Regionale kerncijfers Nederland

Regionale kerncijfers Nederland

Regio's Perioden Bevolking Bevolkingsontwikkeling Geboorte, sterfte en doodsoorzaken Levend geboren kinderen (aantal) Bevolking Bevolkingsontwikkeling Geboorte, sterfte en doodsoorzaken Levend geboren kinderen, relatief (per 1 000 inwoners) Bevolking Particuliere huishoudens Particuliere huishoudens Meerpersoonshuishoudens zonder kinderen (aantal) Bevolking Particuliere huishoudens Particuliere huishoudens Meerpersoonshuishoudens met kinderen (aantal) Bevolking Particuliere huishoudens Particuliere huishoudens, relatief Meerpersoonshuishoudens zonder kinderen (%) Bevolking Particuliere huishoudens Particuliere huishoudens, relatief Meerpersoonshuishoudens met kinderen (%) Inkomen en vermogen Inkomen van particuliere huishoudens Gemiddeld besteedbaar inkomen Type: Paar, zonder kind (1 000 euro) Inkomen en vermogen Inkomen van particuliere huishoudens Gemiddeld besteedbaar inkomen Type: Paar, met kind(eren) (1 000 euro) Inkomen en vermogen Inkomen van particuliere huishoudens Gemiddeld gestandaardiseerd inkomen Type: Paar, zonder kind (1 000 euro) Inkomen en vermogen Inkomen van particuliere huishoudens Gemiddeld gestandaardiseerd inkomen Type: Paar, met kind(eren) (1 000 euro) Inkomen en vermogen Mediaan vermogen huishoudens Type: Paar, zonder kind (1 000 euro) Inkomen en vermogen Mediaan vermogen huishoudens Type: Paar, met kind(eren) (1 000 euro) Nabijheid voorzieningen Kinderopvang Afstand tot kinderdagverblijf (km) Nabijheid voorzieningen Kinderopvang Aantal kinderdagverblijven binnen 3 km (aantal)
Nederland 2025 2.391.806 2.657.646 28,4 31,5
Noord-Nederland (LD) 2025 252.957 245.734 30,0 29,1
Oost-Nederland (LD) 2025 503.799 573.021 29,5 33,6
West-Nederland (LD) 2025 1.087.233 1.291.782 26,5 31,5
Zuid-Nederland (LD) 2025 547.817 547.109 30,8 30,7
Groningen (PV) 2025 84.238 77.547 27,3 25,1
Fryslân (PV) 2025 93.122 95.271 30,4 31,1
Drenthe (PV) 2025 75.597 72.916 33,1 32,0
Overijssel (PV) 2025 156.665 180.053 29,5 33,9
Flevoland (PV) 2025 51.841 76.910 26,7 39,6
Gelderland (PV) 2025 295.293 316.058 30,1 32,2
Utrecht (PV) 2025 176.481 212.007 27,3 32,8
Noord-Holland (PV) 2025 375.986 440.729 25,9 30,3
Zuid-Holland (PV) 2025 475.511 584.722 26,2 32,2
Zeeland (PV) 2025 59.255 54.324 32,3 29,6
Noord-Brabant (PV) 2025 373.938 391.976 30,5 31,9
Limburg (PV) 2025 173.879 155.133 31,4 28,0
Oost-Groningen (CR) 2025 21.075 19.378 33,1 30,4
Delfzijl en omgeving (CR) 2025 6.751 6.199 32,0 29,4
Overig Groningen (CR) 2025 56.412 51.970 25,2 23,2
Noord-Friesland (CR) 2025 45.287 46.689 29,0 29,8
Zuidwest-Friesland (CR) 2025 20.795 20.532 32,4 32,0
Zuidoost-Friesland (CR) 2025 27.040 28.050 31,3 32,5
Noord-Drenthe (CR) 2025 29.583 28.317 33,4 32,0
Zuidoost-Drenthe (CR) 2025 26.097 24.785 33,4 31,7
Zuidwest-Drenthe (CR) 2025 19.917 19.814 32,4 32,3
Noord-Overijssel (CR) 2025 49.749 59.278 29,4 35,1
Zuidwest-Overijssel (CR) 2025 22.097 24.262 30,0 33,0
Twente (CR) 2025 84.819 96.513 29,3 33,4
Veluwe (CR) 2025 95.146 107.508 30,2 34,1
Achterhoek (CR) 2025 61.930 59.211 34,0 32,5
Arnhem/Nijmegen (CR) 2025 103.934 109.101 27,8 29,1
Zuidwest-Gelderland (CR) 2025 34.283 40.238 31,4 36,9
Utrecht (CR) 2025 176.481 212.007 27,3 32,8
Kop van Noord-Holland (CR) 2025 53.729 58.473 30,5 33,1
Alkmaar en omgeving (CR) 2025 34.468 39.255 29,1 33,1
IJmond (CR) 2025 26.479 31.848 28,8 34,6
Agglomeratie Haarlem (CR) 2025 29.113 35.860 25,8 31,8
Zaanstreek (CR) 2025 21.338 29.412 26,3 36,2
Groot-Amsterdam (CR) 2025 180.480 207.665 23,7 27,3
Het Gooi en Vechtstreek (CR) 2025 30.379 38.216 27,0 33,9
Agglomeratie Leiden en Bollenstreek (CR) 2025 59.043 64.172 27,7 30,1
Agglomeratie 's-Gravenhage (CR) 2025 104.943 140.152 23,5 31,4
Delft en Westland (CR) 2025 31.006 34.457 25,4 28,2
Oost-Zuid-Holland (CR) 2025 47.224 54.418 30,8 35,5
Groot-Rijnmond (CR) 2025 185.244 231.620 26,0 32,5
Zuidoost-Zuid-Holland (CR) 2025 48.051 59.903 28,6 35,6
Zeeuwsch-Vlaanderen (CR) 2025 17.507 14.273 34,2 27,9
Overig Zeeland (CR) 2025 41.748 40.051 31,6 30,3
West-Noord-Brabant (CR) 2025 94.302 96.157 31,2 31,8
Midden-Noord-Brabant (CR) 2025 69.530 74.413 29,2 31,2
Noordoost-Noord-Brabant (CR) 2025 96.416 101.795 31,5 33,2
Zuidoost-Noord-Brabant (CR) 2025 113.690 119.611 29,9 31,4
Noord-Limburg (CR) 2025 43.958 41.759 32,9 31,3
Midden-Limburg (CR) 2025 37.652 34.554 33,3 30,6
Zuid-Limburg (CR) 2025 92.269 78.820 30,1 25,7
Flevoland (CR) 2025 51.841 76.910 26,7 39,6
Aa en Hunze 2025 4.471 3.601 38,9 31,4
Aalburg 2025
Aalsmeer 2025 3.887 5.602 26,9 38,8
Aalten 2025 4.028 4.092 34,0 34,5
Ter Aar 2025
Aarle-Rixtel 2025
Abcoude 2025
Achtkarspelen 2025 3.787 4.421 31,2 36,5
Akersloot 2025
Alblasserdam 2025 2.473 3.236 29,1 38,1
Albrandswaard 2025 3.182 4.612 29,6 42,9
Alkemade 2025
Alkmaar 2025 14.682 16.991 26,8 31,0
Almelo 2025 9.446 11.534 27,9 34,1
Almere 2025 24.097 41.079 24,5 41,7
Alphen aan den Rijn 2025 15.577 18.127 30,5 35,5
Alphen en Riel 2025
Alphen-Chaam 2025 1.699 1.563 37,8 34,8
Altena 2025 7.830 9.129 32,4 37,7
Ambt Delden 2025
Ambt Montfort 2025
Ameland 2025 609 481 32,9 26,0
Amerongen 2025
Amersfoort 2025 19.952 25.668 27,1 34,9
Ammerzoden 2025
Amstelveen 2025 10.614 15.160 23,1 33,0
Amsterdam 2025 115.019 117.419 22,3 22,8
Andijk 2025
Angerlo 2025
Anloo 2025
Anna Paulowna 2025
Apeldoorn 2025 22.984 24.810 29,9 32,3
Appingedam 2025
Arcen en Velden 2025
Arnemuiden 2025
Arnhem 2025 20.177 23.705 23,6 27,7
Assen 2025 9.213 10.215 28,1 31,2
Asten 2025 2.505 2.597 33,4 34,6
Avereest 2025
Axel 2025
Baarle-Nassau 2025 1.114 1.013 34,4 31,3
Baarn 2025 3.276 3.595 28,9 31,8
Bakel en Milheeze 2025
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


In deze tabel zijn voor een groot aantal onderwerpen de belangrijkste statistische gegevens weergegeven voor diverse regionale indelingen.

Gegevens beschikbaar vanaf: 1995.

Status van de cijfers:
De cijfers in deze tabel zijn definitief tenzij is aangegeven in de toelichting bij 'perioden' of 'onderwerp' dat ze voorlopig of nader voorlopig zijn.

Wijzigingen per 31 oktober 2025:
Bevolking - bevolkingsontwikkeling
De definitieve cijfers van 2024 zijn toegevoegd.

Bevolking - bevolkingssamenstelling op 1 januari - inwoners naar stedelijkheidsklasse
De voorlopige cijfers van 2025 zijn bijgesteld.

Bevolking - particuliere huishoudens
De definitieve cijfers van 2025 zijn toegevoegd.

Bouwen en wonen - woningvoorraad
De cijfers van 2022 - 2025 zijn geüpdatet.

Nabijheid
Voor 2023 zijn de cijfers definitief gemaakt.
De voorlopige cijfers van 2024 zijn toegevoegd.

Milieu en bodemgebruik - bodemgebruik - omgevingsadressendichtheid
De cijfers van 2025 zijn bijgesteld.

Landbouw - mestproductie
De definitieve cijfers van 2024 zijn toegevoegd.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
December 2025.

Toelichting onderwerpen

Bevolking
De geregistreerde bevolking van Nederland.
Bevolkingsontwikkeling
De manier waarop de cijfers over bevolkingsontwikkeling worden geproduceerd is in 2014 gewijzigd. Dit heeft tot gevolg dat de cijfers van bevolkingsontwikkeling over 2013 in verschillende tabellen soms niet overeenkomen. De verschillen zijn minimaal en treden alleen op in 2013.

Verwerking grenswijziging Rotterdam en Rozenburg in 2010:
Per 18 maart 2010 is de gemeente Rozenburg opgeheven en in zijn geheel overgegaan naar de gemeente Rotterdam.
Voor de overzichtelijkheid zijn de cijfers met betrekking tot geboorte, sterfte, buitenlandse migratie en verhuizingen in Rozenburg voor geheel 2010 bij Rotterdam geteld.
Voor Rozenburg zijn dus geen gegevens over de bevolkingsontwikkeling in 2010 beschikbaar.
De bevolkingsgroei van Rotterdam is steeds gerelateerd aan de bevolkingsaantallen van Rotterdam en Rozenburg samen.
Geboorte, sterfte en doodsoorzaken
Levend geboren kinderen
Het aantal levendgeboren kinderen van 1 januari tot en met 31 december van het betreffende jaar.

Levend geboren kind:
Kind dat na geboorte enig teken van leven heeft vertoond, ongeacht de zwangerschapsduur.
Levend geboren kinderen worden geteld naar de woongemeente en niet naar de geboortegemeente.
Levend geboren kinderen, relatief
Het aantal levendgeboren kinderen van 1 januari tot en met 31 december van het betreffende jaar per duizend van de gemiddelde bevolking.

Levend geboren kind:
Kind dat na geboorte enig teken van leven heeft vertoond, ongeacht de zwangerschapsduur.
Levend geboren kinderen worden geteld naar de woongemeente en niet naar de geboortegemeente.
Particuliere huishoudens
Particuliere huishoudens bestaan uit één of meer personen die samen een woonruimte bewonen en zichzelf, dus niet-bedrijfsmatig, voorzien in de dagelijkse levensbehoeften.

Trendbreuk
Door de verbeterde waarneming van personen in institutionele huishoudens treedt vanaf 2014 een trendbreuk op in de ontwikkeling van het aantal eenpersoonshuishoudens/alleenstaanden. Circa 35 duizend personen die eerst voornamelijk als alleenstaanden getypeerd waren, verschuiven nu naar de institutionele huishoudens. Het aantal alleenstaanden steeg daardoor van 2013 op 2014 met maar duizend personen. Van 2012 op 2013 was die stijging nog 41 duizend personen. Ook de totale stijging van het aantal huishoudens liep als gevolg hiervan terug van 57 duizend van 2012 op 2013 naar 21 duizend van 2013 op 2014.
Vanaf 2011 is er voor de samenstelling van huishoudensgegevens gebruik gemaakt van een nieuwe productiemethode. In deze nieuwe methode worden voor het bepalen van de huishoudenssamenstelling naast de gegevens uit het gemeentelijke bevolkingsregister ook belastingdienstgegevens over samenwonende paren gebruikt. De uitkomsten op basis van de nieuwe methode sluiten goed aan op de voorgaande uitkomsten, maar er treden vanaf 2011 wel kleine verschuivingen op in het aantal huishoudens naar samenstelling.

Particuliere huishoudens
Meerpersoonshuishoudens zonder kinderen
Meerpersoonshuishoudens zonder thuiswonende kinderen.

Thuiswonend kind:
Persoon ongeacht leeftijd of burgerlijke staat die een kind-ouder relatie heeft met één of twee tot het huishouden behorende ouders.
Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen, maar geen pleegkinderen.
Meerpersoonshuishoudens met kinderen
Meerpersoonshuishoudens met thuiswonende kinderen.

Thuiswonend kind:
Persoon ongeacht leeftijd of burgerlijke staat die een kind-ouder relatie heeft met één of twee tot het huishouden behorende ouders.
Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen, maar geen pleegkinderen.

Particuliere huishoudens, relatief
Meerpersoonshuishoudens zonder kinderen
Meerpersoonshuishoudens zonder thuiswonende kinderen, als percentage van het totaal aantal particuliere huishoudens.

Thuiswonend kind:
Persoon ongeacht leeftijd of burgerlijke staat die een kind-ouder relatie heeft met één of twee tot het huishouden behorende ouders.
Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen, maar geen pleegkinderen.
Meerpersoonshuishoudens met kinderen
Meerpersoonshuishoudens met thuiswonende kinderen, als percentage van het totaal aantal particuliere huishoudens.

Thuiswonend kind:
Persoon ongeacht leeftijd of burgerlijke staat die een kind-ouder relatie heeft met één of twee tot het huishouden behorende ouders.
Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen, maar geen pleegkinderen.

Inkomen en vermogen
Inkomen en vermogen van huishoudens. De populatie bestaat uit alle particuliere huishoudens met bekend inkomen, waarbij studentenhuishoudens in deze tabel worden uitgesloten. Peildatum voor de populatie is 1 januari van het verslagjaar.
Inkomen van particuliere huishoudens
Besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens (exclusief studentenhuishoudens).

Besteedbaar inkomen: het bruto-inkomen verminderd met betaalde inkomensoverdrachten, premies inkomensverzekeringen, premies ziektekostenverzekeringen en belastingen op inkomen en vermogen. Betaalde inkomensoverdrachten bestaan uit overdrachten tussen huishoudens zoals alimentatie betaald aan de ex-echtgeno(o)t(e). Premies inkomensverzekeringen betreffen premies betaald voor sociale verzekeringen, volksverzekeringen en particuliere verzekeringen in verband met werkloosheid, ziekte en arbeidsongeschiktheid en ouderdom en nabestaanden.
Gemiddeld besteedbaar inkomen
Gemiddeld besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens (exclusief studentenhuishoudens).

Het besteedbaar inkomen bestaat uit het bruto-inkomen verminderd met betaalde inkomensoverdrachten, premies inkomensverzekeringen, premies ziektekostenverzekeringen en belastingen op inkomen en vermogen.
Type: Paar, zonder kind
Meerpersoonshuishouden bestaande uit een paar zonder thuiswonend(e) kind(eren)

Meerpersoonshuishouden: Een particulier huishouden bestaande uit twee of meer personen.
Paar: Twee op basis van huwelijk, partnerschapsregistratie of samenwoonrelatie bij elkaar behorende personen.
Type: Paar, met kind(eren)
Meerpersoonshuishouden bestaande uit een paar met (een) thuiswonend(e) kind(eren)

Meerpersoonshuishouden: Een particulier huishouden bestaande uit twee of meer personen.
Paar: Twee op basis van huwelijk, partnerschapsregistratie of samenwoonrelatie bij elkaar behorende personen.
Gemiddeld gestandaardiseerd inkomen
Gemiddeld gestandaardiseerd inkomen van particuliere huishoudens (exclusief studentenhuishoudens).

Het gestandaardiseerd besteedbaar inkomen is het besteedbaar inkomen gecorrigeerd voor verschillen in grootte en samenstelling van het huishouden. Deze correctie vindt plaats met behulp van equivalentiefactoren. In de equivalentiefactor komen de schaalvoordelen tot uitdrukking die het gevolg zijn van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding. Met behulp van de equivalentiefactoren worden alle inkomens herleid tot het inkomen van een eenpersoonshuishouden. Op deze wijze is het welvaartsniveau van verschillende typen huishoudens onderling vergelijkbaar gemaakt. Het gestandaardiseerd inkomen is een maat voor de welvaart van (de leden van) een huishouden.
Type: Paar, zonder kind
Meerpersoonshuishouden bestaande uit een paar zonder thuiswonend(e) kind(eren)

Meerpersoonshuishouden: Een particulier huishouden bestaande uit twee of meer personen.
Paar: Twee op basis van huwelijk, partnerschapsregistratie of samenwoonrelatie bij elkaar behorende personen.
Type: Paar, met kind(eren)
Meerpersoonshuishouden bestaande uit een paar met (een) thuiswonend(e) kind(eren)

Meerpersoonshuishouden: Een particulier huishouden bestaande uit twee of meer personen.
Paar: Twee op basis van huwelijk, partnerschapsregistratie of samenwoonrelatie bij elkaar behorende personen.
Mediaan vermogen huishoudens
Mediaan vermogen van particuliere huishoudens (exclusief studentenhuishoudens).

De mediaan is het middelste getal wanneer alle getalen van laag naar hoog worden gesorteerd.
Vermogen is het saldo van bezittingen en schulden. Bezittingen worden gevormd door bank- en spaartegoeden, effecten, de eigen woning, overig onroerend goed, ondernemingsvermogen, aanmerkelijk belang en de overige bezittingen. De schulden omvatten onder meer schulden ten behoeve van een eigen woning en consumptief krediet.
Type: Paar, zonder kind
Meerpersoonshuishouden bestaande uit een paar zonder thuiswonend(e) kind(eren)

Meerpersoonshuishouden: Een particulier huishouden bestaande uit twee of meer personen.
Paar: Twee op basis van huwelijk, partnerschapsregistratie of samenwoonrelatie bij elkaar behorende personen.
Type: Paar, met kind(eren)
Meerpersoonshuishouden bestaande uit een paar met (een) thuiswonend(e) kind(eren)

Meerpersoonshuishouden: Een particulier huishouden bestaande uit twee of meer personen.
Paar: Twee op basis van huwelijk, partnerschapsregistratie of samenwoonrelatie bij elkaar behorende personen.
Nabijheid voorzieningen
- De gemiddelde afstanden voor de inwoners van Nederland van hun woonadres naar de dichtstbijzijnde voorzieningen (bijvoorbeeld school, huisarts of bibliotheek);
- Het aantal voorzieningen dat zich binnen een bepaalde afstand van het woonadres bevindt. Deze gegevens zijn berekend als gemiddelde over alle personen van het gebied.

Voorziening
Een locatie (pand, ruimte, terrein of plek) die bezocht kan worden door personen.

Afstand
De gemiddelde afstand van alle inwoners in een gebied tot de dichtstbijzijnde voorziening, berekend over de (verharde) autoweg.

Inwoner
Persoon behorende tot de bevolking van een bepaald gebied.

Waarnemingsmethode
De afstand tot het (dichtstbijzijnde) bezoekadres van een voorziening wordt per bewoond adres berekend over de verharde (auto)weg. Om de berekeningen te vereenvoudigen wordt de afstand niet exact van het woonadres tot aan het adres van de voorziening berekend, maar wordt elk adres op het dichtstbijzijnde projectiepunt in de eigen straat geprojecteerd. Deze projectiepunten liggen vanaf 2018 om de 100 meter op het wegennetwerk. (Voor 2018 lagen deze projectpunten om de 25 meter op het wegennetwerk.) Als afstand tussen het adres en de voorziening wordt de afstand via de weg tussen de twee geprojecteerde adressen op het wegennetwerk gehanteerd. Verbindingen via het buitenland worden niet meegenomen.

Hierbij wordt rekening gehouden met ongelijkvloerse kruisingen en veerponten. Ook is rekening gehouden met eenrichtingsverkeer op Rijks- en Provinciewegen en in toenemende mate met eenrichtingsverkeer op overige wegen, voor zover door gemeenten aangegeven in het Nationaal Wegen Bestand. Bij de overgang naar nieuwe software zijn de rijrichtingen als restrictie bij het bepalen van de routes voor de verslagjaren 2018 t/m 2021 niet meegenomen. Vanaf verslagjaar 2022 zijn de rijrichtingen (weer) meegenomen in de berekeningen en daarmee afstanden van adressen naar de (dichtstbijzijnde) voorzieningen.

De gemiddelde afstand per gebied tot een voorziening wordt berekend door het gemiddelde te nemen van de berekende afstand van alle adressen in dat gebied. Daarbij wordt het aantal bewoners van elk adres gebruikt als weegfactor, zodat een dichtbevolkte straat zwaarder meetelt in het gemiddelde voor het gebied. De dichtstbijzijnde voorziening hoeft daarbij niet binnen ditzelfde gebied te liggen.

Het gemiddeld aantal voorzieningen binnen een vaste afstand per gebied wordt berekend door het gemiddelde te nemen van de berekende aantallen voorzieningen per persoon, voor alle personen in dat gebied. Hoe meer voorzieningen aanwezig zijn binnen de vaste afstand, des te meer keuze de inwoners van het gebied voor deze voorziening hebben. De vaste afstanden zijn bepaald op 1, 3, 5, 10, 20 of 50 kilometer. Afhankelijk van de dichtheid van voorzieningen worden hieruit de meest relevante afstand gekozen voor publicatie in de tabel.


Kinderopvang
Afstand tot kinderdagverblijf
De gemiddelde afstand berekend over de weg van alle inwoners in een gebied tot het dichtstbijzijnde kinderdagverblijf.

Een kinderdagverblijf is een plaats waar kinderen van 0 tot 4 jaar gedurende één of meer dagdelen per week het hele jaar door worden opgevangen. Er kan voor meer dan 5 uur per dag van het kinderdagverblijf gebruik gemaakt worden en voor maximaal 10 dagdelen per week.
Aantal kinderdagverblijven binnen 3 km
Het gemiddeld aantal kinderdagverblijven binnen 3 km over de weg voor alle inwoners van een gebied.

Een kinderdagverblijf is een plaats waar kinderen van 0 tot 4 jaar gedurende één of meer dagdelen per week het hele jaar door worden opgevangen. Er kan voor meer dan 5 uur per dag van het kinderdagverblijf gebruik gemaakt worden en voor maximaal 10 dagdelen per week.