Regionale kerncijfers Nederland

Regionale kerncijfers Nederland

Regio's Perioden Bevolking Particuliere huishoudens Particuliere huishoudens Eenpersoonshuishoudens (aantal) Bevolking Particuliere huishoudens Particuliere huishoudens Meerpersoonshuishoudens zonder kinderen (aantal) Bevolking Particuliere huishoudens Particuliere huishoudens Meerpersoonshuishoudens met kinderen (aantal) Bevolking Particuliere huishoudens Particuliere huishoudens, relatief Eenpersoonshuishoudens (%) Bevolking Particuliere huishoudens Particuliere huishoudens, relatief Meerpersoonshuishoudens zonder kinderen (%) Bevolking Particuliere huishoudens Particuliere huishoudens, relatief Meerpersoonshuishoudens met kinderen (%) Inkomen en vermogen Inkomen van particuliere huishoudens Gemiddeld besteedbaar inkomen Type: Eenpersoonshuishouden (1 000 euro) Inkomen en vermogen Inkomen van particuliere huishoudens Gemiddeld gestandaardiseerd inkomen Type: Eenpersoonshuishouden (1 000 euro) Inkomen en vermogen Mediaan vermogen huishoudens Type: Eenpersoonshuishouden (1 000 euro)
Nederland 2025 3.380.900 2.391.806 2.657.646 40,1 28,4 31,5
Noord-Nederland (LD) 2025 344.593 252.957 245.734 40,9 30,0 29,1
Oost-Nederland (LD) 2025 630.423 503.799 573.021 36,9 29,5 33,6
West-Nederland (LD) 2025 1.720.237 1.087.233 1.291.782 42,0 26,5 31,5
Zuid-Nederland (LD) 2025 685.647 547.817 547.109 38,5 30,8 30,7
Groningen (PV) 2025 146.639 84.238 77.547 47,5 27,3 25,1
Fryslân (PV) 2025 118.408 93.122 95.271 38,6 30,4 31,1
Drenthe (PV) 2025 79.546 75.597 72.916 34,9 33,1 32,0
Overijssel (PV) 2025 195.124 156.665 180.053 36,7 29,5 33,9
Flevoland (PV) 2025 65.404 51.841 76.910 33,7 26,7 39,6
Gelderland (PV) 2025 369.895 295.293 316.058 37,7 30,1 32,2
Utrecht (PV) 2025 257.055 176.481 212.007 39,8 27,3 32,8
Noord-Holland (PV) 2025 637.753 375.986 440.729 43,8 25,9 30,3
Zuid-Holland (PV) 2025 755.741 475.511 584.722 41,6 26,2 32,2
Zeeland (PV) 2025 69.688 59.255 54.324 38,0 32,3 29,6
Noord-Brabant (PV) 2025 461.581 373.938 391.976 37,6 30,5 31,9
Limburg (PV) 2025 224.066 173.879 155.133 40,5 31,4 28,0
Oost-Groningen (CR) 2025 23.280 21.075 19.378 36,5 33,1 30,4
Delfzijl en omgeving (CR) 2025 8.133 6.751 6.199 38,6 32,0 29,4
Overig Groningen (CR) 2025 115.226 56.412 51.970 51,5 25,2 23,2
Noord-Friesland (CR) 2025 64.439 45.287 46.689 41,2 29,0 29,8
Zuidwest-Friesland (CR) 2025 22.765 20.795 20.532 35,5 32,4 32,0
Zuidoost-Friesland (CR) 2025 31.204 27.040 28.050 36,2 31,3 32,5
Noord-Drenthe (CR) 2025 30.651 29.583 28.317 34,6 33,4 32,0
Zuidoost-Drenthe (CR) 2025 27.201 26.097 24.785 34,8 33,4 31,7
Zuidwest-Drenthe (CR) 2025 21.694 19.917 19.814 35,3 32,4 32,3
Noord-Overijssel (CR) 2025 59.936 49.749 59.278 35,5 29,4 35,1
Zuidwest-Overijssel (CR) 2025 27.200 22.097 24.262 37,0 30,0 33,0
Twente (CR) 2025 107.988 84.819 96.513 37,3 29,3 33,4
Veluwe (CR) 2025 112.881 95.146 107.508 35,8 30,2 34,1
Achterhoek (CR) 2025 60.862 61.930 59.211 33,4 34,0 32,5
Arnhem/Nijmegen (CR) 2025 161.489 103.934 109.101 43,1 27,8 29,1
Zuidwest-Gelderland (CR) 2025 34.663 34.283 40.238 31,7 31,4 36,9
Utrecht (CR) 2025 257.055 176.481 212.007 39,8 27,3 32,8
Kop van Noord-Holland (CR) 2025 64.219 53.729 58.473 36,4 30,5 33,1
Alkmaar en omgeving (CR) 2025 44.871 34.468 39.255 37,8 29,1 33,1
IJmond (CR) 2025 33.610 26.479 31.848 36,6 28,8 34,6
Agglomeratie Haarlem (CR) 2025 47.667 29.113 35.860 42,3 25,8 31,8
Zaanstreek (CR) 2025 30.516 21.338 29.412 37,6 26,3 36,2
Groot-Amsterdam (CR) 2025 372.755 180.480 207.665 49,0 23,7 27,3
Het Gooi en Vechtstreek (CR) 2025 44.115 30.379 38.216 39,1 27,0 33,9
Agglomeratie Leiden en Bollenstreek (CR) 2025 90.192 59.043 64.172 42,3 27,7 30,1
Agglomeratie 's-Gravenhage (CR) 2025 200.895 104.943 140.152 45,0 23,5 31,4
Delft en Westland (CR) 2025 56.697 31.006 34.457 46,4 25,4 28,2
Oost-Zuid-Holland (CR) 2025 51.726 47.224 54.418 33,7 30,8 35,5
Groot-Rijnmond (CR) 2025 296.003 185.244 231.620 41,5 26,0 32,5
Zuidoost-Zuid-Holland (CR) 2025 60.228 48.051 59.903 35,8 28,6 35,6
Zeeuwsch-Vlaanderen (CR) 2025 19.368 17.507 14.273 37,9 34,2 27,9
Overig Zeeland (CR) 2025 50.320 41.748 40.051 38,1 31,6 30,3
West-Noord-Brabant (CR) 2025 111.872 94.302 96.157 37,0 31,2 31,8
Midden-Noord-Brabant (CR) 2025 94.347 69.530 74.413 39,6 29,2 31,2
Noordoost-Noord-Brabant (CR) 2025 108.166 96.416 101.795 35,3 31,5 33,2
Zuidoost-Noord-Brabant (CR) 2025 147.196 113.690 119.611 38,7 29,9 31,4
Noord-Limburg (CR) 2025 47.833 43.958 41.759 35,8 32,9 31,3
Midden-Limburg (CR) 2025 40.706 37.652 34.554 36,1 33,3 30,6
Zuid-Limburg (CR) 2025 135.527 92.269 78.820 44,2 30,1 25,7
Flevoland (CR) 2025 65.404 51.841 76.910 33,7 26,7 39,6
Aa en Hunze 2025 3.407 4.471 3.601 29,7 38,9 31,4
Aalburg 2025
Aalsmeer 2025 4.963 3.887 5.602 34,3 26,9 38,8
Aalten 2025 3.725 4.028 4.092 31,4 34,0 34,5
Ter Aar 2025
Aarle-Rixtel 2025
Abcoude 2025
Achtkarspelen 2025 3.917 3.787 4.421 32,3 31,2 36,5
Akersloot 2025
Alblasserdam 2025 2.789 2.473 3.236 32,8 29,1 38,1
Albrandswaard 2025 2.950 3.182 4.612 27,5 29,6 42,9
Alkemade 2025
Alkmaar 2025 23.067 14.682 16.991 42,1 26,8 31,0
Almelo 2025 12.879 9.446 11.534 38,0 27,9 34,1
Almere 2025 33.218 24.097 41.079 33,8 24,5 41,7
Alphen aan den Rijn 2025 17.307 15.577 18.127 33,9 30,5 35,5
Alphen en Riel 2025
Alphen-Chaam 2025 1.233 1.699 1.563 27,4 37,8 34,8
Altena 2025 7.245 7.830 9.129 29,9 32,4 37,7
Ambt Delden 2025
Ambt Montfort 2025
Ameland 2025 760 609 481 41,1 32,9 26,0
Amerongen 2025
Amersfoort 2025 27.982 19.952 25.668 38,0 27,1 34,9
Ammerzoden 2025
Amstelveen 2025 20.139 10.614 15.160 43,9 23,1 33,0
Amsterdam 2025 283.658 115.019 117.419 55,0 22,3 22,8
Andijk 2025
Angerlo 2025
Anloo 2025
Anna Paulowna 2025
Apeldoorn 2025 29.081 22.984 24.810 37,8 29,9 32,3
Appingedam 2025
Arcen en Velden 2025
Arnemuiden 2025
Arnhem 2025 41.787 20.177 23.705 48,8 23,6 27,7
Assen 2025 13.339 9.213 10.215 40,7 28,1 31,2
Asten 2025 2.405 2.505 2.597 32,0 33,4 34,6
Avereest 2025
Axel 2025
Baarle-Nassau 2025 1.111 1.114 1.013 34,3 34,4 31,3
Baarn 2025 4.447 3.276 3.595 39,3 28,9 31,8
Bakel en Milheeze 2025
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


In deze tabel zijn voor een groot aantal onderwerpen de belangrijkste statistische gegevens weergegeven voor diverse regionale indelingen.

Gegevens beschikbaar vanaf: 1995.

Status van de cijfers:
De cijfers in deze tabel zijn definitief tenzij is aangegeven in de toelichting bij 'perioden' of 'onderwerp' dat ze voorlopig of nader voorlopig zijn.

Wijzigingen per 31 oktober 2025:
Bevolking - bevolkingsontwikkeling
De definitieve cijfers van 2024 zijn toegevoegd.

Bevolking - bevolkingssamenstelling op 1 januari - inwoners naar stedelijkheidsklasse
De voorlopige cijfers van 2025 zijn bijgesteld.

Bevolking - particuliere huishoudens
De definitieve cijfers van 2025 zijn toegevoegd.

Bouwen en wonen - woningvoorraad
De cijfers van 2022 - 2025 zijn geüpdatet.

Nabijheid
Voor 2023 zijn de cijfers definitief gemaakt.
De voorlopige cijfers van 2024 zijn toegevoegd.

Milieu en bodemgebruik - bodemgebruik - omgevingsadressendichtheid
De cijfers van 2025 zijn bijgesteld.

Landbouw - mestproductie
De definitieve cijfers van 2024 zijn toegevoegd.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
December 2025.

Toelichting onderwerpen

Bevolking
De geregistreerde bevolking van Nederland.
Particuliere huishoudens
Particuliere huishoudens bestaan uit één of meer personen die samen een woonruimte bewonen en zichzelf, dus niet-bedrijfsmatig, voorzien in de dagelijkse levensbehoeften.

Trendbreuk
Door de verbeterde waarneming van personen in institutionele huishoudens treedt vanaf 2014 een trendbreuk op in de ontwikkeling van het aantal eenpersoonshuishoudens/alleenstaanden. Circa 35 duizend personen die eerst voornamelijk als alleenstaanden getypeerd waren, verschuiven nu naar de institutionele huishoudens. Het aantal alleenstaanden steeg daardoor van 2013 op 2014 met maar duizend personen. Van 2012 op 2013 was die stijging nog 41 duizend personen. Ook de totale stijging van het aantal huishoudens liep als gevolg hiervan terug van 57 duizend van 2012 op 2013 naar 21 duizend van 2013 op 2014.
Vanaf 2011 is er voor de samenstelling van huishoudensgegevens gebruik gemaakt van een nieuwe productiemethode. In deze nieuwe methode worden voor het bepalen van de huishoudenssamenstelling naast de gegevens uit het gemeentelijke bevolkingsregister ook belastingdienstgegevens over samenwonende paren gebruikt. De uitkomsten op basis van de nieuwe methode sluiten goed aan op de voorgaande uitkomsten, maar er treden vanaf 2011 wel kleine verschuivingen op in het aantal huishoudens naar samenstelling.

Particuliere huishoudens
Eenpersoonshuishoudens
Particulier huishouden bestaande uit één persoon.
Meerpersoonshuishoudens zonder kinderen
Meerpersoonshuishoudens zonder thuiswonende kinderen.

Thuiswonend kind:
Persoon ongeacht leeftijd of burgerlijke staat die een kind-ouder relatie heeft met één of twee tot het huishouden behorende ouders.
Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen, maar geen pleegkinderen.
Meerpersoonshuishoudens met kinderen
Meerpersoonshuishoudens met thuiswonende kinderen.

Thuiswonend kind:
Persoon ongeacht leeftijd of burgerlijke staat die een kind-ouder relatie heeft met één of twee tot het huishouden behorende ouders.
Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen, maar geen pleegkinderen.

Particuliere huishoudens, relatief
Eenpersoonshuishoudens
Particuliere huishoudens bestaande uit één persoon, als percentage van het totaal aantal particuliere huishoudens.
Meerpersoonshuishoudens zonder kinderen
Meerpersoonshuishoudens zonder thuiswonende kinderen, als percentage van het totaal aantal particuliere huishoudens.

Thuiswonend kind:
Persoon ongeacht leeftijd of burgerlijke staat die een kind-ouder relatie heeft met één of twee tot het huishouden behorende ouders.
Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen, maar geen pleegkinderen.
Meerpersoonshuishoudens met kinderen
Meerpersoonshuishoudens met thuiswonende kinderen, als percentage van het totaal aantal particuliere huishoudens.

Thuiswonend kind:
Persoon ongeacht leeftijd of burgerlijke staat die een kind-ouder relatie heeft met één of twee tot het huishouden behorende ouders.
Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen, maar geen pleegkinderen.

Inkomen en vermogen
Inkomen en vermogen van huishoudens. De populatie bestaat uit alle particuliere huishoudens met bekend inkomen, waarbij studentenhuishoudens in deze tabel worden uitgesloten. Peildatum voor de populatie is 1 januari van het verslagjaar.
Inkomen van particuliere huishoudens
Besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens (exclusief studentenhuishoudens).

Besteedbaar inkomen: het bruto-inkomen verminderd met betaalde inkomensoverdrachten, premies inkomensverzekeringen, premies ziektekostenverzekeringen en belastingen op inkomen en vermogen. Betaalde inkomensoverdrachten bestaan uit overdrachten tussen huishoudens zoals alimentatie betaald aan de ex-echtgeno(o)t(e). Premies inkomensverzekeringen betreffen premies betaald voor sociale verzekeringen, volksverzekeringen en particuliere verzekeringen in verband met werkloosheid, ziekte en arbeidsongeschiktheid en ouderdom en nabestaanden.
Gemiddeld besteedbaar inkomen
Gemiddeld besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens (exclusief studentenhuishoudens).

Het besteedbaar inkomen bestaat uit het bruto-inkomen verminderd met betaalde inkomensoverdrachten, premies inkomensverzekeringen, premies ziektekostenverzekeringen en belastingen op inkomen en vermogen.
Type: Eenpersoonshuishouden
Particulier huishouden bestaande uit één persoon.

Tot eenpersoonshuishoudens, ook wel alleenstaanden genoemd, worden ook personen gerekend die met anderen op eenzelfde adres wonen maar een eigen huishouding voeren. Alleenstaanden worden in alle burgerlijke staten aangetroffen; zo kunnen gehuwden na het stuklopen van hun relatie (in afwachting van een scheiding) alleen wonen.
Gemiddeld gestandaardiseerd inkomen
Gemiddeld gestandaardiseerd inkomen van particuliere huishoudens (exclusief studentenhuishoudens).

Het gestandaardiseerd besteedbaar inkomen is het besteedbaar inkomen gecorrigeerd voor verschillen in grootte en samenstelling van het huishouden. Deze correctie vindt plaats met behulp van equivalentiefactoren. In de equivalentiefactor komen de schaalvoordelen tot uitdrukking die het gevolg zijn van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding. Met behulp van de equivalentiefactoren worden alle inkomens herleid tot het inkomen van een eenpersoonshuishouden. Op deze wijze is het welvaartsniveau van verschillende typen huishoudens onderling vergelijkbaar gemaakt. Het gestandaardiseerd inkomen is een maat voor de welvaart van (de leden van) een huishouden.
Type: Eenpersoonshuishouden
Particulier huishouden bestaande uit één persoon.

Tot eenpersoonshuishoudens, ook wel alleenstaanden genoemd, worden ook personen gerekend die met anderen op eenzelfde adres wonen maar een eigen huishouding voeren. Alleenstaanden worden in alle burgerlijke staten aangetroffen; zo kunnen gehuwden na het stuklopen van hun relatie (in afwachting van een scheiding) alleen wonen.
Mediaan vermogen huishoudens
Mediaan vermogen van particuliere huishoudens (exclusief studentenhuishoudens).

De mediaan is het middelste getal wanneer alle getalen van laag naar hoog worden gesorteerd.
Vermogen is het saldo van bezittingen en schulden. Bezittingen worden gevormd door bank- en spaartegoeden, effecten, de eigen woning, overig onroerend goed, ondernemingsvermogen, aanmerkelijk belang en de overige bezittingen. De schulden omvatten onder meer schulden ten behoeve van een eigen woning en consumptief krediet.
Type: Eenpersoonshuishouden
Particulier huishouden bestaande uit één persoon.

Tot eenpersoonshuishoudens, ook wel alleenstaanden genoemd, worden ook personen gerekend die met anderen op eenzelfde adres wonen maar een eigen huishouding voeren. Alleenstaanden worden in alle burgerlijke staten aangetroffen; zo kunnen gehuwden na het stuklopen van hun relatie (in afwachting van een scheiding) alleen wonen.