Regionale kerncijfers Nederland
Verklaring van tekens
Tabeltoelichting
In deze tabel zijn voor een groot aantal onderwerpen de belangrijkste statistische gegevens weergegeven voor diverse regionale indelingen.
Gegevens beschikbaar vanaf: 1995.
Status van de cijfers:
De cijfers in deze tabel zijn definitief tenzij is aangegeven in de toelichting bij 'perioden' of 'onderwerp' dat ze voorlopig of nader voorlopig zijn.
Wijzigingen per 31 oktober 2025:
Bevolking - bevolkingsontwikkeling
De definitieve cijfers van 2024 zijn toegevoegd.
Bevolking - bevolkingssamenstelling op 1 januari - inwoners naar stedelijkheidsklasse
De voorlopige cijfers van 2025 zijn bijgesteld.
Bevolking - particuliere huishoudens
De definitieve cijfers van 2025 zijn toegevoegd.
Bouwen en wonen - woningvoorraad
De cijfers van 2022 - 2025 zijn geüpdatet.
Nabijheid
Voor 2023 zijn de cijfers definitief gemaakt.
De voorlopige cijfers van 2024 zijn toegevoegd.
Milieu en bodemgebruik - bodemgebruik - omgevingsadressendichtheid
De cijfers van 2025 zijn bijgesteld.
Landbouw - mestproductie
De definitieve cijfers van 2024 zijn toegevoegd.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
December 2025.
Toelichting onderwerpen
- Arbeid
- Banen van werknemers bij bedrijven en instellingen.
Een baan is een werkkring van een werknemer. Als iemand meer dan één werkkring heeft, telt elke werkkring als een afzonderlijke baan.
Onder een werknemer wordt verstaan iemand die arbeid verricht op basis van loon of salaris.- Banen van werknemers
- Het gemiddeld aantal banen in december van werknemers in dienst van bedrijven en instellingen.
De banen van werknemers per bedrijf worden bepaald uit de Loonaangifteketen (Polisadministratie) van de Belastingdienst en het UWV.
Voor de verdeling van banen naar vestigingen wordt aanvullend schriftelijk geënquêteerd onder een aantal bedrijven. De vestigingsinformatie van de overige bedrijven, alsmede de SBI 2008, wordt gehaald uit het Algemeen Bedrijvenregister van het CBS.
Met ingang van verslagjaar 2011 is de methode van baanafbakening uit de Polisadministratie gewijzigd. Deze methodewijziging is doorgevoerd omdat uit onderzoek is gebleken dat een aantal banen wel in de ruwe Polisdata en in ander bronmateriaal van de Belastingdienst (Fibase) aanwezig waren, maar niet in de uiteindelijk afgebakende baanpopulatie. De nieuwe methode neemt deze banen wel mee. Deze methodewijziging leidt tot een uitbreiding van de baanpopulatie met gemiddeld zo'n 100 duizend banen op jaarbasis, dit is 1,3 % van de totale populatie. Het overgrote deel van deze extra banen betreft banen zonder werknemersverzekeringen; ongeveer een derde zijn directeuren-grootaandeelhouder met een eigen bedrijf. Vanaf verslagjaar 2011 wordt de nieuwe baanpopulatie gebruikt. Voor 2010 geldt dat de nader voorlopige cijfers met de nieuwe baanpopulatie zijn gemaakt en de voorlopige cijfers met de oude baanpopulatie. Verslagjaar 2008 en 2009 zijn met de oude baanpopulatie gemaakt.
Het CBS voegt bedrijven en instellingen vanaf 2010 in een beperkt aantal gevallen op een andere manier samen tot ondernemingengroepen dan daarvoor het geval was.
Een andere wijziging is dat het aantal werkzame personen en daarvan afgeleid de grootteklasse van bedrijven in het Algemeen Bedrijvenregister (ABR) van het CBS vanaf 2010 meer dan voorheen is gebaseerd op individuele gegevens uit de Polisadministratie van het UWV.
Door deze veranderingen kan het voorkomen dat de codering volgens de Standaard Bedrijfsindeling (SBI 2008) en/of de grootteklasse van een bedrijf of ondernemingengroep wijzigen. Dit kan in sommige gevallen gevolgen hebben voor de uitkomsten van een statistiek, vooral voor de uitkomsten per branche/ bedrijfstak of grootteklasse.
Voor de cijfers in deze tabel geldt dat de ontwikkeling van het aantal banen tussen 2009 en 2010 per bedrijfstak in een aantal regio's is beïnvloed is door de samenvoeging van bedrijven en instellingen tot ondernemingengroepen.
Dit onderwerp bevat voorlopige cijfers van het meest recente verslagjaar.
Bij elke jaarlijkse actualisering worden voorlopige cijfers van een verslagjaar geüpdatet met een definitieve versie over hetzelfde jaar, en wordt een voorlopige versie van een nieuw verslagjaar gepubliceerd. De definitieve cijfers worden in principe niet meer verder geüpdatet, behalve wanneer de bron nog sterk wijzigt. Dit kan in principe tot vijf jaar na afloop van een verslagjaar.- B-F Nijverheid en energie
- Deze categorie is een samentelling van categorieën:
B Winning van delfstoffen
C Industrie
D Productie en distributie van en handel in elektriciteit, aardgas, stoom en gekoelde lucht
E Winning en distributie van water; afval- en afvalwaterbeheer en sanering
F Bouwnijverheid
- Banen van werknemers, relatief
- Het gemiddeld aantal banen in december van werknemers in dienst van bedrijven en instellingen, als percentage van het totaal aantal banen.
- B-F Nijverheid en energie
- Deze categorie is een samentelling van categorieën:
B Winning van delfstoffen
C Industrie
D Productie en distributie van en handel in elektriciteit, aardgas, stoom en gekoelde lucht
E Winning en distributie van water; afval- en afvalwaterbeheer en sanering
F Bouwnijverheid
- Inkomen en vermogen
- Inkomen en vermogen van huishoudens. De populatie bestaat uit alle particuliere huishoudens met bekend inkomen, waarbij studentenhuishoudens in deze tabel worden uitgesloten. Peildatum voor de populatie is 1 januari van het verslagjaar.
- Particuliere huishoudens excl. studenten
- Eén of meer personen die samen een woonruimte bewonen en zichzelf, dus niet-bedrijfsmatig, voorzien in de dagelijkse levensbehoeften (exclusief studentenhuishoudens).
- Inkomen van particuliere huishoudens
- Besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens (exclusief studentenhuishoudens).
Besteedbaar inkomen: het bruto-inkomen verminderd met betaalde inkomensoverdrachten, premies inkomensverzekeringen, premies ziektekostenverzekeringen en belastingen op inkomen en vermogen. Betaalde inkomensoverdrachten bestaan uit overdrachten tussen huishoudens zoals alimentatie betaald aan de ex-echtgeno(o)t(e). Premies inkomensverzekeringen betreffen premies betaald voor sociale verzekeringen, volksverzekeringen en particuliere verzekeringen in verband met werkloosheid, ziekte en arbeidsongeschiktheid en ouderdom en nabestaanden.- Gemiddeld besteedbaar inkomen
- Gemiddeld besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens (exclusief studentenhuishoudens).
Het besteedbaar inkomen bestaat uit het bruto-inkomen verminderd met betaalde inkomensoverdrachten, premies inkomensverzekeringen, premies ziektekostenverzekeringen en belastingen op inkomen en vermogen.- Particuliere huishoudens excl. studenten
- Eén of meer personen die samen een woonruimte bewonen en zichzelf, dus niet-bedrijfsmatig, voorzien in de dagelijkse levensbehoeften (exclusief studentenhuishoudens).
- Type: Eenpersoonshuishouden
- Particulier huishouden bestaande uit één persoon.
Tot eenpersoonshuishoudens, ook wel alleenstaanden genoemd, worden ook personen gerekend die met anderen op eenzelfde adres wonen maar een eigen huishouding voeren. Alleenstaanden worden in alle burgerlijke staten aangetroffen; zo kunnen gehuwden na het stuklopen van hun relatie (in afwachting van een scheiding) alleen wonen.
- Type: Eenoudergezin
- Particulier huishouden bestaande uit één ouder met één of meer thuiswonende kinderen.
- Type: Paar, zonder kind
- Meerpersoonshuishouden bestaande uit een paar zonder thuiswonend(e) kind(eren)
Meerpersoonshuishouden: Een particulier huishouden bestaande uit twee of meer personen.
Paar: Twee op basis van huwelijk, partnerschapsregistratie of samenwoonrelatie bij elkaar behorende personen.
- Type: Paar, met kind(eren)
- Meerpersoonshuishouden bestaande uit een paar met (een) thuiswonend(e) kind(eren)
Meerpersoonshuishouden: Een particulier huishouden bestaande uit twee of meer personen.
Paar: Twee op basis van huwelijk, partnerschapsregistratie of samenwoonrelatie bij elkaar behorende personen.
- Bron: Inkomen als werknemer
- Huishoudens waarvoor het loon van werknemer de voornaamste inkomensbron vormt.
- Bron: Inkomen als zelfstandige
- Huishoudens waarvoor het inkomen als zelfstandig ondernemer, directeur-grootaandeelhouder en overig zelfstandige de voornaamste inkomensbron vormt.
- Bron: Overdrachtsinkomen
- Huishoudens waarvoor een uitkering, pensioen of studiefinanciering de voornaamste inkomensbron vormt.
- Woningbezit: eigen woning
- Een huishouden woont in een eigen woning of in een gehuurde woning. Van de huishoudens die een woning huren, is bepaald of zij wel of geen huurtoeslag ontvangen hebben.
- Woningbezit: huurwoning
- Een huishouden woont in een eigen woning of in een gehuurde woning. Van de huishoudens die een woning huren, is bepaald of zij wel of geen huurtoeslag ontvangen hebben.
- Gemiddeld gestandaardiseerd inkomen
- Gemiddeld gestandaardiseerd inkomen van particuliere huishoudens (exclusief studentenhuishoudens).
Het gestandaardiseerd besteedbaar inkomen is het besteedbaar inkomen gecorrigeerd voor verschillen in grootte en samenstelling van het huishouden. Deze correctie vindt plaats met behulp van equivalentiefactoren. In de equivalentiefactor komen de schaalvoordelen tot uitdrukking die het gevolg zijn van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding. Met behulp van de equivalentiefactoren worden alle inkomens herleid tot het inkomen van een eenpersoonshuishouden. Op deze wijze is het welvaartsniveau van verschillende typen huishoudens onderling vergelijkbaar gemaakt. Het gestandaardiseerd inkomen is een maat voor de welvaart van (de leden van) een huishouden.- Particuliere huishoudens excl. studenten
- Eén of meer personen die samen een woonruimte bewonen en zichzelf, dus niet-bedrijfsmatig, voorzien in de dagelijkse levensbehoeften (exclusief studentenhuishoudens).
- Type: Eenpersoonshuishouden
- Particulier huishouden bestaande uit één persoon.
Tot eenpersoonshuishoudens, ook wel alleenstaanden genoemd, worden ook personen gerekend die met anderen op eenzelfde adres wonen maar een eigen huishouding voeren. Alleenstaanden worden in alle burgerlijke staten aangetroffen; zo kunnen gehuwden na het stuklopen van hun relatie (in afwachting van een scheiding) alleen wonen.
- Type: Eenoudergezin
- Particulier huishouden bestaande uit één ouder met één of meer thuiswonende kinderen.
- Type: Paar, zonder kind
- Meerpersoonshuishouden bestaande uit een paar zonder thuiswonend(e) kind(eren)
Meerpersoonshuishouden: Een particulier huishouden bestaande uit twee of meer personen.
Paar: Twee op basis van huwelijk, partnerschapsregistratie of samenwoonrelatie bij elkaar behorende personen.
- Type: Paar, met kind(eren)
- Meerpersoonshuishouden bestaande uit een paar met (een) thuiswonend(e) kind(eren)
Meerpersoonshuishouden: Een particulier huishouden bestaande uit twee of meer personen.
Paar: Twee op basis van huwelijk, partnerschapsregistratie of samenwoonrelatie bij elkaar behorende personen.
- Bron: Inkomen als werknemer
- Huishoudens waarvoor het loon van werknemer de voornaamste inkomensbron vormt.
- Bron: Inkomen als zelfstandige
- Huishoudens waarvoor het inkomen als zelfstandig ondernemer, directeur-grootaandeelhouder en overig zelfstandige de voornaamste inkomensbron vormt.
- Bron: Overdrachtsinkomen
- Huishoudens waarvoor een uitkering, pensioen of studiefinanciering de voornaamste inkomensbron vormt.
- Woningbezit: eigen woning
- Een huishouden woont in een eigen woning of in een gehuurde woning. Van de huishoudens die een woning huren, is bepaald of zij wel of geen huurtoeslag ontvangen hebben.
- Woningbezit: huurwoning
- Een huishouden woont in een eigen woning of in een gehuurde woning. Van de huishoudens die een woning huren, is bepaald of zij wel of geen huurtoeslag ontvangen hebben.
- Mediaan vermogen huishoudens
- Mediaan vermogen van particuliere huishoudens (exclusief studentenhuishoudens).
De mediaan is het middelste getal wanneer alle getalen van laag naar hoog worden gesorteerd.
Vermogen is het saldo van bezittingen en schulden. Bezittingen worden gevormd door bank- en spaartegoeden, effecten, de eigen woning, overig onroerend goed, ondernemingsvermogen, aanmerkelijk belang en de overige bezittingen. De schulden omvatten onder meer schulden ten behoeve van een eigen woning en consumptief krediet.- Bron: Inkomen als werknemer
- Huishoudens waarvoor het loon van werknemer de voornaamste inkomensbron vormt.
- Bron: Inkomen als zelfstandige
- Huishoudens waarvoor het inkomen als zelfstandig ondernemer, directeur-grootaandeelhouder en overig zelfstandige de voornaamste inkomensbron vormt.
- Bron: Overdrachtsinkomen
- Huishoudens waarvoor een uitkering, pensioen of studiefinanciering de voornaamste inkomensbron vormt.
- Bedrijfsvestigingen
- Bedrijfsvestigingen naar activiteit op 1 januari (SBI 2008).
Deze tabel bevat gegevens over het aantal vestigingen van bedrijven naar economische activiteit, gebaseerd op de Standaard Bedrijfsindeling 2008 (SBI 2008). De vestigingen zijn voorts ingedeeld naar de gemeentelijke indeling per 1 januari van het verslagjaar.
Door een verbeterd gebruik van gegevens gedurende 2023 over eigenaren en eigendomsverhoudingen is voor veel bedrijven binnen de bedrijfstak K Financiële dienstverlening per 1 januari 2024 een andere activiteit vastgesteld. De belangrijkste activiteiten waar deze groep is terechtgekomen is M Specialistische zakelijke diensten.
Vestiging:
Elke afzonderlijk gelegen ruimte, terrein of complex van ruimten of terreinen, benut door een bedrijf voor uitoefening van de activiteiten. Ieder bedrijf bestaat uit ten minste één vestiging. Meerdere locaties van een bedrijf binnen één postcodegebied worden als één vestiging beschouwd.
Standaard Bedrijfsindeling 2008 (SBI 2008):
De Nederlandse hiërarchische indeling van economische activiteiten die door het CBS wordt gebruikt om bedrijfseenheden in te delen naar hun hoofdactiviteit. De SBI 2008 is de versie die vanaf 2008 gebruikt wordt.
In deze tabel is gekozen voor de hoofdactiviteit (SBI) van de vestiging. Niet iedere vestiging van een bedrijf houdt zich bezig met de hoofdactiviteit (SBI) van het bedrijf als geheel. Om te weten welke activiteiten worden uitgevoerd in een regio is de hoofdactiviteit (SBI) van de vestiging gebruikt. In de tabel zijn de vestigingen (naast de totalen) ook naar de volgende sectoren onderverdeeld:
A: Landbouw, bosbouw en visserij
B-F: Nijverheid en energie
G+I: Handel en horeca
H+J: Vervoer, informatie en communicatie
K-L: Financiële diensten, onroerend goed
M-N: Zakelijke dienstverlening
O-Q Overheid, onderwijs en zorg
R-U: Cultuur, recreatie, overige diensten
Het aantal vestigingen is afgerond op een veelvoud van vijf. In geval van afrondingen kan het voorkomen, dat de totalen niet precies overeenstemmen met de som der opgetelde getallen.- Bedrijfsvestigingen naar activiteit
- B-F Nijverheid en energie
- Landbouw
- De gegevens voor dit onderwerp komen uit de landbouwtelling. De landbouwtelling maakt deel uit van de gecombineerde opgave, die onder meer gebruikt wordt voor de uitvoering van het landbouwbeleid en handhaving van de Meststoffenwet.
De regionale indeling van de Landbouwtelling is gebaseerd op het hoofdvestigingsadres. Hierdoor kan de regio, waaraan de landbouwactiviteiten (houden van dieren, teelt van gewassen) worden toegerekend, afwijken van de plaats waar deze activiteiten daadwerkelijk plaatsvinden.
De peildatum voor het aantal dieren is 1 april; de peildatum voor de gewassen is 15 mei.
De overgang van Weesp naar Amsterdam heeft plaatsgevonden op 24 maart 2022. Daarom is bij de cijfers over 2022 Weesp bij Amsterdam geteld voor het onderwerp Landbouw.
In 2022 maken paarden, pony's en ezels geen onderdeel uit van de Landbouwtelling. Dit heeft invloed op de bedrijfstypering en het totaal aantal landbouwbedrijven in de Landbouwtelling. Bedrijven met paarden en pony's die eerder ingedeeld werden bij 'paard -en ponybedrijven' worden in 2022, als er naast het houden van paarden en pony's ook nog landbouwactiviteiten zijn, ingedeeld bij een ander bedrijfstype. Dit heeft met name effect op graasdierbedrijven en 'akkerbouwbedrijven met vooral voedergewassen', hier treedt een duidelijke trendbreuk op.
Met ingang van 2018 wordt het aantal vleeskalveren, vleesvarkens, kippen en kalkoenen bijgesteld bij tijdelijke leegstand op de peildatum. Voor de bijstelling wordt gebruik gemaakt van de opgave van voorgaand jaar.
De Landbouwtelling is een structuur enquête, daarin is een bijstelling bij tijdelijke leegstand o.a. van belang voor de bepaling van het bedrijfstype en de economische omvang van de bedrijven.
Bij de omvang van de veestapels is het aantal dieren op de peildatum van belang, daarom worden de dieraantallen in de veestapeltabellen niet bijgesteld bij tijdelijke leegstand.
Als gevolg hiervan kunnen er verschillen optreden tussen de dieraantallen in de Landbouwtellingstabellen en de veestapeltabellen (zie 'koppeling naar relevante tabellen en artikelen').
Met ingang van 2017 worden de dieraantallen in toenemende mate afgeleid uit I&R registers (Identificatie en Registratie van dieren), in plaats van d.m.v. directe uitvraag in de Gecombineerde Opgave. De I&R registers vallen onder verantwoordelijkheid van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland). Sinds 2017 worden de rundvee aantallen afgeleid uit I&R-rund, en vanaf 2018 worden ook schapen, geiten en pluimvee afgeleid uit de betreffende I&R registers. De registratie van rundvee, schapen en geiten vindt rechtstreeks bij RVO plaats. Pluimvee gegevens worden ingewonnen via de aangewezen databank Koppel Informatiesysteem Pluimvee (KIP) van Avined. Avined is een brancheorganisatie voor de eier- en pluimveevleessector. Avined geeft de gegevens door aan de centrale database van RVO.nl. Door de overgang naar het gebruik van I&R registers treedt er voor schapen en geiten vanaf 2018 een wijziging in de indeling op.
Met ingang van 2016 wordt voor de afbakening van de Landbouwtelling gebruik gemaakt van informatie uit het Handelsregister. Inschrijving in het Handelsregister met een agrarische SBI (Standaard BedrijfsIndeling) is leidend bij de bepaling of er sprake is van een landbouwbedrijf. Met deze afbakening wordt zo nauw mogelijk aangesloten bij de statistische verordeningen van Eurostat en de (Nederlandse) implementatie van het begrip 'actieve landbouwer' uit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB).
De afbakening van de Landbouwtelling op basis van informatie uit het Handelsregister heeft vooral invloed op het aantal bedrijven, hier treedt een duidelijke trendbreuk op. De invloed op arealen (behalve bij niet-cultuurgrond en natuurlijk grasland) en de dieraantallen (behalve bij schapen, en paarden en pony's) zijn beperkt. Dit heeft met name te maken met het soort bedrijven dat bij de nieuwe afbakening wordt uitgesloten (zoals maneges, kinderboerderijen en natuurbeheer organisaties).
Met ingang van 2011 zijn er wijzigingen doorgevoerd in de geografische toedeling van bedrijven met hoofdvestiging in het buitenland. Dit kan met name in de grensgebieden invloed hebben op de regionale cijfers.
Met ingang van 2010 wordt een nieuwe norm voor de economische omvang van bedrijven en een nieuwe bedrijfstypering gehanteerd. Tot en met 2009 werd de economische omvang van agrarische bedrijven uitgedrukt in NGE (Nederlandse Grootte-Eenheid). Met ingang van 2010 is dit vervangen door SO (Standaard Opbrengst). Hierdoor wijzigt de ondergrens voor opname van bedrijven in de publicatie van de Landbouwtelling van 3 nge in 3000 euro SO.
Voor vergelijkbaarheid in de tijd zijn de gegevens van 2000 tot en met 2009 herberekend op basis van SO-normen en -indelingen. SO-normen worden om de drie jaar geactualiseerd. De meest recente actualisatie vond plaats in 2016; bij de herberekening zijn de SO-normen uit 2010 gehanteerd.- Hokdieren
- Hokdieren zijn varkens, diverse soorten pluimvee, konijnen en edelpelsdieren.
Om hobbymatig van bedrijfsmatig gehouden dieren te onderscheiden, worden bij pluimvee, konijnen en edelpelsdieren aantallen van minder dan 25 stuks niet in de telling meegenomen.- Konijnen
- Gespeende vleeskonijnen en voedsters (moederdieren).