Regionale kerncijfers Nederland
Verklaring van tekens
Tabeltoelichting
In deze tabel zijn voor een groot aantal onderwerpen de belangrijkste statistische gegevens weergegeven voor diverse regionale indelingen.
Gegevens beschikbaar vanaf: 1995.
Status van de cijfers:
De cijfers in deze tabel zijn definitief tenzij is aangegeven in de toelichting bij 'perioden' of 'onderwerp' dat ze voorlopig of nader voorlopig zijn.
Wijzigingen per 31 oktober 2025:
Bevolking - bevolkingsontwikkeling
De definitieve cijfers van 2024 zijn toegevoegd.
Bevolking - bevolkingssamenstelling op 1 januari - inwoners naar stedelijkheidsklasse
De voorlopige cijfers van 2025 zijn bijgesteld.
Bevolking - particuliere huishoudens
De definitieve cijfers van 2025 zijn toegevoegd.
Bouwen en wonen - woningvoorraad
De cijfers van 2022 - 2025 zijn geüpdatet.
Nabijheid
Voor 2023 zijn de cijfers definitief gemaakt.
De voorlopige cijfers van 2024 zijn toegevoegd.
Milieu en bodemgebruik - bodemgebruik - omgevingsadressendichtheid
De cijfers van 2025 zijn bijgesteld.
Landbouw - mestproductie
De definitieve cijfers van 2024 zijn toegevoegd.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
December 2025.
Toelichting onderwerpen
- Bevolking
- De geregistreerde bevolking van Nederland.
- Bevolkingsontwikkeling
- De manier waarop de cijfers over bevolkingsontwikkeling worden geproduceerd is in 2014 gewijzigd. Dit heeft tot gevolg dat de cijfers van bevolkingsontwikkeling over 2013 in verschillende tabellen soms niet overeenkomen. De verschillen zijn minimaal en treden alleen op in 2013.
Verwerking grenswijziging Rotterdam en Rozenburg in 2010:
Per 18 maart 2010 is de gemeente Rozenburg opgeheven en in zijn geheel overgegaan naar de gemeente Rotterdam.
Voor de overzichtelijkheid zijn de cijfers met betrekking tot geboorte, sterfte, buitenlandse migratie en verhuizingen in Rozenburg voor geheel 2010 bij Rotterdam geteld.
Voor Rozenburg zijn dus geen gegevens over de bevolkingsontwikkeling in 2010 beschikbaar.
De bevolkingsgroei van Rotterdam is steeds gerelateerd aan de bevolkingsaantallen van Rotterdam en Rozenburg samen.- Geboorte, sterfte en doodsoorzaken
- Doodsoorzaken
- Het CBS is in het statistiekjaar 2013 overgestapt op het gebruik van internationale software voor automatisch coderen van de doodsoorzaken. Hiermee zijn de cijfers beter reproduceerbaar en internationaal vergelijkbaar. Wel zijn er eenmalig enkele forse verschuivingen te zien in de doodsoorzaken.
Onderliggende doodsoorzaak
De gebruikte doodsoorzaakcodes zijn afkomstig uit de lijst van 'drie-teken categorieën' van de International Statistical Classification of Diseases and Related Health Problems (ICD, 10e revisie) van de World Health Organization (WHO).
Het coderen volgens de richtlijnen van de WHO houdt in dat slechts één ziekte of gebeurtenis als onderliggende doodsoorzaak, of voorheen primaire doodsoorzaak, kan worden aangemerkt. De onderliggende doodsoorzaak is gedefinieerd als de ziekte of de gebeurtenis waarmee de aaneenschakeling van gebeurtenissen die tot de dood leidde, startte. Bij een zogenaamde uitwendige doodsoorzaak (ongeval, geweld of bijvoorbeeld suïcide) wordt vrijwel altijd de gebeurtenis als onderliggende doodsoorzaak aangemerkt en het ontstane letsel apart gecodeerd.- Ziekten van hart en vaatstelsel
- Ziekten van hart en vaatstelsel.
Volgens classificatielijst ICD-10: codes I00-I99.
- Ziekten van ademhalingsstelsel
- Ziekten van ademhalingsstelsel.
Volgens classificatielijst ICD-10: codes J00-J99.
- Onderwijs
- Het aantal leerlingen/studenten en geslaagden/afgestudeerden op instellingen waar het onderwijs door de overheid bekostigd is (regulier onderwijs). Deze reeks loopt vanaf het schooljaar 2000/'01.
TELLING ONDERWIJSSOORTEN
Behalve bij het hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs zijn de gegevens over het aantal leerlingen gebaseerd op de jaarlijkse tellingen van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) en het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV).
De gegevens over het aantal studenten bij het hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs zijn gebaseerd op uitkomsten van het 'Project één cijfer Hoger Onderwijs'. In dit project werken het CBS, de Informatie Beheer Groep (IB-groep), de HBO-raad, de VSNU (Vereniging van Universiteiten), Cfi (een agentschap van het Ministerie van OCW) en het Ministerie van OCW samen om bij publicaties over het hoger onderwijs van dezelfde bronbestanden gebruik te maken en met uniforme definities en berekeningsmethoden tot een gecoördineerde standtelling te komen. Essentieel is dat genoemde instanties dezelfde afslag van het Centraal Register Inschrijvingen Hoger Onderwijs (CRIHO) hanteren. In onderling overleg is daar een aantal kenmerken aan toegevoegd.
REGIONALE GEGEVENS
Voorheen waren alle regionale gegevens over het onderwijs vermeld per gemeente van de (hoofd)vestiging. Door invoering van het onderwijsnummer is het nu mogelijk de gegevens te verstrekken naar de woongemeente van de leerling of student. Alleen bij het primair onderwijs (basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en speciale scholen) zijn de leerlingen nog geteld naar de gemeente van de vestiging van de school.
TELDATUM
De teldatum voor het wetenschappelijk onderwijs is 1 december en voor de overige schoolsoorten 1 oktober. Dat betekent dat de gegevens over bijvoorbeeld het schooljaar 2005/'06 betrekking hebben op de situatie per 1 december 2005 of 1 oktober 2005.
SCHOOL- OF STUDIEJAAR VERSUS STATISTIEKJAAR
Een extra bijkomstigheid is dat in deze tabel een school- of studiejaar vertaald wordt naar een kalenderjaar en dat gemeentelijke herindelingen worden doorgevoerd per 1 januari. Een schooljaar bij het voortgezet of beroepsonderwijs loopt over twee kalenderjaren van 1 augustus tot en met 31 juli en een studiejaar bij het hoger onderwijs loopt over twee kalenderjaren van 1 september tot en met 31 augustus.
In deze tabel staan de onderwijsgegevens bij het jaar waarin het school- of studiejaar begint, dus voor het schooljaar 2005/'06 bij 2005.- Naar woongemeente
- Een woongemeente beschrijft de groep leerlingen en studenten die op 1 oktober van het schooljaar of studiejaar in de betreffende gemeente dan wel regio woont. Van sommige leerlingen of studenten is de woongemeente onbekend.
Zij zijn dan wel opgenomen in het nationale totaal maar niet bij de onderliggende regionale niveaus.- Leerlingen/studenten
- Het aantal leerlingen/studenten op instellingen waar het voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijs door de overheid bekostigd is (regulier onderwijs) die op 1 oktober van het school- of studiejaar in de betreffende gemeente dan wel regio wonen.
Niet van elke leerling/student is bekend wat de woongemeente is.
In het nationale totaal zit bij elke onderwijssoort een groep leerlingen/ studenten waarvan de woongemeente niet bekend is.
Deze groep is < 0,8% bij het voortgezet onderwijs, < 0,5% bij de beroepsopleidende leerweg, < 1,3% bij de beroepsbegeleidende leerweg, < 7% bij het hoger beroepsonderwijs en < 4% bij het wetenschappelijk onderwijs en ontbreekt dus bij de onderliggende regionale niveaus.- Voortgezet onderwijs
- Het onderwijs zoals opgenomen in de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) behalve het praktijkonderwijs.
De WVO omvat de volgende onderwijssoorten: vwo, havo, vmbo (met en zonder indicatie voor leerwegondersteuning) en praktijkonderwijs.
In 2003 en 2004 is het vmbo behalve het agrarisch onderwijs dat wordt bekostigd door het Ministerie van LNV.
Pas vanaf 2007 is het aantal leerlingen naar woongemeente in het praktijkonderwijs bekend.
- Beroepsopleidende leerweg
- Een van de twee manieren waarop een mbo-opleiding in het kader van de WEB (Wet Educatie en Beroepsopleiding) kan worden gevolgd.
Hierbij wordt 20 tot 60 procent van de totale opleidingsduur besteed aan een stage in de praktijk van een bedrijf of instelling. De opleidingen kunnen als voltijd- en/of als deeltijdonderwijs worden aangeboden.
Het betreft hier vol- én deeltijdonderwijs.
- Beroepsbegeleidende leerweg
- Een van de twee manieren waarop een mbo-opleiding in het kader van de WEB (Wet Educatie en Beroepsopleiding) kan worden gevolgd. Bij deze leerweg wordt meer dan 60 procent van de totale opleidingsduur besteed aan beroepspraktijkvorming (stages bij een bedrijf of instelling). De bbl is uitsluitend toegankelijk voor personen van 16 jaar en ouder.
Deze leerweg is te vergelijken met het vroegere leerlingwezen.
- Hoger beroepsonderwijs
- Het onderwijs zoals opgenomen in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW).
Het betreft hier voltijdonderwijs, deeltijdonderwijs en duaal onderwijs.
- Wetenschappelijk onderwijs
- Het betreft hier vol-, deeltijd- en duaal onderwijs.
---
De theologische universiteiten, de Universiteit voor Humanistiek, de transnationale Universiteit Limburg, de Universiteit van Nijenrode en de Open Universiteit zijn niet opgenomen.
- Inkomen en vermogen
- Inkomen en vermogen van huishoudens. De populatie bestaat uit alle particuliere huishoudens met bekend inkomen, waarbij studentenhuishoudens in deze tabel worden uitgesloten. Peildatum voor de populatie is 1 januari van het verslagjaar.
- Particuliere huishoudens excl. studenten
- Eén of meer personen die samen een woonruimte bewonen en zichzelf, dus niet-bedrijfsmatig, voorzien in de dagelijkse levensbehoeften (exclusief studentenhuishoudens).
- Inkomen van particuliere huishoudens
- Besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens (exclusief studentenhuishoudens).
Besteedbaar inkomen: het bruto-inkomen verminderd met betaalde inkomensoverdrachten, premies inkomensverzekeringen, premies ziektekostenverzekeringen en belastingen op inkomen en vermogen. Betaalde inkomensoverdrachten bestaan uit overdrachten tussen huishoudens zoals alimentatie betaald aan de ex-echtgeno(o)t(e). Premies inkomensverzekeringen betreffen premies betaald voor sociale verzekeringen, volksverzekeringen en particuliere verzekeringen in verband met werkloosheid, ziekte en arbeidsongeschiktheid en ouderdom en nabestaanden.- Gemiddeld besteedbaar inkomen
- Gemiddeld besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens (exclusief studentenhuishoudens).
Het besteedbaar inkomen bestaat uit het bruto-inkomen verminderd met betaalde inkomensoverdrachten, premies inkomensverzekeringen, premies ziektekostenverzekeringen en belastingen op inkomen en vermogen.- Particuliere huishoudens excl. studenten
- Eén of meer personen die samen een woonruimte bewonen en zichzelf, dus niet-bedrijfsmatig, voorzien in de dagelijkse levensbehoeften (exclusief studentenhuishoudens).
- Type: Eenpersoonshuishouden
- Particulier huishouden bestaande uit één persoon.
Tot eenpersoonshuishoudens, ook wel alleenstaanden genoemd, worden ook personen gerekend die met anderen op eenzelfde adres wonen maar een eigen huishouding voeren. Alleenstaanden worden in alle burgerlijke staten aangetroffen; zo kunnen gehuwden na het stuklopen van hun relatie (in afwachting van een scheiding) alleen wonen.
- Type: Eenoudergezin
- Particulier huishouden bestaande uit één ouder met één of meer thuiswonende kinderen.
- Type: Paar, zonder kind
- Meerpersoonshuishouden bestaande uit een paar zonder thuiswonend(e) kind(eren)
Meerpersoonshuishouden: Een particulier huishouden bestaande uit twee of meer personen.
Paar: Twee op basis van huwelijk, partnerschapsregistratie of samenwoonrelatie bij elkaar behorende personen.
- Type: Paar, met kind(eren)
- Meerpersoonshuishouden bestaande uit een paar met (een) thuiswonend(e) kind(eren)
Meerpersoonshuishouden: Een particulier huishouden bestaande uit twee of meer personen.
Paar: Twee op basis van huwelijk, partnerschapsregistratie of samenwoonrelatie bij elkaar behorende personen.
- Bron: Inkomen als werknemer
- Huishoudens waarvoor het loon van werknemer de voornaamste inkomensbron vormt.