CBS verzamelt data voor monitoring nieuwe inburgeringswet

/ Auteur: Masja de Ree
Eritrese vluchtelingen op de leerwerkplaats van de praktijkschool in Breda
© Hollandse Hoogte / Joyce van Belkom
Op 1 januari 2022 gaat de nieuwe inburgeringswet in. Daarmee krijgen gemeenten een belangrijke rol bij de inburgering van nieuwkomers. Om de uitwerking van de wet te monitoren en evalueren heeft het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) het CBS gevraagd data te verzamelen bij onder meer de 345 Nederlandse gemeenten, DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs) en het COA (Centraal Orgaan opvang Asielzoekers).

Gemeenten verantwoordelijk

Het CBS doet al jaren onderzoek naar statushouders in Nederland en als onderdeel daarvan wordt gekeken naar de inburgering. CBS-onderzoeker Evelien Ebenau, die het contact met SZW, DUO en het COA onderhoudt: ‘Mensen die een verblijfsvergunning krijgen in Nederland moeten volgens de wet binnen drie jaar het inburgeringsexamen halen. Uit onze cijfers blijkt dat een klein percentage daarin slaagt. Van de statushouders uit 2014 is dat drie jaar later bijvoorbeeld slechts 23 procent. Voor veel mensen wordt de inburgeringstermijn verlengd.’ Luuk Mallee, senior adviseur monitoring en evaluatie inburgering van het ministerie van SZW, legt uit waarom er een nieuwe wet komt: ‘Inburgeraars moesten zelf hun taalcursus uitzoeken en inkopen. Dat is ingewikkeld als je net in een land bent. Daarom hebben we ervoor gekozen gemeenten hiervoor verantwoordelijk te maken. Bijkomend voordeel is dat zij dan invloed kunnen uitoefenen op de kwaliteit van de cursussen.’

Blijven leren en bijstellen

Vanaf 1 januari 2022 hebben de gemeenten de regie op de uitvoering van de inburgering. Nieuwkomers blijven zelf verantwoordelijk voor het voldoen aan de inburgeringsplicht, de gemeenten gaan hen begeleiden. Zij doen een brede intake om een goed beeld te krijgen van iemands achtergronden en mogelijkheden. Vervolgens volgt maatwerk. ‘Het ministerie heeft de ambitie om van de nieuwe wet een lerend en adaptief stelsel te maken’, zegt Mallee. ‘Wij maken wetten achter de tekentafel. Hoewel er veel is overlegd met alle betrokken partijen lukt het nooit om het perfect te maken. Pas in de praktijk zien we waar de knelpunten zitten. Dat kan bij de uitvoering zijn, bij de gemeenten of DUO of in de wet of de lagere regelgeving zelf. Door goed te monitoren kunnen we noodzakelijke aanpassingen doorvoeren en blijven leren.’ Mallee stelde het zogenoemde monitor- en evaluatieplan voor de nieuwe wet op. ‘Na vijf jaar is er een uitgebreide evaluatie. Dat is in de wettekst opgenomen. Maar ook jaarlijks monitoren we hoe het gaat. Daartoe gaat het CBS de data verzamelen.’

Dames met tulpen op de Dam in Amsterdam
© Hollandse Hoogte / Berlinda van Dam

Grote hoeveelheid werk

Het CBS verzamelt voor het bestaande onderzoek naar statushouders al de gegevens van DUO en het COA. Daniëlle ter Haar, projectleider voor de dataverzameling over inburgering: ‘Daar komt nu een grote hoeveelheid werk bij. Voor de monitoring van de nieuwe wet gaat het CBS ook data over inburgering verzamelen bij alle 345 gemeenten in Nederland. We proberen de lasten voor de gemeenten beperkt te houden door heel goed te bekijken welke gegevens we echt nodig hebben, door een duidelijk format op te stellen en door samen te werken met softwareontwikkelaars die hulpmiddelen bieden voor de aanlevering van de data.’ De dataverzameling door het CBS is in de wet opgenomen. Gemeenten zijn daardoor verplicht om de data aan te leveren. Ook gegevens van bijvoorbeeld onderwijscentrum Nuffic en SBB (Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven) worden meegenomen in het onderzoek.

Snel en volwaardig meedoen

De te verzamelen data hangen direct samen met de doelen die het ministerie gesteld heeft. Het belangrijkste maatschappelijk doel is dat inburgeraars snel en volwaardig kunnen meedoen aan de maatschappij, het liefst via betaald werk. Mallee: ‘Daar horen drie beleidsdoelen bij, namelijk dat elke inburgeraar het hoogst haalbare taalniveau bereikt, dat ze voldoende kennis verwerven over de Nederlandse maatschappij en dat ze vanaf het begin participeren. Subdoelen zijn bijvoorbeeld dat maatwerk wordt geleverd voor iedere inburgeraar, dat de kwaliteit van de cursussen goed is en dat de intake tijdig plaatsvindt. Als uit het onderzoek blijkt dat we onze doelen niet halen, kunnen we daarnaar handelen. Wellicht is een intensievere taalcursus nodig, maar het kan ook zijn dat onze termijnen niet realistisch zijn of dat we de ambities moeten bijstellen.’

Dashboard en analyses

Het CBS publiceert jaarlijks de landelijke cijfers over inburgering in een dashboard. Daarop is straks bijvoorbeeld te zien hoeveel inburgeraars er zijn, welke leerroutes ze volgen, hoe lang het inburgeringstraject duurt en hoeveel diploma’s worden uitgereikt. De evaluaties worden vervolgens uitgevoerd door onderzoeksbureaus. Daartoe maakt het CBS een analysebestand, waarin de verzamelde data zijn aangevuld met rijke gegevens uit de bestaande bronnen van het CBS. Aan de privacy worden daarbij de hoogste eisen gesteld. Over de gegevens wordt op geaggregeerd niveau gepubliceerd zonder risico op onthulling. Externe onderzoekers kunnen onder strikte voorwaarden via remote access hun evaluatieonderzoek uitvoeren.

Rijke nieuwe bron van data
De Wet inburgering 2021 gaat op 1 januari 2022 in. Op dat moment start het CBS met de dataverzameling. Het eerste dashboard met cijfers over 2022 wordt halverwege 2023 gepubliceerd.
‘Het is een mooi project’, aldus Ebenau. ‘We boren een rijke nieuwe bron van data aan, die we ook voor andere CBS-onderzoeken kunnen gebruiken. Al een jaar bereiden we dit voor en we zien er naar uit dat het straks van start gaat. De samenwerking met onder meer SZW, VNG, gemeenten, DUO en het COA is daarbij zeer prettig. Iedereen stelt zich constructief op.’