Auteur: Ellen Webbink, Leonore Biemans-Braggaar, Petra Molenaar-Cox, Jeremy Weidum
Rapportage Waarschuwingen 2020

4. Uitkomsten imputatie-analyse

Op basis van de respons op de enquête en de ophoging met behulp van de imputatiemethode zijn schattingen gemaakt voor het totaal aantal waarschuwingen en de verschillende soorten waarschuwingen in Nederland in 2020. De resultaten worden weergegeven in tabel 4.1.1a Hierin zijn ook de cijfers van het onderzoek over 2019 opgenomen. De cijfers van alle onderzoeken, over de jaren 2016 tot en met 2020, staan in tabel 4.1.1b in bijlage 2. De schattingen gaan gepaard met een bepaalde onzekerheid, uitgedrukt in de relatieve marge. De relatieve marge geeft aan hoeveel procent het werkelijke aantal kan afwijken van de puntschatting. Met behulp van deze marges zijn de 95%-betrouwbaarheidsintervallen bepaald.

4.1 Aantal waarschuwingen 2020 en eerder

Uit tabel 4.1.1a blijkt dat de Nederlandse gemeenten in 2020 in totaal naar schatting 9 duizend waarschuwingen hebben gegeven. De schattingen gaan gepaard met een relatieve onzekerheidsmarge van 6 procent. Daardoor heeft het 95%-betrouwbaarheidsinterval voor het totale aantal waarschuwingen als ondergrens 8,4 duizend en als bovengrens 9,6 duizend waarschuwingen. Dit betekent dat in 95 van de 100 gevallen het werkelijke totale aantal waarschuwingen binnen deze range zal liggen. Er is een kleine kans dat het aantal hoger of lager ligt. Het totaal aantal geschatte waarschuwingen in 2020 is lager dan in 2019. In dat jaar kwam het totaal op 13 duizend uit.

Tabel 4.1.1a Aantal waarschuwingen naar soort, 2019-20201)
Aantal in 2019Relatieve marge in 201995%-betrouwbaarheids-interval in 2019Aantal in 2020Relatieve marge in 202095% betrouwbaarheids-interval in 2020
Totaal waarschuwingen13 0005%[12 000:14 000]9 0006%[8 400:9 600]
waarvan
Schending van de inlichtingenplicht9 9007%[9 000:11 000]7 3003%[7 000:7 500]
Niet voldoen aan eis tegenprestatie<50--<50--
Niet voldoen aan arbeids- en/of
re-integratieverplichting2)9004%[900:1 000]24012%[210:270]
Tekortschietend besef van
verantwoordelijkheid3)-4035%[30:50]
Overig2 20021%[1 700: 2 700]1 40033%[1 000:1 900]
Bron: CBS.
1) De geschatte aantallen waarschuwingen en de betrouwbaarheidsintervallen zijn afgerond op honderd- c.q. tientallen.
2) Vóór 2020 geformuleerd als 'niet voldoen aan arbeidsverplichting'.
3) Vanaf 2020 toegevoegd.

Omdat het aantal in 2020 gegeven waarschuwingen opvallend lager is dan in 2019, is aan de grootste gemeenten gevraagd of zij kunnen aangeven wat de reden daarvoor is. Zij meldden dat de oorzaak niet ligt in een andere beleidslijn. Meest voor de hand liggend is dat het lagere aantal waarschuwingen een indirect gevolg is van de coronapandemie. Hierdoor was de druk op de uitvoeringsmedewerkers hoog (onder andere omdat zij de Tozo5) moesten uitvoeren), waardoor zij minder tijd hadden voor reguliere werkzaamheden. Daarnaast noemde één gemeente dat in 2020 de uitvoeringspraktijk is veranderd, wat inhoudt dat voorafgaand aan het opleggen van een waarschuwing of een boete bewuster wordt nagegaan of een overtreding verwijtbaar was. Ook dit zal geleid hebben tot minder geregistreerde waarschuwingen.

Ook de verschillende soorten waarschuwingen laten in 2020 een daling zien ten opzichte van 2019. Zoals elk jaar zijn de meeste waarschuwingen gegeven vanwege het schenden van de inlichtingenplicht: in 2020 naar schatting 7,3 duizend met een relatieve marge van 3 procent.

Om het voor gemeenten zo duidelijk mogelijk te maken onder welke soort zij waarschuwingen in de enquête kunnen opgeven, is de antwoordcategorie ‘niet voldoen aan de arbeidsverplichting’ aangepast naar ‘niet voldoen aan de arbeids- en/of re-integratieverplichting’. Naar schatting ging het in 2020 om 240 waarschuwingen. De relatieve marge is 12 procent, wat neerkomt op een ondergrens van 210 en een bovengrens van 270. In 2019 kwam het geschatte aantal waarschuwingen wegens niet voldoen aan de arbeidsverplichting uit op 900, met een relatieve marge van 4 procent. Ondanks de uitbreiding van de antwoordcategorie is het geschatte aantal in 2020 dus kleiner en de onzekerheid groter. Dit heeft waarschijnlijk opnieuw te maken met de coronapandemie. Vermoedelijk was het minder of nauwelijks mogelijk om te voldoen aan de arbeids- en/of re-integratieverplichting en zijn er hierdoor in veel gemeenten minder of geen waarschuwingen gegeven. Het feit dat de aantallen kleiner zijn dan in 2019, waarbij ook vaker ‘0’ is ingevuld, heeft invloed op de onzekerheidsmarges.

De antwoordcategorie ‘tekortschietend besef van verantwoordelijkheid’ is in de enquête over 2020 voor het eerst opgenomen. Naar schatting is dit type waarschuwing in totaal 40 keer gegeven. De bij dit aantal behorende relatieve marge is met 35 procent vrij groot. Dat hangt samen met de kleine opgegeven aantallen. In absolute zin is de marge beperkt; in de praktijk zal het aantal waarschuwingen dat is gegeven wegens tekortschietend besef van verantwoordelijkheid tussen de 30 en de 50 liggen.

Het aantal waarschuwingen voor het niet voldoen aan de eis tot het leveren van een tegenprestatie is naar schatting aanzienlijk lager dan 50. Verreweg de meeste responderende gemeenten hebben aangegeven dat dat dergelijke waarschuwingen niet zijn gegeven. Het kwam slechts een enkele keer voor dat deze vraag werd ingevuld en indien het werd ingevuld was het aantal waarschuwingen laag. Omdat waarschuwingen wegens het niet voldoen aan de eis tegenprestatie slechts sporadisch lijken voor te komen, is het niet mogelijk om een betrouwbare berekening te maken van het aantal en de onzekerheidsmarges. Daarom is net als in voorgaande jaren besloten de resultaten van de schatting niet te publiceren.

Tot slot zijn er in 2020 naar schatting 1,4 duizend waarschuwingen gegeven die in de categorie 'overig' vallen, met een betrouwbaarheidsinterval van 1,0 tot 1,9 duizend. Het geschatte aantal waarschuwingen in de categorie ‘overig’ is relatief gezien niet veel lager dan in 2019. De volgende paragraaf gaat hier verder op in.

4.2 Overige waarschuwingen en opmerkingen van gemeenten

Ondanks de aanpassing en uitbreiding van de vraagstelling ten opzichte van de eerdere onderzoeken is 16 procent van het geschatte totale aantal waarschuwingen opgegeven onder de antwoordcategorie ‘overig’. Bij deze categorie is een open vraag toegevoegd waarin gemeenten konden vermelden welke soorten waarschuwingen onder 'overig' zijn opgegeven. Enkele gemeenten hebben dat gedaan, waarbij het antwoord betrekking had op een enkele waarschuwing. Dat geldt bijvoorbeeld voor ‘niet behoud arbeid door eigen toedoen’ en ‘verwijtbaar werkloos maar persoonlijke omstandigheden van toepassing’.

Het antwoord dat door de meeste gemeenten werd gegeven komt er op neer dat waarschuwingen niet zo gedetailleerd zijn geadministreerd dat de opdeling in soorten gemaakt kan worden. Dit betekent dat onder de overige waarschuwingen vaak ook waarschuwingen vallen vanwege het schenden van de inlichtingenplicht, het niet voldoen aan de eis tot het leveren van een tegenprestatie, het niet voldoen aan de arbeids- en/of re-integratieverplichting en tekortschietend besef van verantwoordelijkheid.

Aanvullend heeft een aantal gemeenten gebruik gemaakt van de ruimte om een opmerking te maken bij de enquête. Deze zijn verdeeld in drie groepen:

  1. Gemeenten die geen waarschuwingen hebben opgegeven.
    Enkele gemeenten gaven aan dat zij door de coronapandemie in 2020 geen waarschuwingen hebben opgelegd. Bij de meeste gemeenten was het echter niet mogelijk om een aantal waarschuwingen op te geven omdat zij die niet registreren in hun systeem (alleen in rapportages).
  2. Gemeenten die naar eigen zeggen weinig waarschuwingen hebben opgegeven.
    Bij enkele gemeenten is de registratie van waarschuwingen niet correct of niet volledig. Daarnaast geven meerdere gemeenten zelden een waarschuwing omdat dat niet aan de orde is in hun uitvoeringspraktijk. Indien daartoe aanleiding bestaat, wordt de belanghebbende opgeroepen voor een gesprek waarin uitleg wordt gegeven over alle verplichtingen, zonder dat dat financiële gevolgen heeft. Er wordt dus geen maatregel opgelegd of een waarschuwing gegeven. Als de belanghebbende niet komt opdagen voor dit gesprek, heeft dat alsnog financiële consequenties. Een gemeente formuleerde dit als volgt:
    “Waarschuwingen m.b.t. maatregelwaardig gedrag worden opgepakt binnen de reguliere re-integratie. Er wordt zelden gebruik gemaakt van een formele waarschuwing omdat cliënten dan al meermaals op hun gedrag zijn gewezen in het reguliere proces.”
  3. Gemeenten die niet naar alle soorten waarschuwingen konden uitsplitsen.
    Meermaals werd aangegeven dat waarschuwingen uitsluitend worden toegepast bij schending van de inlichtingenplicht. In andere gevallen wordt geen waarschuwing gegeven, maar volgt afstemming. Een voorbeeld hiervan:
    "De [overige] gedragingen vallen binnen het kader van de Afstemmingsverordening (verlaging uitkering/maatregel). Binnen dit kader wordt er (in de gemeente X) geen waarschuwing opgelegd, maar vindt er dus afstemming van de uitkering plaats, met een verlaging van de bijstand als eventueel gevolg.”

    Specifiek ten aanzien van waarschuwingen wegens het niet voldoen aan de eis tot het leveren van een tegenprestatie merkten meerdere gemeenten op dat zij de tegenprestatie niet uitvoeren en daarom hiervoor geen waarschuwingen geven.
    Ten slotte merkten meerdere gemeenten nogmaals op (zoals hiervoor al genoemd bij de ‘overige waarschuwingen’) dat zij in hun registratie niet vastleggen om welk soort waarschuwing het gaat.
5) De Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) voorziet zelfstandig ondernemers in een aanvullende uitkering voor levensonderhoud of een lening voor bedrijfskapitaal om liquiditeitsproblemen als gevolg van de coronacrisis op te vangen.