Verknocht aan de nationale rekeningen

/ Auteur: Miriam van der Sangen
Bijna vier jaar zwaait Peter van de Ven de scepter over de divisie Nationale Rekeningen van de OECD (Organisation for Economic Cooperation and Development) in Parijs. In die internationale functie is hij ook verantwoordelijk voor de OECD-statistieken over prijzen, koopkrachtpariteiten en ‘composite leading indicators’. Een pracht baan, waar hij zijn jarenlange passie voor de nationale rekeningen helemaal in kwijt kan. ‘Ik ben verknocht aan de nationale rekeningen.’

Sociaal en economisch beleid

De OECD is een samenwerkingsverband van 34 merendeels welvarende landen. Zij bespreken, bestuderen en coördineren sociaal en economisch beleid. Doel is gezamenlijke problemen op te lossen. De organisatie is volgens Van de Ven sterk resultaatgericht, vooral inhoudelijk georiënteerd en weinig bureaucratisch. ‘We verwerken hier officiële statistieken over nationale rekeningen en prijzen. De resultaten van de nationale statistische bureaus zie ik allemaal voorbij komen. We zijn ook direct bij het beleid betrokken.’

Economische groei en duurzaamheid

De OECD geeft advies over structurele verbeteringen in de economie. ‘Voor elk land worden rapporten gemaakt. Daarin beschrijft de OECD hoe het economische beleid verbeterd kan worden. De adviezen liggen op allerlei gebied, bijvoorbeeld de arbeidsmarkt, de woningmarkt of de pensioenen. De divisie Nationale Rekeningen van de OECD heeft als taak ervoor te zorgen dat de macro-economische gegevens voor alle lidstaten beschikbaar zijn’, legt Van de Ven uit. ‘We zijn ook betrokken bij de ontwikkeling van beleid in brede zin. Hoe kunnen we economische groei combineren met duurzaamheid? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de economische ontwikkeling ten goede komt aan een zo breed mogelijk deel van de samenleving? Voor dat laatste kijken we vooral naar gegevens over de verdeling van inkomen, consumptie en vermogen.’ 

Better life index

Volgens Van de Ven komt internationaal de focus steeds meer op eerlijke en duurzame economische groei te liggen. ‘Als we willen weten hoe goed een economie of samenleving het doet, moeten we naar meerdere indicatoren kijken.’ Hij verwijst naar de website van de OECD, waarop de ‘better life index’ is te vinden. ‘Je kunt daar interactief aangeven hoe belangrijk bepaalde indicatoren zijn voor jouw welzijn. Ook worden de scores voor verschillende landen weergegeven. Dat geeft een breed beeld. Er is aandacht voor gezondheid, onderwijs en allerlei andere aspecten die met het welzijn van de mensen te maken hebben. Het is één van de populairste onderdelen van onze website.’

Ontwikkeling nationale rekeningen

Terug naar de nationale rekeningen. In hoeverre zorgt de economische en financiële crisis voor een versnelde ontwikkeling van de statistiek van de nationale rekeningen op Europees en mondiaal niveau? ‘Dan wil ik vooral het ‘G20 Data Gaps Initiative’ noemen. Een initiatief van het IMF en de Financial Stability Board, waarbij bekeken is welke economische gegevens we nog missen. Met de G20-landen overleggen we hoe we die gaten in de statistische informatie kunnen invullen. Het IMF en de Financial Stability Board werken hiervoor samen met zes andere organisaties, waaronder de OECD en de G20-landen. Vooral gegevens die de verwevenheid tussen economische sectoren weergeven, zijn van belang. Als er bijvoorbeeld een onroerendgoedcrisis in Amerika is, komen de banken daar in de problemen. Dat leidt via een cascade-effect ook tot problemen in Europa. Hoe zit die verwevenheid in elkaar? Er zijn ook betere gegevens nodig over de ‘sectorrekeningen’ binnen de nationale rekeningen: overzichten van inkomsten en uitgaven, beleggingen en schulden voor de overheid, huishoudens, financiële en niet-financiële bedrijven. Als je balansen hebt voor elk van die genoemde sectoren en je weet bij wie ze vorderingen of schulden hebben, kun je de onderlinge verwevenheid beter laten zien.’

Noodzaak

Van de Ven is er trots op dat de OECD met het Europese statistiekbureau Eurostat een samenwerkingsprotocol heeft ondertekend. Daarin is vastgelegd dat zijn instantie voor alle gegevens van de Europese OECD-lidstaten de gegevens van Eurostat gebruikt. ‘Dat was best een heel proces, want je wilt dan wél dat Eurostat goede en tijdige checks uitvoert. We hebben hierover goede afspraken gemaakt. Andersom gaat Eurostat onze gegevens gebruiken voor bijvoorbeeld de Verenigde Staten en Japan. Op die manier voorkom je dubbel werk bij internationale instellingen en worden geen  verschillende gegevens gepubliceerd. Dat is voor de gebruikers veel beter.’

Vooruitgang

Een ander voorbeeld is de kernindicator bruto binnenlands product. ‘Ook daar zie je dat de OECD, Eurostat, VN, Wereldbank, IMF en ECB soms verschillende gegevens publiceren vanwege andere definities. Wij zijn nu met de andere instellingen bezig dit te stroomlijnen. Het is een lastig proces, maar er is recentelijk weer belangrijke vooruitgang geboekt op het vlak van de belangrijkste macro-economische indicatoren. Men ziet gelukkig steeds vaker de noodzaak ervan in.’