Kerncijfers wijken en buurten 2018

Kerncijfers wijken en buurten 2018

Wijken en buurten Regioaanduiding Soort regio (omschrijving) Inkomen Inkomen van personen Aantal inkomensontvangers   (aantal) Inkomen Inkomen van personen Gemiddeld inkomen per inkomensontvanger  (x 1 000 euro) Inkomen Inkomen van personen Gemiddeld inkomen per inwoner  (x 1 000 euro) Inkomen Inkomen van personen 40% personen met laagste inkomen (%) Inkomen Inkomen van personen 20% personen met hoogste inkomen (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Gem. gestandaardiseerd inkomen van huish (x 1 000 euro) Inkomen Inkomen van huishoudens 40% huishoudens met laagste inkomen (%) Inkomen Inkomen van huishoudens 20% huishoudens met hoogste inkomen (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Huishoudens met een laag inkomen (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Huish. onder of rond sociaal minimum (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Huishoudens tot 110% van sociaal minimum (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Huishoudens tot 120% van sociaal minimum (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Mediaan vermogen van particuliere huish. (x 1 000 euro)
Nederland Land 13.551.800 32,3 26,1 40,0 20,0 29,5 40,0 20,0 7,9 7,0 10,6 13,4 39,4
Aa en Hunze Gemeente 20.500 31,8 26,3 40,2 19,7 31,1 32,2 22,7 5,4 4,7 7,5 9,8 118,5
Wijk 00 Annen Wijk 2.900 33,9 27,5 37,0 22,7 32,5 29,6 25,9 3,7 4,3 6,8 9,2 117,7
Annen Buurt 2.700 33,1 26,7 37,4 21,7 31,8 30,4 24,6 3,6 4,3 6,9 9,3 109,8
Verspreide huizen Annen Buurt 100 51,0 45,6 27,6 45,7 . . . . . . . .
Wijk 01 Eext Wijk 1.200 31,0 25,5 37,9 18,0 30,2 30,1 21,8 6,2 5,5 7,5 9,0 136,4
Eext Buurt 1.000 30,4 24,8 38,6 17,9 29,9 30,3 22,2 5,9 5,5 7,6 9,3 127,5
Verspreide huizen Eext Buurt 100 34,7 30,8 33,6 18,8 . . . . . . . .
Wijk 02 Anloo Wijk 400 31,6 27,5 45,6 17,4 30,0 36,5 22,7 10,2 9,7 13,1 14,6 110,5
Anloo Buurt 300 32,7 28,6 44,5 18,1 32,5 27,4 26,0 7,6 7,6 9,7 11,1 217,2
Verspreide huizen Anloo Buurt 100 28,7 24,7 48,6 15,2 . . . . . . . .
Wijk 03 Gasteren Wijk 400 34,3 30,2 38,8 24,1 35,5 18,0 33,7 5,4 4,2 6,0 6,5 228,4
Gasteren Buurt 300 34,1 30,2 38,9 24,0 35,5 18,1 33,1 5,5 4,3 6,1 6,7 225,1
Verspreide huizen Gasteren Buurt 0 . . . . . . . . . . . .
Wijk 04 Anderen Wijk 200 36,0 30,5 40,3 23,7 37,5 21,0 34,3 5,7 3,8 8,6 9,5 273,9
Anderen Buurt 200 35,2 30,3 42,9 22,2 . . . . . . . .
Verspreide huizen Anderen Buurt 0 . . . . . . . . . . . .
Wijk 05 Schipborg Wijk 500 38,1 31,8 35,5 27,2 39,9 25,4 32,9 4,3 2,9 5,1 6,5 296,4
Schipborg Buurt 400 37,9 31,7 35,3 26,8 38,6 26,6 32,8 4,7 3,1 5,5 7,1 282,2
Verspreide huizen Schipborg Buurt 0 . . . . . . . . . . . .
Wijk 06 Eexterveen Wijk 300 37,2 29,7 31,6 29,3 34,5 19,9 34,1 2,3 1,7 4,0 4,6 176,3
Eexterveen Buurt 300 36,7 29,2 31,9 29,3 34,0 20,6 34,1 2,4 1,8 4,1 4,7 172,1
Verspreide huizen Eexterveen Buurt 0 . . . . . . . . . . . .
Wijk 07 Spijkerboor Wijk 100 31,2 27,2 38,9 24,4 . . . . . . . .
Spijkerboor Buurt 100 31,2 27,2 38,9 24,4 . . . . . . . .
Verspreide huizen Spijkerboor Buurt 0 . . . . . . . . . . . .
Wijk 08 Nieuw-Annerveen Wijk 100 . 26,6 . . . . . . . . . .
Nieuw-Annerveen Buurt 100 . . . . . . . . . . . .
Verspreide huizen Nieuw-Annerveen Buurt 0 . . . . . . . . . . . .
Wijk 09 Oud-Annerveen Wijk 100 36,4 29,6 31,7 24,0 . . . . . . . .
Oud-Annerveen Buurt 100 . 30,0 . . . . . . . . . .
Verspreide huizen Oud-Annerveen Buurt 0 . . . . . . . . . . . .
Wijk 11 Annerveenschekanaal Wijk 300 33,2 27,3 31,3 19,8 30,5 31,0 23,0 4,7 2,9 7,1 7,6 78,6
Annerveenschekanaal Buurt 300 33,1 27,2 31,4 19,6 30,3 31,2 23,1 4,7 3,0 7,1 7,7 79,4
Verspreide huizen Annerveenschekanaal Buurt 0 . . . . . . . . . . . .
Wijk 12 Eexterveenschekanaal Wijk 200 27,0 22,5 42,9 13,1 25,1 44,4 5,3 4,9 2,8 5,6 8,4 26,8
Eexterveenschekanaal Buurt 200 26,9 21,9 44,5 13,4 25,9 36,9 4,9 5,0 3,4 5,9 9,2 46,3
Verspreide huizen Eexterveenschekanaal Buurt 0 . . . . . . . . . . . .
Wijk 13 Eexterzandvoort Wijk 100 37,5 32,2 34,8 28,7 . . . . . . . .
Eexterzandvoort Buurt 100 . 32,6 . . . . . . . . . .
Verspreide huizen Eexterzandvoort Buurt 0 . . . . . . . . . . . .
Wijk 14 Gasselte Wijk 1.600 30,1 25,4 42,3 17,2 30,1 37,6 20,6 6,3 5,4 9,0 12,5 96,7
Gasselte Buurt 1.300 29,8 25,0 41,9 16,7 30,3 35,5 20,8 5,0 3,8 7,5 11,1 102,1
Kostvlies Buurt 100 37,8 32,7 37,2 27,3 . . . . . . . .
Verspreide huizen Gasselte Buurt 200 27,4 23,8 47,2 14,7 26,6 53,2 12,1 13,0 12,3 16,7 21,0 24,5
Wijk 15 Gasselternijveen Wijk 1.500 26,0 20,6 47,1 13,0 25,4 40,2 12,5 9,1 8,5 13,1 16,7 25,1
Gasselternijveen Buurt 1.400 25,9 20,5 47,4 12,6 25,3 40,6 12,2 9,1 8,6 13,2 16,9 23,8
Gasselterboerveen Buurt 0 . . . . . . . . . . . .
Verspreide huizen Gasselternijveen Buurt 0 . . . . . . . . . . . .
Wijk 16 Gasselternijveenschemond Wijk 600 29,3 24,7 43,5 18,0 29,2 34,4 18,6 5,9 5,6 6,6 9,0 79,4
Gasselternijveenschemond Buurt 500 28,7 24,3 44,0 17,3 28,6 34,8 17,0 5,9 5,5 6,6 9,2 70,0
Gasselterboerveenschemond Buurt 0 . . . . . . . . . . . .
Verspr.h. Gasselternijveenschemond Buurt 0 . . . . . . . . . . . .
Wijk 17 Gieten Wijk 4.100 31,3 25,8 41,6 19,7 30,7 35,7 21,5 5,1 4,6 8,0 11,4 102,5
Gieten Buurt 3.900 31,2 25,7 41,9 19,4 30,6 36,3 21,2 5,1 4,6 8,1 11,5 95,5
Verspreide huizen Gieten Buurt 100 34,9 30,8 33,8 27,1 . . . . . . . .
Wijk 18 Gieterveen Wijk 1.000 29,3 23,8 42,2 16,0 28,8 32,2 20,2 6,7 4,9 6,1 8,5 127,5
Gieterveen Buurt 500 28,5 22,8 43,0 16,3 27,3 36,7 19,1 8,5 5,7 7,5 11,0 61,9
Bonnerveen Buurt 100 . . . . . . . . . . . .
Nieuwediep Buurt 200 27,2 21,9 43,5 12,5 28,1 28,7 13,9 . . . . 123,9
Verspreide huizen Gieterveen Buurt 200 33,0 27,4 39,5 19,8 . . . . . . . .
Wijk 19 Rolde Wijk 3.700 31,7 26,9 40,0 19,7 31,3 30,6 22,2 4,7 3,5 6,1 8,2 145,9
Rolde Buurt 3.100 30,6 26,1 40,4 18,0 30,4 32,2 19,5 4,2 3,7 6,0 8,1 140,2
Ballo Buurt 100 34,3 31,0 50,7 23,9 . . . . . . . .
Nijlande Buurt 100 . . . . . . . . . . . .
Deurze Buurt 100 . . . . . . . . . . . .
Verspreide huizen Nooitgedacht Buurt 200 35,1 27,3 33,8 25,8 30,7 23,0 27,4 11,7 3,6 11,7 12,6 64,5
Verspreide huizen Rolde Buurt 100 40,7 34,7 34,4 32,0 . . . . . . . .
Wijk 20 Grolloo Wijk 1.000 34,3 28,5 37,7 20,4 33,3 29,3 27,3 6,3 5,7 8,1 8,9 159,1
Grolloo Buurt 500 36,6 29,8 37,0 22,6 34,6 26,8 29,4 4,2 5,3 6,8 6,8 159,0
Schoonloo Buurt 200 31,2 27,0 42,7 17,7 . . . . . . . .
Verspreide huizen Papenvoort Buurt 100 . . . . . . . . . . . .
Verspreide huizen Grolloo Buurt 200 31,2 26,6 37,4 17,1 33,9 30,8 30,8 5,6 4,7 5,6 5,6 229,0
Wijk 21 Ekehaar Wijk 400 38,2 30,9 39,2 23,2 37,9 21,1 34,2 3,7 2,1 3,2 3,2 262,7
Ekehaar Buurt 200 42,8 34,2 35,9 25,4 40,0 21,5 31,8 0,9 0,0 0,9 0,9 220,0
Amen Buurt 100 . . . . . . . . . . . .
Verspreide huizen Ekehaar Buurt 100 33,0 25,5 42,0 18,8 . . . . . . . .
Aalburg Gemeente 10.000 31,7 24,3 41,1 20,4 31,3 30,1 26,3 4,1 3,9 6,8 9,6 130,1
Wijk 00 Wijk en Aalburg Wijk 4.700 31,6 23,9 41,9 20,0 31,2 30,8 27,1 4,2 3,7 6,8 9,8 131,4
Wijk en Aalburg Buurt 3.800 30,5 23,2 42,2 18,9 29,7 32,5 23,8 4,3 3,9 7,5 10,9 109,9
Spijk Buurt 700 35,9 26,4 41,2 24,1 37,0 23,4 41,4 3,8 3,5 4,2 4,9 233,9
Verspreide huizen Wijk en Aalburg Buurt 200 36,9 28,7 38,4 27,4 . . . . . . . .
Wijk 01 Veen Wijk 2.100 30,9 23,4 43,1 20,6 30,3 34,1 22,8 5,7 5,2 9,3 12,6 98,6
Veen Buurt 2.000 31,1 23,5 43,1 20,8 30,7 32,5 23,0 5,4 5,2 9,2 12,7 102,3
Verspreide huizen Veen Buurt 100 . . . . . . . . . . . .
Wijk 02 Genderen Wijk 1.400 31,1 24,8 41,4 18,7 30,9 28,6 28,6 3,1 3,7 6,2 8,8 149,0
Genderen Buurt 1.300 31,4 25,1 40,7 19,1 31,1 28,4 29,2 3,1 3,7 6,1 8,9 144,6
Verspreide huizen Genderen Buurt 100 . . . . . . . . . . . .
Wijk 03 Eethen Wijk 600 32,9 25,6 36,4 22,6 33,2 28,4 24,2 3,3 2,4 4,8 7,3 106,2
Eethen Buurt 500 33,8 26,0 35,3 23,6 34,8 22,3 26,9 2,3 1,1 2,3 3,8 146,0
Verspreide huizen Eethen Buurt 100 29,0 23,5 41,4 18,1 . . . . . . . .
Wijk 04 Meeuwen Wijk 600 31,9 24,8 37,0 20,8 31,5 24,8 27,3 3,6 4,3 6,0 7,8 143,7
Meeuwen Buurt 500 31,1 24,1 37,4 19,8 30,7 26,1 25,7 3,6 4,3 6,3 8,3 125,6
Verspreide huizen Meeuwen Buurt 100 . . . . . . . . . . . .
Wijk 05 Drongelen Wijk 300 34,9 27,5 35,1 25,0 31,9 23,0 29,2 1,9 1,9 3,2 5,1 193,2
Drongelen Buurt 200 32,6 26,5 33,7 22,1 . . . . . . . .
Verspreide huizen Drongelen Buurt 100 38,1 28,9 37,0 28,9 . . . . . . . .
Wijk 06 Babyloniënbroek Wijk 400 35,0 27,7 38,5 21,0 34,9 19,4 29,7 2,5 1,8 3,1 4,3 241,2
Babyloniënbroek Buurt 300 36,7 29,6 37,5 21,5 35,4 20,7 28,6 2,2 2,2 3,6 4,3 237,4
Verspreide huizen Babyloniënbroek Buurt 100 . . . . . . . . . . . .
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Overzicht van statistische gegevens van gemeenten, wijken en buurten in Nederland.

Gegevens beschikbaar over: 2018.

Status van de cijfers:
Definitief, tenzij in de toelichting bij het onderwerp expliciet is vermeld dat het voorlopige cijfers betreft.

Wijzigingen per juli 2021
Binnen het thema inkomen zijn de variabelen gemiddeld inkomen per inkomensontvanger en gemiddeld inkomen per inwoner gecorrigeerd. Twee records hadden eerder een negatieve waarde, waar dit een “.” (cijfer is onbekend, onvoldoende betrouwbaar of geheim) had moeten zijn.

Wijzigingen per juni 2021
Binnen het thema inkomen zijn de voorlopige cijfers vervangen door definitieve. Daarnaast zijn er een viertal nieuwe variabelen toegevoegd.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Voor deze tabel zijn geen nadere updates meer te verwachten.

Toelichting onderwerpen

Regioaanduiding
De gemeenten in Nederland zijn onderverdeeld in wijken en buurten. Buurten vormen het laagste regionale niveau. Wijken zijn optellingen van één of meer aaneengesloten buurten. De gemeente bepaalt zelf de indeling in wijken en buurten. Het CBS coördineert landelijk deze indeling.

Wijk:
Onderdeel van een gemeente, bestaande uit één of meerdere buurten. Vaak komt een wijk overeen met een woonplaats of een deel van een grotere woonplaats.

Buurt:
Onderdeel van een gemeente, dat vanuit bebouwingsoogpunt of sociaaleconomische structuur homogeen is afgebakend. Homogeen wil zeggen dat één functie dominant is, bijvoorbeeld woonfunctie (woongebied), werkfunctie (industriegebied) of recreatieve functie (natuurgebied). Functies kunnen echter ook gemengd voorkomen.

Soort regio
De gekozen regioaanduiding betreft: Gemeente, Wijk of Buurt.
Inkomen
Deze variabelen geven informatie over het persoonlijk inkomen van personen in particuliere huishoudens waarvan het inkomen is waargenomen en het inkomen van particuliere huishoudens met een waargenomen inkomen. De gegevens komen uit de Integrale Inkomens- en Vermogensstatistiek (IIVS) met als populatie de bevolking van Nederland op 1 januari van het verslagjaar met het inkomen over het verslagjaar.

De Integrale Inkomens- en Vermogensstatistiek van het CBS is voornamelijk gebaseerd op registers afkomstig van het Ministerie van Financiën (de fiscale registers) en de bevolkingsregisters van de Nederlandse gemeenten (Basisregistratie personen). De Basisregistratie personen is een register waarin alle inwoners van een gemeente behoren te zijn ingeschreven. Uitgezonderd zijn:
- Inwoners van Nederland die gebruik maken van uitzonderingsregels die gelden met betrekking tot opneming in de bevolkingsregisters (niet-Nederlandse diplomaten en niet-Nederlandse NAVO militairen). Zij mogen zelf bepalen of zij in de bevolkingsregisters ingeschreven worden of niet.
- Asielzoekers die korter dan zes maanden in de centrale opvang verblijven en nog geen verblijfsvergunning hebben gekregen.
Inkomen van personen
De doelpopulatie bestaat uit personen behorende tot particuliere huishoudens waarvan het inkomen is waargenomen.

De inkomensgegevens zijn gebaseerd op het persoonlijk inkomen. Dit omvat de volgende bestanddelen van het bruto-inkomen van een persoon:
- inkomen uit arbeid;
- inkomen uit eigen onderneming;
- uitkering inkomensverzekeringen;
- uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag).
Aantal inkomensontvangers  
Personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens.
De cijfers zijn afgerond op honderdtallen.

Gemiddeld inkomen per inkomensontvanger 
Het rekenkundig gemiddeld persoonlijk inkomen per persoon op basis van personen met persoonlijk inkomen die deel uitmaken van particuliere huishoudens.
De waarde is vermeld bij minimaal minimaal 100 personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens per regio.
Gemiddeld inkomen per inwoner 
Het rekenkundig gemiddeld persoonlijk inkomen per persoon op basis van de totale bevolking in particuliere huishoudens.
De waarde is vermeld bij minimaal minimaal 100 personen in particuliere huishoudens per regio.

40% personen met laagste inkomen
Aandeel personen in particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 40% personen met het laagste persoonlijk inkomen.
Personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het persoonlijk inkomen.
De indeling vindt plaats nadat alle personen landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog persoonlijk inkomen. Tot de laagste 40-procent-groep worden de veertig procent personen met het laagste persoonlijk inkomen gerekend.
Het persoonlijk inkomen omvat inkomen uit arbeid, inkomen uit eigen onderneming, uitkering inkomensverzekeringen en uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag).
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens per regio.


20% personen met hoogste inkomen
Aandeel personen in particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 20% personen met het hoogste persoonlijk inkomen.
Personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het persoonlijk inkomen.
De indeling vindt plaats nadat alle personen landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog persoonlijk inkomen. Tot de hoogste 20-procent-groep worden de twintig procent personen met het hoogste persoonlijk inkomen gerekend.
Het persoonlijk inkomen omvat inkomen uit arbeid, inkomen uit eigen onderneming, uitkering inkomensverzekeringen en uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag).
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens per regio.

Inkomen van huishoudens
De doelpopulatie bestaat uit particuliere huishoudens waarvan het inkomen is waargenomen.
Gem. gestandaardiseerd inkomen van huish
Het besteedbaar inkomen gecorrigeerd voor verschillen in grootte en samenstelling van het huishouden. Deze correctie vindt plaats met behulp van equivalentiefactoren. In de equivalentiefactor komen de schaalvoordelen tot uitdrukking die het gevolg zijn van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding. Met behulp van de equivalentiefactoren worden alle inkomens herleid tot het inkomen van een eenpersoonshuishouden. Op deze wijze zijn de welvaartsniveaus van huishoudens onderling vergelijkbaar gemaakt. Het gestandaardiseerd inkomen is een maat voor de welvaart van (de leden van) een huishouden.

40% huishoudens met laagste inkomen
Aandeel particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 40% huishoudens met het laagste huishoudensinkomen.
Particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het besteedbaar huishoudensinkomen.
De indeling vindt plaats nadat huishoudens landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog besteedbaar huishoudensinkomen. Tot de laagste 40-procent-groep worden de veertig procent huishoudens met het laagste besteedbaar inkomen gerekend.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens per regio.

Het besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens bestaat uit het bruto-inkomen verminderd met:
- betaalde inkomensoverdrachten, zoals alimentatie van de ex-echtgeno(o)t(e);
- premies inkomensverzekeringen zoals premies betaald voor sociale verzekeringen, volksverzekeringen en particuliere verzekeringen in verband met werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en ouderdom en nabestaanden;
- premies ziektekostenverzekeringen;
- belastingen op inkomen en vermogen.

20% huishoudens met hoogste inkomen
Aandeel particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 20% huishoudens met het hoogste huishoudensinkomen.
Particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het besteedbaar huishoudensinkomen.
De indeling vindt plaats nadat huishoudens landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog besteedbaar huishoudensinkomen. Tot de hoogste 20-procent-groep worden de twintig procent huishoudens met het hoogste besteedbaar inkomen gerekend.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens per regio.

Het besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens bestaat uit het bruto-inkomen verminderd met:
- betaalde inkomensoverdrachten, zoals alimentatie van de ex-echtgeno(o)t(e);
- premies inkomensverzekeringen zoals premies betaald voor sociale verzekeringen, volksverzekeringen en particuliere verzekeringen in verband met werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en ouderdom en nabestaanden;
- premies ziektekostenverzekeringen;
- belastingen op inkomen en vermogen.

Huishoudens met een laag inkomen
Bij de bepaling van laag inkomen is van de particuliere huishoudens een aantal groepen niet meegenomen. Dit betreft enerzijds studentenhuishoudens en anderzijds huishoudens met een onvolledig jaarinkomen. De doelpopulatie bestaat dan ook uit particuliere huishoudens waarvan de hoofdkostwinner (of eventuele partner) het gehele jaar inkomen heeft en niet afhankelijk is van studiefinanciering.

Om te bepalen of een huishouden een laag inkomen heeft, wordt het inkomen van een huishouden omgerekend tot het gestandaardiseerde inkomen (exclusief eventueel ontvangen huurtoeslag). Vervolgens wordt dit gestandaardiseerde inkomen (met het prijsindexcijfer) herleid naar het prijspeil in 2000. Het resulterende gestandaardiseerde en gedefleerde inkomen is laag wanneer het minder is dan 9249 euro. Deze grens komt ongeveer overeen met de koopkracht van een bijstandsuitkering voor een alleenstaande in 1979 toen deze op zijn hoogst was.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens behorende tot de doelpopulatie per regio.

Huish. onder of rond sociaal minimum
Huishoudens onder of rond het sociaal minimum.
Bij de bepaling van het sociaal minimum is van de particuliere huishoudens een aantal groepen niet meegenomen. Dit betreft enerzijds studentenhuishoudens en anderzijds huishoudens met een onvolledig jaarinkomen. De doelpopulatie bestaat dan ook uit particuliere huishoudens waarvan de hoofdkostwinner (of eventuele partner) het gehele jaar inkomen heeft en niet afhankelijk is van studiefinanciering.

Het sociaal minimum is het wettelijk bestaansminimum zoals dat in de politieke besluitvorming is vastgesteld. Om te kunnen beoordelen hoe het inkomen zich verhoudt tot het minimum, is aan de hand van de regelgeving vastgesteld welke norm voor het desbetreffende huishouden van toepassing is. De norm voor een (echt)paar met uitsluitend minderjarige kinderen is bijvoorbeeld gelijkgesteld aan de bijstandsuitkering van een echtpaar, aangevuld met de (leeftijdsafhankelijke) kinderbijslag. Bij 65-plussers is het bedrag aan AOW-pensioen als norm gekozen.
Het waargenomen inkomen van huishoudens, die uitsluitend op een bijstandsuitkering zijn aangewezen, wijkt in veel gevallen in geringe mate af van de vastgestelde normbedragen. Zouden de normbedragen als inkomensgrens worden gehanteerd, dan komt een deel van deze huishoudens met hun inkomen net boven het sociale minimum uit. Daarom is niet 100%, maar 101% van het sociaal minimum als inkomensgrens gehanteerd.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens behorende tot de doelpopulatie per regio.
Huishoudens tot 110% van sociaal minimum
Het besteedbaar huishoudensinkomen exclusief gebonden uitkeringen is lager dan 110 procent van het sociaal minimum. Het sociaal minimum is het wettelijk bestaansminimum dat in de politieke besluitvorming is vastgesteld. Tot aan de pensioengerechtigde leeftijd is het sociaal minimum gelijk aan de hoogte van de bijstandsuitkering en vanaf de pensioengerechtigde leeftijd is het ontleend aan het AOW-pensioen. Voor huishoudens met kinderen zijn de kinderbijslag en het kindgebonden budget aan het normbedrag toegevoegd.
Huishoudens tot 120% van sociaal minimum
Het besteedbaar huishoudensinkomen exclusief gebonden uitkeringen is lager dan 120 procent van het sociaal minimum. Het sociaal minimum is het wettelijk bestaansminimum dat in de politieke besluitvorming is vastgesteld. Tot aan de pensioengerechtigde leeftijd is het sociaal minimum gelijk aan de hoogte van de bijstandsuitkering en vanaf de pensioengerechtigde leeftijd is het ontleend aan het AOW-pensioen. Voor huishoudens met kinderen zijn de kinderbijslag en het kindgebonden budget aan het normbedrag toegevoegd.

Mediaan vermogen van particuliere huish.
De mediaan is het middelste getal wanneer alle getalen van laag naar hoog worden gesorteerd. Vermogen is het saldo van bezittingen en schulden. Bezittingen worden gevormd door bank- en spaartegoeden, effecten, de eigen woning, overig onroerend goed, ondernemingsvermogen, aanmerkelijk belang en de overige bezittingen. De schulden omvatten onder meer schulden ten behoeve van een eigen woning en consumptief krediet.