Promotieonderzoek VU brengt kansenongelijkheid in kaart met CBS-data
Speerpunt in regeerakkoord
In het afgelopen decennium is de aandacht voor kansenongelijkheid toegenomen. Vanuit diverse kennisorganisaties en toezichtsorganen (WRR, CBS, SCP en de Inspectie van het Onderwijs) kwam er tien jaar geleden aandacht voor kansenongelijkheid in meerdere rapporten. Sindsdien is ook de politieke aandacht voor dit onderwerp gestegen. In het regeerakkoord van 2021 werd kansengelijkheid expliciet genoemd als speerpunt. Ook binnen meer dan 100 gemeenten zijn inmiddels programma’s opgezet om onderwijskansen van kinderen te verbeteren. Ondanks al deze initiatieven was er over de werkelijke omvang van kansenongelijkheid in Nederland – met name in vergelijking met andere landen in de wereld – nog niet zoveel bekend. Maar met recente data van het CBS heeft promovendus Sander de Vries dit thema nader onderzocht.Inkomensladder van ouders
De Vries bekeek de inkomenspositie van mensen die tussen 1980 en 1989 zijn geboren en vergeleek die met de positie die hun ouders innemen op de inkomensladder. Zijn onderzoek laat zien dat hoe hoger het inkomen van de ouders, hoe hoger het inkomen van hun volwassen kinderen is als ze tussen de 30 en 40 jaar oud zijn. De relatie tussen het inkomen van ouders is in Nederland sterker dan in Scandinavische landen, Duitsland, Australië en Canada. De mate van kansenongelijkheid ligt op een vergelijkbaar niveau als in Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Italië.Uitersten van inkomensverdeling
Opvallend zijn vooral de uitersten van de inkomensverdeling. De Vries: ‘Als je kijkt naar de laagste inkomens, dan betekent een kleine stijging van het inkomen van ouders een vrij grote stijging van het inkomen van hun kinderen als zij volwassen zijn. Aan de onderkant van de inkomensverdeling kan dat beetje extra inkomen veel uitmaken voor de kansen die zij kunnen bieden aan hun kinderen. Aan de bovenkant is die relatie nóg sterker: hele rijke ouders kunnen hun financiële voorsprong beter doorgeven aan hun kinderen dan ouders die net iets minder rijk zijn.’Data nodig van inkomens voor 5 jaar
Volgens De Vries is er voor dit type onderzoek minstens 5 jaar aan data nodig over inkomens, zowel van de ouders als van hun volwassen kinderen. ‘Die gegevens moeten met elkaar worden gekoppeld. Voor de jaren tachtig bestonden zulke gegevens niet, en daarna moesten we wachten tot de kinderen 30 tot 40 jaar oud waren.’ De promovendus heeft deze statistieken op een zo internationaal vergelijkbaar mogelijke manier berekend. Hij focust daarbij op bruto huishouden inkomens en meet inkomens over meerdere jaren en op oudere leeftijd van de volwassen kinderen. ‘Andere studies baseren zich vaak op het inkomen van de kinderen op jongere volwassen leeftijd, maar dat leidt tot een onderschatting van de kansenongelijk. Zeker bij hoogopgeleiden stijgt het inkomen heel sterk rond het dertigste levensjaar.’Bredere familieverbanden
De Vries is de eerste onderzoeker die naar de rol van bredere familieverbanden kijkt. Met meer achtergrondgegevens over de ouders (zoals vermogen, genoten onderwijs, gezondheid en de gezinssamenstelling) kunnen de inkomensposities van de armste en rijkste kinderen nog beter worden ingeschat. ‘De 0,5 procent van de meest bevoordeelde kinderen – met de meest vermogende ouders – krijgen een proportioneel voordeel mee. Zij verdienen zelf aanzienlijk meer dan de volgende 0,5 procent meest bevoordeelde kinderen’, licht De Vries toe. ‘Het gaat om grote bedragen. Kinderen uit de meest bevoordeelde 0,5 procent families hebben later jaarlijks gemiddeld genomen een 140 000 euro hoger bruto inkomen dan kinderen uit de meest benadeelde 0,5 procent families.’Onderwijs volgen
Het onderwijs dat kinderen afronden is nóg sterker afhankelijk van familieachtergrond dan het inkomen, blijkt uit het onderzoek van de VU-promovendus. ‘De kinderen uit de minst kansrijke gezinnen hebben gemiddeld minder dan 12 jaar onderwijs gevolgd. Dat is vaak niet voldoende voor een goede startkwalificatie. Daarentegen hebben kinderen uit de meest bevoorrechte gezinnen gemiddeld meer dan 17 jaar onderwijs gevolgd.’Kwetsbare groep
Kinderen uit gezinnen met een laag inkomen van de ouders hebben vaak ook op andere gebieden een achterstand. ‘Deze kinderen groeien regelmatig op in gezinnen met jonge ouders, die gescheiden zijn. De vader is in veel gevallen niet in beeld. De ouders kampen vaker met gezondheidsproblemen, ze zijn minder lang naar school geweest en zijn in een aantal gevallen veroordeeld voor crimineel gedrag’, aldus De Vries. ‘De kinderen uit deze kwetsbare groep hebben gemiddeld niet alleen een lager inkomen en een lager opleidingsniveau dan anderen, maar ze zijn ook vaker verdacht geweest van een misdrijf. Om de meest kansarme kinderen te bereiken met beleid is het dus van belang om niet alleen te kijken naar het inkomen en het opleidingsniveau van de ouders, maar ook naar andere achtergrondkenmerken.’Relevante links
- Publicatie - Kansenongelijkheid in Nederland 2024: Opvattingen en ervaringen
- Artikel - Microdata: Zelf onderzoek doen
- Website - ESB - Economisch succes hangt sterk samen met familieachtergrond
- Website - ESB - Inkomen kind in Nederland relatief sterk bepaald door dat van de ouder