Het CBS publiceert op Verantwoordingsdag jaarlijks de Monitor Brede Welvaart & de Sustainable Development Goals op verzoek van het Kabinet. De monitor beschrijft hoe de brede welvaart zich in Nederland heeft vertaald in een kwaliteit van leven ‘hier en nu’, en welke druk door dit welvaartsstreven is gelegd op volgende generaties (brede welvaart ‘later’) en op mensen in andere landen (brede welvaart ‘elders’).
Deze editie van de monitor gaat over 2019. Dat betekent dat de grote impact van COVID-19 op vele aspecten van onze economie en samenleving in deze editie niet aan de orde komt. Sinds de tweede helft van maart van dit jaar zorgden de wereldwijde corona-uitbraak en de daarmee samenhangende maatregelen voor een ongekende teruggang in economische activiteit en verandert ook het beeld van veel sociale indicatoren die in de monitor brede welvaart worden gebruikt. De grote betekenis van zaken als toegankelijkheid tot de zorg, sociale vangnetten, vertrouwen in instituties en toegang tot schone natuur voor het welbevinden van mensen, werd de afgelopen periode echter eens te meer duidelijk. Dit illustreert eens te meer hoe belangrijk het is om maatschappelijke ontwikkelingen vanuit een optiek van brede welvaart te beschrijven.
Brede welvaart ‘hier en nu’ hoog en stijgend
Eén van de grote vragen in het maatschappelijke debat is in hoeverre de groei van het bruto binnenlands product de brede welvaart ten goede komt. De uitkomsten van deze derde monitor laten zien dat de brede welvaart in de periode 2012–2019 inderdaad op veel vlakken is toegenomen. Er is sprake van een duidelijke toename van de materiële welvaart, van inkomen en consumptie. Hier kan wel de kanttekening bij worden geplaatst dat het volume van het bbp vanaf 1995 met meer dan 60 procent steeg, maar dat de groei van het reëel beschikbaar inkomen en het volume van de consumptie van huishoudens hier met een toename van 40 procent bij achterbleven. Ook de niet-materiële aspecten van de welvaart zijn op veel vlakken verbeterd. Zo is de tevredenheid met het leven in Nederland de laatste jaren verder toegenomen.
Op een aantal terreinen staat de welvaart echter onder druk. De filedruk neemt toe, de tevredenheid met de vrije tijd neemt af en in lijn daarmee daalt ook het percentage mensen dat vrijwilligerswerk doet, alsmede het aantal contacten met familie, vrienden of buren. Mogelijk is dit een keerzijde van de hoge en de laatste jaren sterk toegenomen nettoarbeidsparticipatie.
Brede-welvaarttrends (BWT): hier en nu
Brede welvaart ‘later’: toenemende druk op milieu
Het economisch kapitaal dat van belang is om de economie op de lange termijn te laten groeien, laat een gemengd beeld zien. Het fysieke kapitaal, de hoeveelheid en de kwaliteit van machines, werktuigen en infrastructuur, is in de periode 2012–2019 trendmatig gedaald. Hier staat overigens een duidelijke stijging van het kenniskapitaal tegenover. Opvallend is de omvang van de schulden van huishoudens, die naar Europese maatstaven groot is.
Qua menselijk kapitaal kent Nederland belangrijke opwaartse trends. Zowel het aantal gewerkte uren als het aandeel hoogopgeleiden in de totale bevolking stijgt.
Sociaal kapitaal wordt wel als de smeerolie van de samenleving gezien en wordt gemeten in termen van de kwaliteit van maatschappelijke netwerken. Het sociaal kapitaal in Nederland is redelijk groot en stijgend. Nederland kan worden gezien als een high trust society waarin het vertrouwen van mensen in de medemens en de belangrijkste instituties hoog is.
Nederland is kwetsbaar op het gebied van natuurlijk kapitaal. Het stikstofoverschot behoort tot de hoogste in Europa, het aandeel hernieuwbare energie tot de laagste. Iets meer dan zeventig procent van de landnatuur in Nederland kampt wat stikstof betreft met een lichte of zwaardere overschrijding van de kritische grens. Verder geven, op één neutrale ontwikkeling na, alle indicatoren het beeld van een dalende biodiversiteit. Wel stijgt het areaal beheerde natuur.
Brede-welvaarttrends (BWT): later
Brede welvaart ‘elders’: hogere invoer, ook van biomassa en metalen
De brede welvaart elders beschrijft de effecten die het Nederlandse welvaartsstreven heeft op de rest van de wereld. Hierbij wordt niet alleen gekeken naar de positieve effecten die handel kan hebben op de werkgelegenheid en inkomens in andere landen. Ook wordt gekeken in welke mate Nederland een beslag legt op schaarse natuurlijke hulpbronnen in het buitenland.
De importen uit Azië en Oceanië zijn trendmatig gestegen, die uit Afrika zijn daarentegen gedaald. In principe wordt toegenomen handel als positief voor de welvaart in het buitenland gezien. Een toenemende handel kan immers werkgelegenheid en inkomsten met zich meebrengen. Ook vallen de naar Europese maatstaven hoge uitgaven voor ontwikkelingssamenwerking (als percentage van het bbp) op.
Uiteraard zijn er vormen van handel die de brede welvaart in het buitenland negatief beïnvloeden. Zo stijgen de ingevoerde hoeveelheden biomassa en metalen trendmatig, net als de invoer van metalen uit de armste landen. Uit het oogpunt van het behoud van grondstoffen voor volgende generaties wordt dit als negatief voor de brede welvaart gezien. Ten slotte valt de sterke toename van de broeikasgasvoetafdruk in 2019 ten opzichte van 2018 op.