiteiten te staken of werden overgenomen door Duitse bedrijven. Ook de internationale handelsactiviteiten werden ernstig belemmerd door de bezetting, waardoor deze drastisch afnam. De Nederlandse economie werd ernstig verstoord en de handel met de koloniën werd vrijwel volledig stopgezet.

 

De handelsstatistieken over de oorlogsjaren zijn verre van compleet. Voor de jaren 1940-1945 ontbreken bbp-gegevens, en voor 1944 en 1945 zijn er ook geen handelsdata. Naar schatting 70 tot 80 procent van het grensoverschrijdende goederenverkeer vond plaats met de bezetter, dus van vrije goederenhandel was geen sprake. Ook België – tevens bezet door Duitsland – was een belangrijke handelspartner voor Nederland. De Duitse oorlogsindustrie vergde veel grondstoffen, materialen en arbeidskrachten, en Duitsland haalde of confisqueerde deze rechtstreeks uit bezet gebied.

Ontwikkeling Nederlands uitvoer- en invoerpakket, 1939-1943
 JaarVoeding en dranken en tabak (%)Grondstoffen, oliën en vetten (%)Minerale brandstoffen (%)Chemische producten (%)Fabricaten (%)Machines (%)
Uitvoer193933,014,06,37,026,712,9
Uitvoer194043,716,35,45,819,39,5
Uitvoer194140,311,15,62,828,811,5
Uitvoer194224,614,63,65,036,415,7
Uitvoer194325,415,53,45,239,211,3
Invoer193916,022,37,66,235,612,3
Invoer194017,017,76,96,340,311,9
Invoer19415,913,95,310,148,516,0
Invoer19427,316,06,813,242,014,2
Invoer19439,917,87,914,138,712,0

3. 1945 - Van wederopbouw naar de gouden jaren

Na de oorlog waren grote delen van de Nederlandse infrastructuur zoals (spoor)bruggen en (spoor)wegen door het oorlogsgeweld vernietigd. Ook fabrieken, huizen en steden waren vernietigd of (zwaar) beschadigd. Met het Marshallplan, officieel bekend als het European Recovery Program (ERP), bood Amerika hulp bij het herstellen van de verwoeste Europese economieën. Het plan bood financiële steun, voedsel, grondstoffen en technische assistentie, met als doel niet alleen West-Europa economisch weer op te bouwen maar ook de opkomst van communistische invloeden in het onstabiele Europa tegen te gaan. De steun die Nederland ontving was vooral gericht op het herstellen van de infrastructuur, de industrie en de landbouw. Ook de internationale handel begon weer op te bloeien, waarbij Nederlandse bedrijven hun positie als wereldwijde handelspartners herstelden.

Luchtopname van containerschip 'Atlantic Star' die in 1967 gebouwd werd en in 1988 gesloopt.
© Rijksvoorlichtingsdienst

In 1946 was het aandeel van de import al bijna op het niveau van vlak voor de Tweede Wereldoorlog. Nederland had na de oorlog een handelstekort, omdat de export door de zwaar gehavende industrie in eerste instantie logischerwijze achterbleef. In 1947 bedroeg het handelstekort zelfs 18 procent van het bbp. Aan het begin van de jaren vijftig groeide de export veel harder dan de import, waardoor het handelstekort fors daalde naar iets minder dan 2 procent van het bbp in 1952. Nederland richtte zich op het herstellen van zijn handelsbetrekkingen met Europese landen en de Verenigde Staten, wat tevens een van de afspraken van het Marshallplan was.

Nederlandse invoer en uitvoer, 1946-1973
JaarInvoer (% van het bbp)Uitvoer (% van het bbp)
194625,712,8
194736,822,6
194839,929,0
194937,933,9
195049,141,7
195151,148,6
195244,750,9
195344,948,8
195448,447,7
195547,548,3
195651,448,2
195751,248,8
195845,848,7
195946,849,9
196048,650,5
196148,148,2
196247,147,5
196348,347,6
196448,346,1
196546,145,4
196645,744,2
196743,942,9
196843,543,4
196942,342,6
197045,944,8
197144,545,0
197241,745,0
197343,847,1

Import, export (goederen en diensten) en bbp, 1949-1973 1)
JaarBbp (% volumeverandering)Invoer (% volumeverandering)Uitvoer (% volumeverandering)
19497,27,832,6
19504,232,140
19512,4-5,310,6
19521,7-7,810,2
19538,419,113,1
19546,923,711,3
19557,189,4
19564,513,64,2
195733,37,3
1958-1-4,56,1
19594,712,610
1960916,614
19612,96,32,1
19624,36,76,5
19633,39,55,6
19648,614,811,2
19655,36,17,6
19662,875,3
19675,36,36,7
19686,712,912,9
19696,81415
19706,113,111,6
19714,33,79,4
19723,52,69
19735,41010,8
1)De cijfers over de internationale handel in deze grafiek zijn gemaakt volgens het eigendomscriterium.

Veel grondstoffenimport voor wederopbouw

Vanaf de jaren 50 tot aan het begin van de jaren zeventig is de economische groei in geïndustrialiseerde, Westerse landen - zoals Nederland - hoog geweest. De Nederlandse economie groeide in deze periode – de ‘Gouden Jaren’ (Van Bergen 2014) – met ongeveer 5 procent per jaar en de werkloosheid was zeer laag.  Nederland profiteerde van de opkomst van nieuwe technologieën en een toenemende vraag naar industriële producten en machines vanuit Europa en de rest van de wereld. Tegelijkertijd bleven de prijzen van geïmporteerde grondstoffen relatief stabiel. De Nederlandse industrie bloeide, dankzij met name de chemische industrie, de scheepsbouw en de elektronica. Deze sectoren kenden een hoge vraag vanuit het buitenland, wat bijdroeg aan de verbetering van de ruilvoet. Daarnaast zorgde de ontdekking van grote aardgasvelden in Groningen in 1959 voor een significante bron van exportinkomsten, wat ook bijdroeg aan de verbetering van de ruilvoet.

Nederland importeerde in deze wederopbouwperiode vooral grondstoffen, industriële producten en fabricaten, zoals textiel, ijzer(ertsen), papier, machines en metaal. Een belangrijke groeicategorie betreft de minerale brandstoffen zoals steenkool. Het aandeel daarvan nam toe van 8 procent naar ruim 14 procent tussen 1946 en 1955. Bij de export waren voeding, dranken en tabak wederom de belangrijkste goederengroep, met een aandeel van 31 tot 39 procent gedurende de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog. Voeding blijft ook in de decennia daarna een belangrijke exportcategorie voor Nederland, al neemt het relatieve belang dan af. In de jaren vijftig ontwikkelde de handel in chemische en elektrotechnische producten zich sterk, alsook die in machines en metaal.

Ontwikkeling Nederlands invoerpakket, 1946-1973
JaarVoeding en dranken en tabak (%)Grondstoffen, oliën en vetten (%)Minerale brandstoffen (%)Chemische producten (%)Fabricaten (%)Machines (%)
194617,317,58,16,736,813,6
194716,222,27,65,830,617,6
194819,123,07,55,230,714,4
194916,023,88,75,031,015,6
195017,423,79,94,431,513,1
195116,725,011,54,630,811,4
195216,521,815,53,928,613,6
195316,521,712,74,529,714,9
195416,821,013,34,828,515,6
195515,118,914,24,830,017,0
195614,717,315,04,630,018,4
195714,116,516,94,929,118,6
195815,415,117,05,528,018,9
195915,515,613,66,230,119,0
196013,915,013,16,630,121,3
196113,113,112,96,030,524,5
196213,311,812,96,029,726,3
196313,811,512,26,130,725,7
196413,512,711,06,332,324,2
196512,512,410,26,833,125,0
196612,811,79,67,434,424,2
196713,711,110,47,933,423,6
196813,410,810,18,133,823,7
196913,510,39,78,336,022,3
197012,69,610,97,835,423,8
197112,28,913,07,634,423,9
197213,08,813,37,934,922,1
197314,19,113,28,133,721,8

Eerste stappen naar Europese integratie

Met het einde van de Tweede Wereldoorlog kwam er ook een einde aan de sterk protectionistische en nationalistische maatregelen in het westen. De oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) in 1951 en later de Europese Economische Gemeenschap (EEG) in 1957, waren initiatieven bedoeld om tot meer samenwerking en integratie tussen Europese landen te komen. Dit bevorderde de internationale handel tussen Nederland en andere lidstaten, vooral West-Duitsland, Frankrijk en België. In 1958 werden daarnaast ook de Europese Economische Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie opgericht. In 1967 werden deze drie organisaties met het Verdrag van Brussel en het Fusieverdrag samengevoegd tot de Europese Gemeenschap (EG).

Nederland exporteerde veel naar Duitsland, Frankrijk en België, voornamelijk machines, chemische producten, voedingsmiddelen en bloemen. Ook de handel met de voormalige koloniën bleef belangrijk, met name olie uit Indonesië. De Nederlandse ruilvoet verbeterde gedurende deze jaren dankzij de groeiende industriële productie en export. De ruilvoet is een economische maatstaf die de verhouding weergeeft tussen de prijs van geëxporteerde goederen en de prijs van geïmporteerde goederen van een land. Een verbetering van de ruilvoet betekent dat een land meer goederen kan importeren voor dezelfde hoeveelheid geëxporteerde goederen, terwijl een verslechtering betekent dat een land minder kan importeren voor dezelfde hoeveelheid export.

Ontwikkeling Nederlands uitvoerpakket, 1946-1973
JaarVoeding en dranken en tabak (%)Grondstoffen, oliën en vetten (%)Minerale brandstoffen (%)Chemische producten (%)Fabricaten (%)Machines (%)
194633,218,63,26,526,811,6
194732,812,62,38,426,317,5
194835,410,53,79,229,711,5
194939,39,84,37,726,812,1
195038,29,86,97,625,911,5
195133,610,27,88,228,611,6
195234,08,69,77,528,911,4
195333,28,58,87,028,514,0
195432,08,410,77,127,014,7
195531,28,311,37,227,514,5
195630,29,112,27,626,814,1
195728,18,414,38,526,214,6
195827,87,613,18,526,616,4
195928,47,810,78,826,817,5
196026,78,211,78,426,518,5
196125,28,611,98,826,019,5
196225,48,511,88,925,020,4
196325,58,610,29,025,920,7
196423,98,89,19,226,322,8
196524,58,78,710,227,020,9
196623,39,17,311,327,721,4
196723,78,97,912,227,220,1
196824,08,58,013,326,519,7
196923,18,28,313,028,519,1
197023,37,710,712,927,218,3
197121,96,911,912,728,318,3
197221,57,012,413,427,218,5
197321,97,113,014,326,217,5

4. 1973 Oliecrises en stagflatie

De jaren zeventig werden gekenmerkt door de oliecrises van 1973 en 1979, die leidden tot sterke stijgingen in de prijzen van geïmporteerde olie en energie. Nederland was sterk afhankelijk van olie-importen, en de stijgende olieprijzen leidden tot hogere productiekosten voor Nederlandse bedrijven. Tel daarbij op dat de gasprijs gekoppeld was aan de olieprijs en daarmee de gasopbrengsten fors meestegen. Door de plotselinge, hoge inkomsten uit aardgasexporten steeg de waarde van de Nederlandse gulden, wat leidde tot een algehele verminderde concurrentiepositie van andere exportsectoren. Deze gebeurtenis werd later de “Hollandse ziekte” genoemd; het appreciëren van een munteenheid door de ontdekking van grondstoffen, hetgeen uiteindelijk negatief uitpakt voor een land

Nederland kende in de jaren zeventig, net als veel andere Westerse landen, een aanzienlijke achteruitgang van zijn traditionele industrieën zoals de scheepsbouw, de textiel en de zware industrie. Mede door de opkomende concurrentie van Japan en een aantal lagelonenlanden, en een structurele verzwakking van de internationale concurrentiepositie, verloren veel Nederlandse bedrijven wereldwijd marktaandeel. De overheid probeerde dit proces te verzachten met subsidies en steunpakketten, maar kon de neergang niet voorkomen.

Prijs van aardolie rond de oliecrises
JaarOPEC-prijzen 1) (dollar per vat)WTI-prijzen 2) (dollar per vat)
19722,293,39
19733,053,89
197410,736,87
197510,737,67
197611,518,19
197712,398,57
197812,709
197917,2512,64
198028,6421,59
198132,5131,77
198232,3828,52
198329,0426,19
198428,2025,88
198527,0124,09
198613,5312,51
198717,7315,4
198814,2412,58
198917,3115,86
199022,2620,03
199118,6216,54
1) OPEC staat voor Organization of the Petroleum Exporting Countries 2) WTI staat voor West Texas Intermediate

Onrust laat olieprijzen stijgen

Ruwe aardolie behoort – net als aardgas – tot de productgroep minerale brandstoffen en smeermiddelen. In 1973, vlak voordat het OPEC-embargo ingesteld werd, bedroeg de invoerwaarde van deze goederen 4 miljard euro. Een jaar later was dat 7,2 miljard euro; een stijging van 44 procent. De tweede oliecrisis, aangevoerd door de onrust in met name het huidige Iran, zorgde echter voor een grotere impact voor de Nederlandse markt. Zo werd er in 1981 voor 19,6 miljard euro aan de eerdergenoemde goederen geïmporteerd. Dat was 139 procent meer dan in 1979, toen de invoerwaarde 12,3 miljard euro bedroeg. De waarde van minerale brandstoffen liep op tot meer dan een kwart van het totale invoerpakket in 1981. Eind jaren tachtig daalde dit aandeel weer tot ongeveer 10 procent.  

Ontwikkeling Nederlands invoerpakket, 1973-1989
JaarVoeding en dranken en tabak (%)Grondstoffen, oliën en vetten (%)Minerale brandstoffen (%)Chemische producten (%)Fabricaten (%)Machines (%)
197314,19,113,28,133,721,8
197412,49,218,09,132,219,0
197513,87,717,67,831,521,5
197613,47,719,48,431,419,7
197713,77,918,48,030,921,2
197813,67,415,87,932,023,4
197912,87,420,28,629,221,9
198012,67,123,88,328,719,4
198112,97,126,38,726,618,4
198213,26,825,88,726,219,2
198312,96,825,48,925,120,8
198412,47,723,79,425,321,4
198512,27,022,210,025,722,9
198613,06,111,810,530,628,0
198713,05,911,310,630,528,7
198813,46,49,410,931,428,6
198911,56,410,311,130,530,2

Lage economische groei en loonmatiging

In de jaren zeventig en begin jaren tachtig bevond Nederland zich na een lange periode van hoogconjunctuur in een mindere economische situatie; de economische groei liep sterk terug, de werkloosheid liep op, evenals het overheidstekort en de overheidsuitgaven. Om deze situatie tegen te gaan, ging Nederland een beleid van loonmatiging voeren. Dit kreeg in 1982 vorm met het Akkoord van Wassenaar, tussen sociale partners. De loonmatiging heeft een aanzienlijke bijdrage geleverd aan de exportgroei van Nederland. Door de lonen te matigen versterkte de Nederlandse concurrentiepositie op de internationale markt en nam de ruimte voor bedrijfsinvesteringen toe. Ook de flexibilisering en andere hervormingen op de arbeidsmarkt bevorderden ondernemerschap.

Import, export en bbp, 1973-1989 1)
 Bbp (% volumeverandering)Invoer goederen (% volumeverandering)Uitvoer goederen (% volumeverandering)
19735,410,712,4
19743,4-1,53,2
19750,0-4,3-5,3
19764,59,39,8
19772,52,1-1,0
19782,72,72,0
19792,06,510,3
19801,31,91,1
1981-0,8-2,52,3
1982-1,2-0,9-0,6
19832,14,23,2
19843,15,27,8
19852,65,34,9
19862,84,42,7
19871,94,03,6
19883,46,59,1
19894,48,47,6
1) De cijfers over de internationale handel in deze grafiek zijn gemaakt volgens het eigendomscriterium.

Ruilvoet verbetert medio jaren ‘80

In de jaren tachtig verbeterde de ruilvoet weer langzaam, mede dankzij de economische hervormingen en een herstel van de wereldeconomie. De Nederlandse economie werd steeds meer open en exportgericht, met sterke sectoren zoals de chemie, de elektronica en de landbouw. De dalende olieprijzen aan het einde van de jaren tachtig droegen bij aan een gunstigere ruilvoet. De economische hervormingen in deze periode, waaronder deregulering en liberalisering van markten, verhoogden de efficiëntie en productiviteit van de Nederlandse economie. Dit leidde tot lagere kosten en hogere kwaliteit van exportproducten, wat de internationale vraag en de ruilvoet ten goede kwam.

Ruilvoet, 1973-1989
JaarRuilvoet (1990=100)
1973104
197499
197599
197699
197799
1978100
197997
198096
198196
198299
198397
198499
1985100
1986102
198799
1988100
198999

Ontwikkeling Nederlands uitvoerpakket, 1973-1989
JaarVoeding en dranken en tabak (%)Grondstoffen, oliën en vetten (%)Minerale brandstoffen (%)Chemische producten (%)Fabricaten (%)Machines (%)
197321,97,113,014,326,217,5
197418,57,215,917,425,315,6
197521,26,017,614,523,317,4
197620,05,817,714,923,318,3
197720,66,218,214,523,217,4
197821,16,416,214,823,118,5
197919,56,519,016,321,517,3
198018,76,122,215,320,916,8
198119,95,624,015,219,515,8
198220,05,523,915,019,416,1
198319,25,823,916,118,816,2
198418,76,523,016,718,916,3
198518,06,323,116,619,416,7
198619,76,215,217,122,019,8
198720,56,511,118,022,921,0
198820,06,98,518,923,821,9
198919,76,89,018,023,822,6

5. 1989 Globalisering en Europese integratie na de val van de Muur

Op geopolitiek vlak vonden eind jaren tachtig en begin jaren negentig grote veranderingen plaats. De belangrijkste was de val van de Berlijnse Muur in 1989 en de ontwikkelingen in het verlengde hiervan. Oost- en West-Europa waren hierna weer verbonden, wat uiteraard ook grote consequenties had voor de handel. Ook werd de interne Europese markt steeds verder ontwikkeld. Eerdere ontwikkelingen in de internationale transportsector faciliteerden een de groei van de wereldhandel.

In 1966 werd in de Rotterdamse haven de eerste container gelost (Port of Rotterdam). Ontwikkeling van het containervervoer, vergaande liberalisering van handels- en kapitaalstromen en relatief goedkope brandstof maakten het veel lucratiever om over grote afstanden te handelen. De Rotterdamse haven zat midden in deze ontwikkeling en groeide uit tot een van de grootste ter wereld, waardoor Nederland een belangrijk internationaal logistiek knooppunt werd.

Door de ICT-revolutie begin jaren negentig werd het tevens mogelijk – gecoördineerd – specifieke onderdelen van productieprocessen of complexe taken af te splitsen en naar andere werelddelen te verplaatsen (outsourcing/offshoring). Nederland profiteerde in de tweede helft van de jaren negentig sterk van de toenemende globalisering. Nederland breidde zijn handelsbetrekkingen uit naar nieuwe opkomende markten in Azië, zoals China en India. De Nederlandse handel omvatte een breed scala aan goederen, waaronder elektronica, chemische producten, landbouwproducten en diensten zoals financiën en verzekeringen.

Ontwikkeling Nederlands uitvoerpakket, 1989-2008
JaarVoeding en dranken en tabak (%)Grondstoffen, oliën en vetten (%)Minerale brandstoffen (%)Chemische producten (%)Fabricaten (%)Machines (%)
198919,76,89,018,023,822,6
199019,46,39,717,024,023,6
199119,66,49,916,124,323,6
199220,56,58,615,824,724,0
199320,76,48,915,923,324,9
199419,86,87,517,523,225,3
199518,76,27,018,222,926,9
199618,16,37,516,523,028,7
199716,76,27,216,323,330,3
199816,26,25,615,723,333,0
199915,96,15,915,322,933,9
200014,35,78,615,621,634,3
200114,45,49,215,321,234,5
200215,35,98,216,521,532,7
200315,16,08,316,621,332,8
200414,36,28,717,020,832,9
200513,56,111,016,920,232,3
200612,76,213,016,620,730,7
200712,86,112,117,119,232,6
200813,06,015,317,818,929,0

Europese Unie, Economische en Monetaire Unie en de euro

De val van de Muur vormde ook een impuls voor de verdere integratie van Europa. In 1992 werd het Verdrag van Maastricht ondertekend, waardoor de eerdere Europese Gemeenschappen uitgroeiden tot de huidige Europese Unie. De douane-unie werd omgezet in een interne markt en vanaf 1999 een muntunie. Naast een verdieping heeft er ook verbreding plaatsgevonden. De Europese Gemeenschap werd in verschillende stappen uitgebreid met meerdere landen. Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en Ierland werden in 1973 lid. In de tachtiger jaren werd de EG uitgebreid met Griekenland (1981), Portugal en Spanje (1986). Vervolgens werden Finland, Oostenrijk en Zweden in 1995 toegevoegd. De grootste uitbreiding kwam echter in 2004 toen tien landen in één keer lid werden. Veel van deze landen hoorden voorheen bij het communistische blok.

Uitgifte van de Eurokit bij de Hema, december 2001
© ANP / Roger Dohmen

De Economische en Monetaire Unie (EMU) kwam tot stand door het Verdrag van Maastricht uit 1992 en werd in 1999 functioneel. Deze monetaire unie bestond toen uit elf EU-landen (zie infographic). In 2001 voegde Griekenland zich als twaalfde land bij de EMU en sindsdien traden nog acht landen toe. Sinds 2023 omvat de eurozone twintig landen, waarvan Kroatië op 1 januari 2023 als laatste toetrad.

Deelnemende landen aan de eurozone, 1992, 2002, 2023Deelnemende landen aan de eurozone, 1992, 2002, 2023NLFIIRATBEFRESPTITDELUNLFIIRATGRBEFRESPTITDELUNLEELVLTFIIRATGRMTCY BEFRESPTITSISKDELU1992Legenda20022023HRDeelnemende landen aan de eurozone, 1992, 2002, 2023

Met de invoering van de euro in 2002 werd de Nederlandse handel met de andere negentien EU-landen die deel uitmaken van de eurozone nog minder gecompliceerd, doordat de deelnemende landen gebruikmaken van dezelfde munteenheid (Creemers en Draper, 2022). In 1999 zaten de munten van de deelnemende landen al aan elkaar vast. In 2023 bedroeg de totale Nederlandse import 606,3 miljard euro. Dat is drie keer meer dan in 2002. Alhoewel de import van de eurolanden werd vergemakkelijkt, komt 60 procent van de goederenimport uit niet-eurozonelanden. Dat aandeel neemt bovendien toe. In 2002 lag het op 53 procent. Dat het stijgt komt vooral door de groeiende import vanuit Europese landen buiten de eurozone én Oost-Aziatische handelspartners zoals China, Japan, Taiwan en Zuid-Korea.

Waarde Nederlandse goederenhandel
JaarInvoer uit eurozone (mld euro)Invoer uit niet-eurozone (mld euro)Uitvoer naar eurozone (mld euro)Uitvoer naar niet-eurozone (mld euro)
200294,2106,3142,790,0
200395,9106,6144,389,9
2004102,8121,2155,1100,8
2005108,9141,0168,1113,4
2006120,0165,4187,7131,5
2007131,0176,3200,5147,2
2008142,0193,9218,4152,4
2009116,1158,1181,7128,0
2010132,8199,2216,5155,4
2011143,9221,1238,0171,8
2012146,9242,8244,1186,0
2013148,8237,7245,7187,7
2014147,8234,7244,0189,5
2015153,3218,9229,5189,5
2016153,1215,9229,5193,9
2017169,9239,0252,5215,1
2018180,0261,3267,2230,8
2019186,4273,6273,3242,1
2020176,0247,9256,1226,7
2021216,3310,9327,2262,1
2022252,9415,8426,5296,7
2023*241,5364,9390,2289,7

In 2023 exporteerden Nederlandse bedrijven voor 680 miljard euro aan goederen. Dat is bijna 3 keer meer dan vóór de introductie van de euro. In 2002 had nog 61 procent van de goederenexport een land binnen het eurogebied als bestemming. In 2023 was dat 57 procent van de Nederlandse goederenexport naar deze groep landen. Voor de export is de eurozone dus wel het belangrijkste afzetgebied, al is het relatieve belang licht afgenomen. Dat komt vooral door toegenomen export naar Oost-Azië.

De belangrijkste handelspartners binnen de eurozone in 2023 waren Duitsland, België en Frankrijk. In deze volgorde zijn zij het belangrijkst voor onze goederenimport en -export. Vanuit de eurozone importeert Nederland vooral industrieproducten zoals ijzer en staal en kleding, maar ook chemische producten, waaronder medicinale en farmaceutische producten. Fabricaten, chemische producten, voedingsmiddelen en machines en apparaten zijn de belangrijkste goederen die Nederland exporteert naar andere landen in de eurozone.

6. 2001 - De opmars van China

China is tegenwoordig een van de belangrijkste handelspartners van Nederland. Terwijl het aandeel van de importwaarde uit China in de jaren tachtig nog minder dan 0,5 procent van de totale Nederlandse invoer vormde, stond China in 2021 op de tweede plek met 10,2 procent. Alleen uit Duitsland worden nog meer producten geïmporteerd. Van onze uitvoerwaarde ging daarentegen maar 2,4 procent richting China. Dit neemt niet weg dat de Nederlandse exportwaarde naar China 12 keer zo hoog is als in 1980.

Aandeel invoerwaarde per land 1)
PeriodeChina (%)Duitsland (%)Verenigd Koninkrijk (%)Verenigde Staten (%)België (%)
19800,322,38,28,811,6
19810,421,58,59,511,4
19820,322,19,49,211,1
19830,322,38,88,911
19840,3228,78,911,2
19850,322,4108,312,3
19860,426,48,27,914,2
19870,426,67,77,214,4
19880,526,47,77,714,7
19890,525,77,98,514,1
19900,625,68,27,914
19910,825,58,78,114,1
19920,725,28,67,814,2
19931,123,69,38,111,8
19941,323,39,67,812
19951,323,310,1811,8
19961,422,79,58,111,4
19971,720,810,39,110,7
1998219,79,79,310,5
19992,119,39,79,510
20003,217,89,610,29,3
20014,118,48,99,99,2
20024,319,488,911
20035,119,97,37,911,4
20046,419,76,4810,9
20057,6196,27,910,8
20068,118,36,58,310,5
20078,6196,57,810,5
20087,419,26,38,110,1
2009819,26,48,410
20109,317,76,77,59,6
20118,516,76,76,510
20128,215,976,89,7
20138,216,47,16,99,7
20149,316,46,67,19,7
20158,717,65,58,110,2
20168,818,15,78,210,1
20178,818,25,77,610,3
20188,917,667,710
20199,417,15,48,19,9
202010,617,74,78,19,8
202110,217,357,69,9
202110,217,35,07,69,9
20229,415,36,28,59,8
20238,316,95,110,69,7
1) België is pas vanaf 2000 apart gemeten van Luxemburg

Aandeel uitvoerwaarde per land 1)
PeriodeChina (%)Duitsland (%)Verenigd Koninkrijk (%)Verenigde Staten (%)België (%)
19800,229,97,92,515,0
19810,129,48,33,214,3
19820,129,59,33,214,2
19830,230,48,94,313,9
19840,329,79,45,014,0
19850,429,99,55,214,1
19860,328,210,24,714,2
19870,227,410,34,314,5
19880,326,110,84,314,7
19890,225,811,14,514,6
19900,127,610,24,014,6
19910,229,49,33,914,3
19920,328,89,24,114,3
19930,529,29,34,112,8
19940,428,810,03,913,2
19950,428,59,83,312,9
19960,428,59,43,413,8
19970,427,210,03,813,1
19980,426,410,23,912,5
19990,426,110,84,212,2
20000,525,710,84,711,8
20010,525,611,14,411,8
20020,724,311,04,911,8
20030,724,210,24,911,7
20040,923,810,14,711,5
20050,923,89,24,811,7
20061,023,99,45,111,6
20071,023,29,24,911,2
20081,024,59,14,411,6
20091,524,38,44,511,2
20101,524,38,04,511,1
20111,624,27,94,811,9
20121,824,78,14,711,3
20131,824,78,43,911,0
20141,824,18,54,411,0
20152,023,58,74,310,5
20162,322,99,24,210,3
20172,422,98,44,210,3
20182,422,78,14,610,2
20192,522,27,75,210,1
20202,922,17,25,010,2
20212,423,06,54,810,6
20222,024,66,04,612,1
20232,622,86,35,011,7
1) België is pas vanaf 2000 apart gemeten van Luxemburg

Met name in de jaren negentig groeide de Chinese economie snel. Aanvankelijk betrof dit vooral de interne markt. Na de toetreding van China tot de WTO in 2001 volgde de ontwikkeling van China tot mondiale exportreus. Ook de invoer door China groeide. De Chinese handelsbalans steeg van 17 miljard dollar tijdens de toetreding tot de WTO tot 271 miljard dollar (IMF, 2024) in 2023.

Goederenhandel met China
PeriodenInvoerwaarde (mld euro)Uitvoerwaarde (mld euro)
19800,20,1
19810,30,1
19820,20,1
19830,20,2
19840,20,3
19850,30,4
19860,30,2
19870,30,2
19880,40,2
19890,50,2
19900,60,2
19910,90,3
19920,80,4
19931,20,6
19941,50,5
19951,60,6
19962,00,6
19972,70,7
19983,40,7
19993,70,8
20006,91,1
20018,81,2
20028,91,5
200310,61,6
200414,52,3
200519,12,6
200623,03,3
200726,33,6
200825,03,9
200922,04,6
201031,05,4
201130,96,7
201231,97,6
201331,87,7
201435,47,9
201532,48,5
201632,59,7
201736,111,3
201839,211,7
201943,012,8
202044,914,1
202153,714,1
202262,614,5
202350,417,9

Sinds de toetreding van China tot de WTO worden er door Nederland met name meer machines en vervoermaterieel geïmporteerd vanuit China. Zo was de importwaarde van deze producten 28 miljard euro in 2023, ten opzichte van 4,7 miljard euro in 2001. In 2023 was 7 miljard euro van de importwaarde toe te schrijven aan (mobiele) telefoons, modems en routers, ten opzichte van 0,5 miljard euro in 2001. De laatste jaren hapert de Chinese groei. Tussen 2022 en 2023 daalde de importwaarde van elke goederengroep, behalve dranken en tabak. De totale Chinese export was in deze periode voor het eerst sinds 2016 gekrompen is (FD, 2024). Naast de meest geïmporteerde goederengroep, zijn machines en vervoermaterieel ook de meest naar China geëxporteerde groep, met een exportwaarde van 10,1 miljard euro in 2023.

Invoerwaarde van goederen uit China
PeriodenVoeding en levende dieren (mld euro)Dranken en tabak (mld euro)Grondstoffen, niet eetbaar (mld euro)Minerale brandstoffen, smeermiddelen (mld euro)Dierlijke en plantaardige oliën en vetten (mld euro)Chemische producten (mld euro)Fabricaten (mld euro)Machines en vervoermaterieel (mld euro)Diverse gefabriceerde goederen (mld euro)Niet afzonderlijk genoemde goederen (mld euro)
19960,10,00,20,00,00,10,30,50,80,0
19970,10,00,20,00,00,20,30,81,00,0
19980,10,00,20,00,00,20,41,31,10,0
19990,10,00,20,00,00,20,41,41,30,0
20000,20,00,20,00,00,30,73,42,20,0
20010,20,00,20,10,00,30,74,72,60,0
20020,10,00,20,10,00,20,65,22,50,0
20030,10,00,20,10,00,30,76,52,70,0
20040,20,30,10,00,30,99,63,1
20050,20,00,40,10,00,41,213,13,60,0
20060,30,00,40,10,61,515,94,2
20070,40,00,50,10,72,117,74,8
20080,40,00,60,10,00,82,414,06,80,0
20090,40,00,30,00,00,71,912,56,10,0
20100,50,00,50,10,01,02,519,17,20,0
20110,50,00,50,10,01,32,818,86,90,0
20120,50,00,50,10,01,22,719,97,00,0
20130,50,00,40,00,01,32,520,26,80,0
20140,50,00,40,00,01,52,922,37,70,0
20150,60,00,40,00,01,52,919,27,70,0
20160,60,00,40,00,01,73,019,07,80,0
20170,60,00,40,00,12,23,221,18,40,0
20180,70,00,50,10,12,23,523,09,10,0
20190,80,00,40,10,12,33,825,49,90,0
20200,80,00,40,20,22,74,427,09,20,0
20210,80,00,50,30,13,65,231,511,70,0
20221,20,00,71,30,45,26,333,713,90,0
20231,00,00,41,20,24,34,328,010,90,0

Uitvoerwaarde van goederen naar China
PeriodenVoeding en levende dieren (mld euro)Dranken en tabak (mld euro)Grondstoffen, niet eetbaar (mld euro)Minerale brandstoffen, smeermiddelen (mld euro)Dierlijke en plantaardige oliën en vetten (mld euro)Chemische producten (mld euro)Fabricaten (mld euro)Machines en vervoermaterieel (mld euro)Diverse gefabriceerde goederen (mld euro)Niet afzonderlijk genoemde goederen (mld euro)
19960,00,00,00,00,00,20,00,30,00,0
19970,10,00,10,00,00,10,10,40,00,0
19980,10,00,00,00,00,10,10,30,00,0
19990,10,00,10,00,00,20,10,30,00,0
20000,10,00,10,00,00,30,10,40,10,0
20010,10,00,10,00,00,30,10,40,10,0
20020,10,00,20,00,00,40,20,50,20,0
20030,10,00,20,00,00,40,10,60,20,0
20040,10,00,40,00,00,40,20,80,30,0
20050,10,00,60,00,00,60,20,80,30,0
20060,10,00,80,00,00,60,21,10,40,0
20070,10,00,80,00,00,70,21,50,10,0
20080,20,00,90,00,00,80,21,50,20,0
20090,30,01,10,00,01,00,31,60,20,0
20100,40,01,20,30,01,10,31,90,20,0
20110,40,01,70,50,01,20,42,10,30,0
20120,60,01,41,20,01,50,61,80,40,0
20130,70,01,21,20,11,40,61,90,60,0
20140,80,11,20,70,11,40,52,80,60,0
20151,20,11,30,70,11,50,32,80,70,0
20161,70,11,00,70,01,60,53,20,80,0
20171,90,11,01,10,01,70,53,91,00,0
20182,00,10,80,40,01,90,44,81,20,0
20192,60,10,80,20,02,10,64,71,60,0
20203,10,10,80,30,02,20,55,61,50,0
20212,60,21,00,30,22,40,45,51,50,0
20223,40,20,90,10,02,10,55,71,60,0
20232,60,10,80,00,01,90,610,11,70,0

Containertruck in de Chinese haven van Lianyungang
© ANP / Eyevine
 

China en andere Oost-Aziatische handelspartners

China is de grootste Oost-Aziatische exportbestemming voor Nederland. Zuid-Korea (9,5 miljard euro) en Taiwan (8 miljard euro) staan op twee en drie. De export naar China, Taiwan en Zuid-Korea is sinds 2015 veel harder gegroeid dan naar de nummers vier en vijf: Japan en Hongkong. Zo is de waarde van de Nederlandse goederenexport naar Taiwan tussen 2015 en 2023 verdrievoudigd. In dezelfde periode is de export naar Oost-Azië1) als geheel twee keer groter geworden. Belangrijk voor de exportgroei naar China, Zuid-Korea en Taiwan zijn gespecialiseerde machines, met name chipmachines. De export naar Macau, Noord-Korea en Mongolië is zeer gering.

Nederlandse goederenexport naar vijf grootste handelspartners in Oost-Azië
JaarChina (mld euro)Zuid-Korea (mld euro)Taiwan (mld euro)Japan (mld euro)Hongkong (mld euro)
20158,54,22,73,52,2
20169,73,63,13,32,1
201711,36,03,43,72,1
201811,76,04,54,42,2
201912,84,48,04,52,4
202014,16,56,44,82,0
202113,38,59,54,21,8
202214,59,311,35,01,9
2023*17,99,58,04,82,0

In de afgelopen decennia is China uitgegroeid tot een wereldwijde economische supermacht. De handelsrelatie met China werd echter complexer door toenemende onevenwichtigheden (zoals grote handelsoverschotten doordat China veel meer exporteert dan het importeert, beperkte markttoegang voor buitenlandse bedrijven en staatssteun) en zorgen over mensenrechten, technologieoverdracht en schendingen van intellectueel eigendom. De Westerse visie op handel met China is veranderd; men erkent steeds meer de noodzaak van een meer gebalanceerde handelsrelatie, aandacht voor wederkerigheid en eerlijke concurrentie en veiligheid in de toeleveringsketen. De afhankelijkheid van China op velerlei vlak – denk aan (kritieke) grondstoffen en technologie – wordt heroverwogen, en er wordt een strategischere benadering gevolgd in de handelsrelatie2).

1) De volgende landen en gebieden worden tot Oost-Azië gerekend: China, Japan, Zuid-Korea, Noord-Korea, Mongolië, Taiwan, Macau en Hongkong. In de statistiek wordt de goederenhandel met deze landen en gebieden apart bijgehouden.

2) Zie bijvoorbeeld Ministerie van Buitenlandse Zaken (2019), de Nationale Grondstoffenstrategie (2022) en de Kamerbrief Open Strategische Autonomie (2022).

7. 2008 Kredietcrisis en eurocrisis

Het eerste decennium van de 21e eeuw kende verschillende economische schokken, waaronder de dotcom-bubbel, de wereldwijde kredietcrisis van 2008/2009 en de eurocrisis die hierop volgde. Voor Nederland betekende dit een fluctuerende ruilvoet, met zowel periodes van verbetering als verslechtering. De financiële crisis leidde tot een tijdelijke verslechtering van de ruilvoet door dalende exportprijzen en een zwakkere wereldwijde vraag.

De wereldwijde financiële en kredietcrisis leidde tot een krimp van 3,7 procent van het Nederlandse bbp in 2009 (Jaarsma et al., 2021). Risicovolle hypotheken verstrekt aan Amerikaanse huishoudens met een laag inkomen of reeds grote schulden, het nemen van grote risico’s door financiële instellingen en het knappen van zeepbellen op de Amerikaanse woning- en aandelenmarkt zijn drie belangrijke factoren voor het ontstaan van – wat lang werd gedacht – de grootste crisis sinds de Grote Depressie van de jaren dertig (CPB, 2009).

Import, export en bbp, 2008-2016 1)
 Bbp (% volumeverandering)Invoer goederen (% volumeverandering)Uitvoer goederen (% volumeverandering)
20082,11,40,6
2009-3,7-10,7-10,1
20101,310,011,1
20111,83,95,2
2012-1,02,43,3
20130,01,32,1
20141,63,33,1
20152,17,45,2
20162,44,84,4
1) De cijfers over de internationale handel in deze grafiek zijn gemaakt volgens het eigendomscriterium.

Na het eerste herstel van de wereldwijde kredietcrisis volgde een terugval, de zogeheten ‘dubbele dip’. De Nederlandse economie kromp in 2012 met 1,0 procent, en in 2013 was de groei 0,0 procent. Onvolledig herstel op veel markten, maar ook de eurocrisis duwden de Nederlandse economie – en ook die van vele andere eurolanden – in een recessie. De eurocrisis, ook wel de Europese staatsschuldencrisis, ontstond al eind 2009 toen de staatsschuld van Griekenland onhoudbaar werd en het land niet meer aan zijn betalingsverplichtingen kon voldoen (Jaarsma et al., 2021).

Ruilvoet, 2008-2016
PeriodenRuilvoet (2021=100)
200899,1
2009100,3
201097,7
201196,1
201296,1
201396,5
201496,6
201598,8
201699,9

8. 2016 – Veranderende wereldverhoudingen

De kredietcrisis en daarop volgende eurocrisis versterkte anti-globalistische sentimenten aanzienlijk en bracht de kwetsbaarheden van het geglobaliseerde financiële systeem aan het licht. Voor veel burgers wereldwijd werden de negatieve kanten van globalisering duidelijker zichtbaar, zoals de risico’s van complexe mondiale ketens en financiële verwevenheden, alsook de gevolgen van het bezuinigingsbeleid in reactie op de schuldencrisis. Onder andere deze frustraties stimuleerden populistische bewegingen die zich verzetten tegen globalisering, vrijhandel en migratie; allemaal zaken die zouden zorgen voor grotere onveiligheid, het verlies van banen in de industrie en afname van welvaart3). Brexit alsook het presidentschap van Donald Trump markeren belangrijke verschuivingen in de internationale verhoudingen en weerspiegelen een bredere trend van toenemende onvrede met globalisering en traditionele politieke structuren.

Internationale handel in diensten mondiaal steeds belangrijker

Hoewel diensten misschien minder zichtbaar zijn dan goederen, spelen ze een cruciale rol in de wereldeconomie. Sinds de jaren negentig van de vorige eeuw is de dienstensector de belangrijkste bron van economische groei geweest. Logistiek, informatietechnologie en financiële diensten zijn niet weg te denken uit moderne economieën, terwijl zakelijke dienstverlening, gezondheidszorg en entertainment wereldwijd tot de snelst groeiende sectoren behoren (WTO & Wereldbank, 2023). Goederen zijn tastbaar en vaak input of onderdeel van een productieproces, of voor consumenten te koop in een supermarkt of winkel. Diensten zijn in tegenstelling tot goederen niet tastbaar en minder zichtbaar. Bij de internationale handel in goederen gaat het in principe over fysieke grensoverschrijding door goederen, maar bij diensten gaat het over financiële grensoverschrijding (CBS, 2017). Het toenemende belang van de internationale handel in diensten geldt ook voor Nederland. De bijdrage van de dienstenexport aan het Nederlandse bbp kwam in 2022 uit op 13,6 procent. In 1995 was nog 7,1 procent van het bbp te danken aan de dienstenexport (CBS, 2016). Om deze cijfers in perspectief te plaatsen: de goederenexport van Nederlandse makelij is in 2022 goed voor 17,2 procent van het Nederlandse bbp en de wederuitvoer van goederen 4,3 procent.

Coronacrisis

Begin 2020 werd de wereld geconfronteerd met het coronavirus. Dit leidde in de daaropvolgende maanden (jaren) wereldwijd tot maatregelen om de verspreiding van het virus te belemmeren. Ook Nederland werd geraakt door de effecten van het coronavirus, wat ook zijn weerslag had op de internationale handel. Het eerste officiële geval van het coronavirus in Nederland werd op 27 februari 2020 vastgesteld. In de maand ervoor zorgde het virus al voor een lokale crisis in China en in de periode erna groeide het uit tot een pandemie. De coronacrisis had een forse impact op de Nederlandse economie en handel. Nederland exporteerde in 2020 voor 459 miljard euro aan goederen. Dat was 7 procent minder dan een jaar eerder. Tegelijkertijd nam de Nederlandse dienstenexport met 8 procent af tot 200 miljard euro. Ook de import van zowel goederen als diensten kromp in 2020, met respectievelijk 9 en 13 procent. De Nederlandse dienstenhandel daalde in 2020 sterker dan de goederenhandel.

Ontwikkeling Nederlandse handel t.o.v. 2019
StroomSoort2020 (% verandering t.o.v. 2019)2021 (% verandering t.o.v. 2019)2022 (% verandering t.o.v. 2019)2023* (% verandering t.o.v. 2019)
ExportGoederen-7,413,347,438,7
ExportDiensten-8,11,926,535,0
ImportGoederen-8,813,855,441,6
ImportDiensten-12,8-3,619,222,5

De dienstenhandel werd het hardst getroffen in het derde kwartaal van 2020, met een exportdaling van 13 procent en een importdaling van 18 procent. De goederenhandel herstelde in het derde en vierde kwartaal deels na de grootste jaar-op-jaar daling in het tweede kwartaal. De dienstenhandel werd in vergelijking met de goederenhandel niet alleen harder getroffen, maar ook voor een langere periode.

Ontwikkeling Nederlandse import, per kwartaal
JaarKwartaalGoederen (% verandering t.o.v. een jaar eerder)Diensten (% verandering t.o.v. een jaar eerder)
20201e kwartaal-3,02,0
20202e kwartaal-18,3-18,1
20203e kwartaal-8,4-18,1
20204e kwartaal-5,4-15,5
20211e kwartaal4,8-10,6
20212e kwartaal32,314,9
20213e kwartaal28,116,4
20214e kwartaal35,522,7
20221e kwartaal37,226,2
20222e kwartaal44,526,3
20223e kwartaal41,826,9
20224e kwartaal24,716,7
2023*1e kwartaal9,28,4
2023*2e kwartaal-8,62,9
2023*3e kwartaal-17,3-0,2
2023*4e kwartaal-16,31,3

Ontwikkeling Nederlandse export, per kwartaal
JaarKwartaalGoederen (% verandering t.o.v. een jaar eerder)Diensten (% verandering t.o.v. een jaar eerder)
20201e kwartaal-1,24,8
20202e kwartaal-18,8-10,9
20203e kwartaal-6,6-12,8
20204e kwartaal-2,9-12,0
20211e kwartaal5,6-12,7
20212e kwartaal35,18,5
20213e kwartaal25,619,9
20214e kwartaal25,428,0
20221e kwartaal25,722,9
20222e kwartaal34,832,1
20223e kwartaal34,223,5
20224e kwartaal25,719,8
2023*1e kwartaal12,518,2
2023*2e kwartaal-7,35,0
2023*3e kwartaal-12,73,4
2023*4e kwartaal-13,13,0

Begin 2021 kende Nederland alweer een sterke groei van de internationale handel, onder invloed van de sterk toegenomen vraag naar goederen tijdens en na de lockdowns. Deze inhaalslag leidde tot een sterk herstel van de wereldwijde goederenhandel, al waren er ook haperende productieketens door de plotselinge stijging van de vraag. Dit zorgde voor tekorten aan bijvoorbeeld grondstoffen en halfgeleiders en metalen, maar ook voor hogere prijzen.

Russische inval in Oekraïne

De inval van Rusland in Oekraïne in februari 2022 bracht verdere verstoringen van de internationale handel, voor Nederland en Europa vooral merkbaar op het vlak van energie. Nederland, dat haar gaswinning net aan het afbouwen was, moest snel op zoek naar alternatieven voor Russische olie en gas, wat opnieuw leidde tot flinke prijsstijgingen. In 2023 kromp de invoer en uitvoer van Nederland licht, vanwege hoge prijzen, geopolitieke spanningen en stagnatie in Europa. De economie stagneerde.

Nederland importeerde in 2022 voor 1,3 miljard euro aan goederen uit Oekraïne. Dat was bijna 30 procent minder dan in 2021. Bedrijven in Nederland importeerden in 2022 hoofdzakelijk plantaardige fijne oliën en vetten, zoals zonnebloemolie, en maïs uit Oekraïne. De exportwaarde naar Oekraïne lag in 2022 ruim 3 procent lager dan een jaar eerder.

Goederen uit Oekraïne zijn goed voor iets meer dan 0,2 procent van de totale Nederlandse import, maar Oekraïne was in 2022 wel de belangrijkste leverancier van maïs (voor veevoer), op ruime afstand gevolgd door Frankrijk, Duitsland en Brazilië. Maïs is een van de weinige productgroepen waarvan de Nederlandse invoer hoog geconcentreerd is bij enkele landen, en waarvan de wereldexport ook relatief geconcentreerd is. Nederland importeerde voor 459 miljoen euro maïs uit Oekraïne in 2022. Dat komt overeen met 35 procent van de totale import uit Oekraïne. Voor plantaardige fijne oliën is Oekraïne de tweede belangrijkste leverancier.

Goederenhandel met Oekraïne
JaarImport (mln euro)Export (mln euro)
2015785,5575,8
2016741,1657,6
20171249,5783,4
20181228,9888,0
20191616,91024,0
20201505,41008,8
20211855,11141,8
20221306,51107,2
2023*1339,21265,4

De Nederlandse import uit Rusland werd hard geraakt door de Russische invasie in Oekraïne. De waarde van de Nederlandse goedereninvoer uit Rusland nam tot en met maart 2022 nog fors toe. Dit werd met name veroorzaakt door de sterk gestegen energieprijzen. Ruim een maand na de start van de oorlog en het ingaan van de eerste sancties, begon de invoerwaarde af te nemen. De waarde van de goedereninvoer uit Rusland kwam in het eerste kwartaal van 2023 uit op 2,2 miljard euro. Dat is 70 procent minder dan in het eerste kwartaal van 2022. Het Russische aandeel in de Nederlandse import viel terug van 5 procent in het eerste kwartaal van 2022 naar 1 procent in hetzelfde kwartaal van 2023. Sinds het importverbod op Russische ruwe aardolie (in december 2022) haalden Nederlandse bedrijven aanzienlijk minder ruwe olie uit Rusland. In plaats daarvan nam vooral de import van ruwe aardolie uit Saoedi-Arabië, de VS, Kazachstan en Irak toe.

Invoer van goederen uit Rusland per maand
JaarMaartInvoerwaarde (mln euro)
2022Jan2423
2022Feb2043
2022Mrt2892
2022Apr2325
2022Mei1826
2022Jun2083
2022Jul1955
2022Aug1541
2022Sep1601
2022Okt1145
2022Nov1030
2022Dec695
2023*Jan936
2023*Feb769
2023*Mrt495
2023*Apr480
2023*Mei336
2023*Jun375
2023*Jul314
2023*Aug330
2023*Sep342
2023*Okt353
2023*Nov298
2023*Dec260

Terugkijkend op de periode na de eurocrisis heeft Nederland een bloeiperiode meegemaakt waar zelfs de coronacrisis geen einde aan bracht. In de jaren 2015-2019 groeide het volume van het bbp telkens met 2 procent of meer. In 2020 was er vanwege de pandemie weliswaar een krimp van bijna 4 procent, de groei pakte zowel in 2021 als 2022 hoger uit dan de krimp in 2020. Dit geldt ook voor de in- en uitvoer. Uitbundige groei in de jaren 2015-2022, behoudens de coronadip in 2020 en een incidentele krimp van de invoer in 2016. De bbp-groei stagneerde echter in 2023, en de in- uitvoer krompen dat jaar. Zowel de reële economie als het sentiment lijken inmiddels helemaal gekanteld.

Lang heeft Nederland en een groot deel van de westerse wereld in de veronderstelling kunnen leven dat de handel met de rest van de wereld vanzelfsprekend zou groeien, en dat dit een positief effect zou hebben op de verhoudingen. Steeds meer landen zouden deel gaan uitmaken van het democratische blok, en handelsbarrières zouden worden beslecht. De coronacrisis, de inval van Rusland in Oekraïne, het terugdraaien van vrijheden door China in onder andere Hongkong, en de opkomst (terugkeer) van autocratische regimes hebben de sfeer echter doen omkeren. Meer handel leidt niet automatisch tot een betere wereld. Ook is onder andere tijdens de coronacrisis gebleken hoe kwetsbaar een land is als cruciale goederen ver van huis worden gemaakt. Sinds de Russische invasie geldt dit zeker ook voor defensiematerieel. Ten slotte is sinds het Akkoord van Parijs (2015) het besef gegroeid dat de uitstoot van broeikasgassen omlaag moet en er ook op andere vlakken moet worden verduurzaamd. Reshoring, het terugbrengen van goederenproductie dichter bij huis, kan hierbij een positieve rol spelen. Dit alles maakt dat Nederland en Europa zich heroriënteren op het gebied van handels- en internationaal beleid. Er is meer aandacht voor het verkleinen van afhankelijkheden van landen buiten de EU wat betreft grondstoffen, metalen en energie. Daarnaast kunnen handelsoorlogen, waarop het risico sinds de herverkiezing van Donald Trump tot Amerikaans president is vergroot, de ontwikkeling van import en export in de komende jaren ernstig verstoren.

3) Zie o.a. Norris (2016), Institute for New Economic Thinking (2016)

Bronnen

  • Atsma, J. (1999). Een statistische beschrijving van het economisch leven in Nederland. In J. G. S. J. van Maarseveen en R. Schreijnders (Reds.), Welgeteld een eeuw. CBS Voorburg/Stichting beheer IISG Amsterdam.
  •  Atsma, J. (1999). In-, uit- en doorvoer. De statistieken van de buitenlandse handel. In B. Erwich en J.G.S.J. van Maarseveen (Reds.), En eeuw statistieken. Historisch-methodologische schetsen van de Nederlandse officiële statistieken in de twintigste eeuw. CBS Voorburg/Stichting beheer IISG Amsterdam.
  • Baudet, M. J., & Wijers, G. J. (1976). De economische betekenis van Nederlands- Indië voor Nederland. ESB 61 (1976) 885-888.
  • CBS (2016, 13 oktober). Export van diensten goed voor 10 procent bbp. Centraal Bureau voor de Statistiek.
  • CBS (2017). Internationaliseringsmonitor 2017, tweede kwartaal: Internationale handel in diensten. Centraal Bureau voor de Statistiek.
  • CBS (2018). Honderd jaar statistiek internationale handel. Centraal Bureau voor de Statistiek.
  • CBS (2018). Honderd jaar goederenhandel in beeld. In M. Jaarsma en R. Voncken (Reds.), Internationaliseringsmonitor 2018-I De positie van Nederland. Centraal Bureau voor de Statistiek.
  • CPB (2009). Centraal Economisch Plan 2009. Centraal Planbureau.
  • Creemers, S., & Draper, H. (2022). De Nederlandse handel met de eurozone. In S. Creemers en M. Jaarsma (Reds.), Internationaliseringsmonitor 2022-I, De Eurozone. Centraal Bureau voor de Statistiek.
  • De Vries, J. (1978). The Netherlands economy in the twentieth century. An examination of the most characteristic features in the period 1900-1970. Van Gorcum, Assen.
  • Euwals, R., Groot, S., & Meijerink, G. (2019). Globalisering: geringe regionale effecten, wel onzekerheid. Centraal PlanBureau.
  • FD (2024). Goederenexport krimpt, Chinese export daalt voor het eerst in jaren.
  • Hodgson, G. (2025). The Trump revolution: where it came from and where it’s going. Theconversation.com.
  • IMF (2024). IMF Data Mapper.
  • Institute for New Economic Thinking (2016). Brexit, Trump and the challenge of populism.
  • Jaarsma, M., Langenberg, H., & Van Wijk, M. (2021). Exogene schokken: twee case studies. In S. Creemers, M. Jaarsma en J. Rooyakkers (Reds.), Internationaliseringsmonitor 2021-IV Exogene schokken. Centraal Bureau voor de Statistiek.
  • Ministerie van Buitenlandse Zaken (2019). Nederland-China: een nieuwe balans. Den Haag.
  • Norris, P. (2016). Trump, Brexit, and the rise of populism: Economic have-nots and cultural backlash. HKS Working Paper No. RWP16-026.
  • Port of Rotterdam. Geschiedenis van de haven.
  • Van Bergen, A. (2014). Gouden jaren. Atlas / Contact.
  • Van den Berg, M., Franssen, L., Kohl, T., Voncken, R., & Weijers, S. (2024). Sancties tegen Rusland: gevolgen voor de Nederlandse export en mogelijke omzeilingsroutes. In S. Creemers en R. Voncken (Reds.) Internationaliseringsmonitor 2024-III. Centraal Bureau voor de Statistiek.
  • Van Maarseveen, J. G. S. J. (1999). De geschiedenis van het CBS in vogelvlucht. In J.G.S.J. van Maarseveen en R. Schreijnders (Reds.), Welgeteld een eeuw. CBS Voorburg/Stichting beheer IISG Amsterdam.
  • Van Zanden, J. L., & Griffiths, R. T. (1989). Economische geschiedenis van Nederland in de 20e eeuw. Utrecht.
  • WTO & Wereldbank (2023). Trade in services for development: fostering sustainable growth and economic diversification.