Onderzoek naar mobiliteit toekomstbestendig

/ Auteur: Masja de Ree
Avondspits Rotterdam, november 2019
© Hollandse Hoogte / Peter Hilz
Het onderzoek Onderweg in Nederland (ODiN) van het CBS brengt de mobiliteit van Nederland in kaart met behulp van enquêtes. In 2018 is in samenwerking met Rijkswaterstaat en het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) een nieuw ontwerp voor het onderzoek gelanceerd. De eerste resultaten zijn in december 2019 gepubliceerd.

In 2014 is besloten om de dataverzameling voor het mobiliteitsonderzoek te vernieuwen. De reden: het kostte steeds meer moeite om voldoende data binnen te krijgen voor het maken van kwalitatief hoogwaardige statistiek. Jesper van Thor, projectleider innovatie bij het CBS: ‘Samen met Rijkswaterstaat en het KiM wilden we de kosten voor het mobiliteitsonderzoek terugbrengen, met behoud van de kwaliteit van de uitkomsten.’ Maandelijks overleggen CBS, Rijkswaterstaat en KiM in een kernteam. Coen van Heukelingen, projectleider ODiN bij het CBS: ‘Er bestaat al lange tijd een goede band tussen onze organisaties en in 2014 zijn we een intensief traject ingegaan om te inventariseren aan welke informatie behoefte is. Er waren veel keuzes te maken. Samen hebben we de informatiebehoefte zo goed mogelijk afgestemd.’

Verbeterd ontwerp

Wat is er veranderd? Om te beginnen wordt de vragenlijst voortaan alleen via internet afgenomen. Dit bespaart veel kosten. Van Heukelingen: ‘We hebben daarbij maatregelen genomen om te voorkomen dat groepen die via internet moeilijker te bereiken zijn ondervertegenwoordigd raken. Ook is de vragenlijst anders opgebouwd. De vragenlijst is intuïtiever geworden, waardoor hij gemakkelijker is in te vullen.’ Verder is de responseis verhoogd: het CBS streeft niet langer naar 35 duizend maar naar 45 duizend respondenten als input voor de statistiek. Van Heukelingen: ‘Een eis die we ruim gehaald hebben, een heel mooi resultaat! We kunnen hierdoor op gedetailleerder niveau uitspraken doen over de mobiliteit. Daarnaast zijn er meerdere regio’s die voor hun gebied extra respondenten laten meedoen aan het onderzoek. Daarmee wordt de steekproef regionaal groter met de mogelijkheid om voor die regio’s meer gedetailleerde analyses te doen.’

Innovatietrajecten

Om de kosten voor het onderzoek ook op termijn beheersbaar te houden, zijn een aantal innovatietrajecten ingezet. Zo is een app ontwikkeld die de verplaatsingen van respondenten autonoom bijhoudt. Van Thor: ‘Dat is gebruiksvriendelijk en we zijn minder afhankelijk van het geheugen van respondenten. De pilot onder 1 900 respondenten heeft geleid tot interessante nieuwe inzichten en dient als basis voor verdere kennisontwikkeling op dit gebied.’ In een ander innovatietraject is een model ontwikkeld waarmee de methodebreuken in de data van de afgelopen jaren gecorrigeerd worden. De uitkomsten daarvan worden binnenkort op StatLine gepubliceerd. Verder is onderzoek gedaan naar de beste manier om respondenten te benaderen en over te halen om mee te doen aan het onderzoek. Daarbij is bijvoorbeeld geëxperimenteerd met een andere uitnodigingsbrief en de inzet van beloningen. Van Thor: ‘We onderzoeken ook de inzet van big data bij het mobiliteitsonderzoek, bijvoorbeeld de data van OV-chipkaarten, en de inzet van registraties. Daardoor kan de kwaliteit van het onderzoek verder worden verbeterd.’

‘Er is een app ontwikkeld die de verplaatsingen van respondenten autonoom bijhoudt’

Betrouwbare data

Remko Smit, adviseur en projectleider bij Rijkswaterstaat, was intensief bij het nieuwe ontwerp van het mobiliteitsonderzoek betrokken: ‘Het onderzoek is belangrijk voor Rijkswaterstaat. We hebben betrouwbare data nodig om beslissingen te nemen over de hoofdinfrastructuur van Nederland. Daarnaast heeft het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat behoefte aan informatie om te monitoren hoe de mobiliteit in Nederland zich ontwikkelt. Het ODiN is het enige integrale onderzoek naar mobiliteit, waarbij de data bovendien gekoppeld kunnen worden aan allerlei achtergrondinformatie over de respondenten, bijvoorbeeld waar ze werken en wat ze verdienen. Dat levert verdiepende analyses op.’

Samen werken

‘Omdat het ODiN-onderzoek en het bijbehorende databestand van groot maatschappelijk belang zijn, willen we dat het CBS het voor ons uitvoert’, zegt Smit. ‘Samen hebben we vanaf 2014 nagedacht over de verbeteringen, waarbij het voor ons belangrijk is om een goede balans te vinden tussen veranderen en in stand houden. Hoe meer je aanpast, hoe groter immers de methodebreuk is en hoe lastiger het is om de cijfers te vergelijken met voorgaande jaren.’ De samenwerking heeft veel opgeleverd, vindt Smit: ‘Samenwerken is in dit geval echt ‘samen werken’. We kennen elkaar, de lijnen zijn kort en we spreken elkaar aan als het dat nodig is. Dat levert uiteindelijk een beter product op.’

Goed uitgepakt

Inmiddels zijn de nieuwe cijfers gepubliceerd. Er hebben veel mensen deelgenomen aan het onderzoek en de resultaten zien er goed uit. De nieuwe methode zorgt wel voor een methodebreuk. Hebben ze daar last van bij Rijkswaterstaat? Smit: ‘Ja, wel als we de trends in mobiliteit over de afgelopen jaren willen vaststellen. Maar dat wisten we van te voren. Vandaar dat we in het innovatietraject een model hebben ontwikkeld om te kunnen corrigeren voor trendbreuken. De aanpassingen in het nieuwe ontwerp waren nodig om het onderzoek beheersbaar te houden en ze hebben uitermate goed uitgepakt. De ontwikkelingen gaan snel, zeker ook op het gebied van mobiliteit. Daar moeten we alert op zijn, maar met dit ontwerp kunnen we de komende jaren vooruit.’