Overheid; uitgaven aan onderwijs en studietoelagen vanaf 1900

Overheid; uitgaven aan onderwijs en studietoelagen vanaf 1900

Perioden Totaal overheidsuitgaven als % van bbp (%)
2022* 5,4
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel geeft een overzicht van de overheidsuitgaven aan regulier onderwijs in Nederland vanaf 1900. De gepresenteerde cijfers zijn berekend volgens de gestandaardiseerde definities van de OESO.

De uitgaven van de overheid bestaan uit de uitgaven van de rijksoverheid, provincies en gemeenten aan onderwijsinstellingen en onderwijs. De overheid financiert de onderwijsinstellingen en betaalt voor onderzoek dat ze laat uitvoeren door universiteiten. De overheid geeft studiefinanciering, tegemoetkoming in de schoolkosten, een vergoeding voor onderwijsvoorzieningen voor jonggehandicapten en kinderopvangtoeslag aan huishoudens (studenten en/of ouders) en verstrekt subsidies aan bedrijven en non-profit instellingen.

De totale overheidsuitgaven worden gesplitst in de uitgaven aan onderwijsinstellingen en onderwijs, en de overheidsuitgaven aan studietoelagen voor huishoudens. Voor zover van toepassing worden deze onderwerpen verder uitgesplitst naar de onderwijssectoren preprimair en basisonderwijs, speciaal (basis)onderwijs, voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie, hoger beroepsonderwijs en wetenschappelijk onderwijs. De gegevens zijn beschikbaar vanaf 1900. De gegevens over de periode 1940 t/m 1945, ten tijde van de Tweede Wereldoorlog, zijn ruwe schattingen aangezien er geen bronnen zijn voor die jaren.

De tabel bevat ook de indicator Overheidsuitgaven aan onderwijs als percentage van het bruto binnenlands product (bbp). Deze indicator wordt gebruikt om de overheidsuitgaven aan onderwijs internationaal te vergelijken. De indicator is samengesteld op basis van bepalingen en definities van de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling).
De indicator staat ook in de StatLine-tabel Onderwijs; uitgaven aan onderwijs en CBS/OESO indicatoren. Over de periode 1914 t/m 1920, ten tijde van de Eerste Wereldoorlog, en 1940 t/m 1945, ten tijde van de Tweede Wereldoorlog zijn de overheidsuitgaven als percentage van het bbp niet beschikbaar. Voor deze periodes ontbreken betrouwbare gegevens over het bbp.

De statistiek Onderwijsuitgaven wordt samengesteld op kasbasis. Dit wil zeggen dat de onderwijsuitgaven en -ontvangsten worden toegekend aan het jaar waarin ze daadwerkelijk worden uitgegeven of ontvangen. De activiteit of transactie die bij de uitgave of ontvangst hoort kan echter in een ander jaar plaatsvinden.

Het CBS heeft in juni 2018 de gereviseerde Nationale Rekeningen gepubliceerd voor de periode 1995 tot heden. O.a. het bbp en de totale overheidsuitgaven zijn door de revisie naar boven bijgesteld. De revisie wordt niet teruggelegd voor de jaren vóór 1995. In de indicator 'Totaal overheidsuitgaven als % van bbp' komt als gevolg van de revisie een breuk voor tussen de jaren 1994 en 1995.

Gegevens beschikbaar vanaf: 1900

Status van de cijfers
De cijfers van 1900 tot en met 2020 zijn definitief. De cijfers van 2021 zijn nader voorlopig, de cijfers van 2022 voorlopig.

Wijzigingen per 7 december 2023:
De nader voorlopige cijfers van 2021 en de voorlopige cijfers van 2022 zijn toegevoegd.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
In het eerste kwartaal van 2024 worden de definitieve cijfers over 2021 gepubliceerd.
In december 2024 worden de definitieve cijfers over 2022 en de voorlopige cijfers over 2023 gepubliceerd.

Toelichting onderwerpen

Totaal overheidsuitgaven als % van bbp
De overheidsuitgaven aan onderwijs worden hier uitgedrukt als percentage van het bruto binnenlands product (bbp). Deze indicator is bepaald door de OESO en wordt gebruikt om de overheidsuitgaven aan onderwijs internationaal te vergelijken. Onder de totale overheidsuitgaven aan onderwijs vallen de overheidsuitgaven aan onderwijsinstellingen en de overheidsuitgaven ten behoeve van onderwijs aan huishoudens, bedrijven en non-profit instellingen. Studieleningen worden in de indicator meegenomen, de overheidsontvangsten niet.