Financiële kengetallen zorginstellingen 2022

2. Beschrijving van het onderzoek

2.1 Populatie

Voor de berekening van de vergelijkingscijfers voor de benchmark en de analyse is gebruik gemaakt van de jaarrekeningen 2022 zoals aangeleverd in de web-enquête DigiMV. De vergelijkingscijfers voor de benchmark zijn alleen gebaseerd op zorginstellingen waarvan (gecorrigeerde) DigiMV-data of data ontleend aan jaarrekeningen beschikbaar is.

De populatie in dit onderzoek bestaat uit zorgconcerns die als hoofdactiviteit Geestelijke Gezondheidszorg met overnachting (GGZ), Gehandicaptenzorg (GHZ), Verpleeghuis- en Verzorgingshuiszorg (V&V), Thuiszorg (T) en Ziekenhuiszorg (ZKH) hebben. Hierbij wordt in sommige tabellen de ziekenhuiszorg nog uitgesplitst naar universitaire medische centra (UMC’s), algemene ziekenhuizen en categorale ziekenhuizen inclusief revalidatie-instellingen.

2.2 Onderzoeksmethode

De vergelijkingscijfers voor de benchmark bestaan uit een set grenswaarden van de financiële kengetallen per sector. Hierbij zijn de waarden van de kengetallen van de zorginstellingen per sector gesorteerd van laag naar hoog en vervolgens opgedeeld in 10 gelijke groepen of decielen. De grenswaarden zijn: de hoogste waarden van het 1e, 2e, 5e, 8e en 9e deciel. Ter toelichting; de grenswaarde van het 8e deciel geeft de waarde aan waarbij 80 procent van de instellingen in de sector lager scoort en 20 procent van de instellingen hoger. 
In het rapport betreft het gemiddelde in de meeste tabellen de ongewogen gemiddelde waarde van alle concerns in de sector, waarbij iedere individuele zorginstelling even zwaar meetelt. 
Voor de grenswaarden ‘Weerstandsvermogen’, ‘Solvabiliteit’, ‘Quickratio’, ‘Current ratio’ en ‘Rentabiliteit’ is tevens het gewogen gemiddelde per sector opgenomen. Het gewogen gemiddelde betreft het gemiddelde op basis van de totalen per variabele voor de betreffende sector.

Bij de sectoren UMC’s en categorale ziekenhuizen kunnen niet alle decielscores worden weergegeven. Het CBS dient geen informatie die herleidbaar is tot individuele instellingen te publiceren. Daarom is gekozen voor het publiceren van waarden die gebaseerd zijn op minstens vijf instellingen. Bij de UMC’s en de categorale ziekenhuizen heeft dit tot gevolg dat alleen het gemiddelde wordt weergegeven. In sommige gevallen kan een kengetal door bijvoorbeeld een klein eigen vermogen of door weinig personeel in loondienst, een extreem grote of kleine waarde aannemen. Deze waarden zijn niet meegenomen in de tabellen.

De financiële kengetallen zijn gebaseerd op een benchmarkmodel van VWS (zie bijlage 1). De berekening is als volgt:

2.2.1 Berekening kengetallen, 2022
Kengetal Berekening
Resultaat gewone bedrijfsvoering (EBT) Resultaat voor belastingen / Totale bedrijfsopbrengsten * 100%
Financiële baten en lasten Financieel resultaat / Totale bedrijfsopbrengsten * 100%
Winst voor interest en belastingen (EBIT) Resultaat voor belasting - Financieel resultaat / Totale bedrijfsopbrengsten * 100%
Winst voor interest, belastingen en
afschrijvingen (EBITDA)
(Resultaat voor belasting - Financieel resultaat - Afschrijvingen op vaste activa) / Totale bedrijfsopbrengsten * 100%
Rendement op geïnvesteerd vermogen Operationele marge x Omloopsnelheid kapitaal
Operationele marge 100% - (Operationele kosten + Afschrijvingen)
Operationele kosten Kosten personeel in loondienst + Kosten personeel niet in loondienst + Overige kosten
Kosten personeel in loondienst (Totaal arbeidskosten + Overige personeelskosten) / Totale bedrijfsopbrengsten * 100%
Kosten personeel niet in loondienst Kosten uitzendkrachten en overige inleen / Totale bedrijfsopbrengsten * 100%
Overige kosten Totaal niet eerder genoemde bedrijfskosten / Totale bedrijfsopbrengsten * 100%
Hotelmatige kosten Voeding- en hotelmatige kosten / Totale bedrijfsopbrengsten * 100%
Algemene kosten Algemene kosten / Totale bedrijfsopbrengsten * 100%
Cliënt- en bewonergebonden kosten Cliënt- en bewonergebonden kosten / Totale bedrijfsopbrengsten * 100%
Onderhoud- en energiekosten Onderhoud- en energiekosten / Totale bedrijfsopbrengsten * 100%
Niet eerder genoemde kosten (Huur en operationele leasing kapitaalgoederen + Andere bedrijfskosten) / Totale bedrijfsopbrengsten * 100%
Afschrijving Afschrijvingen op vaste activa / Totale bedrijfsopbrengsten * 100%
Omloopsnelheid kapitaal Totale bedrijfsopbrengsten / Totaal activa
Vaste activa (Immateriële vaste activa + Materiële vaste activa + Financiële vaste activa) / Totale bedrijfsopbrengsten * 100%
Vlottende activa (Voorraden + Onderhanden werk u.h.v. DBC's + Kortlopende vorderingen + Financieringstekort + Effecten + Liquide middelen) / Totale bedrijfsopbrengsten * 100%
Weerstandsvermogen Eigen vermogen / Totale bedrijfsopbrengsten * 100%
Solvabiliteit Eigen vermogen / Totaal activa * 100%
Quickratio (Kortlopende vorderingen + Effecten + Liquide middelen) / Kortlopende schulden * 100%
Currentratio (Voorraden + Onderhanden werk u.h.v. DBC's + Kortlopende vorderingen + Effecten + Liquide middelen) / Kortlopende schulden * 100%
Rentabiliteit Resultaat voor belastingen / Eigen vermogen * 100%

2.3 Bronnen

2.3.1 Web-enquête DigiMV (CIBG)

Zorginstellingen die geheel of gedeeltelijk gefinancierd worden uit de Zvw of de Wlz moeten ieder jaar verantwoording afleggen over de manier waarop zij hun geld besteden. De verantwoordingsgegevens worden door het CIBG verzameld. De Jaarverantwoording bestaat o.a. uit kwantitatieve variabelen in ‘DigiMV’ en een jaarrekening.

2.3.2 Gaafgemaakte DigiMV-data (CBS)

Vanaf 2015 wordt de voormalige AWBZ-zorg gefinancierd uit andere wetten: de Wet langdurige zorg (Wlz), Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), Zorgverzekeringswet (Zvw) en Jeugdwet. De opbrengstenstructuur van zorginstellingen is daardoor gewijzigd en om die reden is bij de statistiek Zorginstellingen overgegaan op een volledige dekking van de beschouwde populaties inclusief privaatgefinancierde zorg. Van de kleine ondernemingen1) worden vanaf 2015 slechts enkele variabelen omtrent werknemers en zelfstandigen gepubliceerd. Verder worden vanaf 2015 de dagbehandelcentra voor geestelijke gezondheidszorg (GGZ) niet meer in de statistiek zorginstellingen beschreven, maar meegenomen in de statistiek zorgpraktijken bij het onderdeel praktijken van psychiaters en dagbehandelcentra voor de GGZ. Hierdoor wordt bij de statistiek Zorginstellingen voor de GGZ vanaf 2015 uitsluitend de populatie GGZ met overnachting gevolgd.

Het CBS heeft vanaf 2006 geaggregeerde statistieken samengesteld over zorginstellingen op basis van DigiMV-data (zie literatuur en bronnen). Waar nodig is de data door het CBS op basis van diverse controles gecorrigeerd en/of aangevuld. Zorginstellingen zonder DigiMV-opgave zijn in de statistiek verwerkt door ophoging van de beschikbare data. Voor 2015 ging dit op basis van het wettelijk budget, vanaf 2015 gaat dit op basis van de banengegevens van de Polisadministratie van de Belastingdienst en het UWV. 

Zorginstellingen worden in de DigiMV-data op concernniveau weergegeven. Naast de hoofdactiviteit van het concern worden ook alle nevenactiviteiten meegenomen in de statistische beschrijving. Dit betekent bijvoorbeeld dat een concern dat naast een ziekenhuis ook een klein verpleeghuis heeft, in zijn geheel op basis van hoofdactiviteit als ziekenhuis is getypeerd.

Bij de indeling naar sectoren wordt uitgegaan van de Standaard Bedrijfsindeling (SBI) zoals die wordt gehanteerd in de StatLinetabel ‘Zorginstellingen; financiën en personeel naar SBI’ (zie literatuur en bronnen). In deze StatLinetabel wordt verpleging, verzorging en thuiszorg (VVT) als één sector gerekend. Om voor dit rapport toch gegevens voor de V&V enerzijds en de thuiszorg anderzijds te berekenen, is deze sector gesplitst. Voor de splitsing in typering van VVT-concerns naar V&V en T wordt in eerste instantie naar de SBI-typering gekeken. Wanneer het zwaartepunt van de Wlz-declaraties van een V&V-concern bij de thuiszorg lag, wordt deze echter gecorrigeerd naar T. En wanneer het zwaartepunt van de Wlz-declaraties van een thuiszorg-concern bij verpleging en verzorging lag, wordt deze gecorrigeerd naar V&V. In enkele gevallen wordt tevens n.a.v. analyse-uitkomst en/of beschikbare aanvullende brongegevens de typering handmatig aangepast.

1) Ondernemingen die geen enkele bedrijfseenheid bevatten met meer dan 10 werknemers en geen enkele bedrijfseenheid met bedrijfsopbrengsten van meer dan 700.000 euro en geen enkele bedrijfseenheid met totaal activa van meer dan 350.000 euro. Dit ter onderscheid van de grote en middelgrote ondernemingen.