CBS introduceert nieuwe meetmethode energieprijzen
Erratum: 11-5-2023 16:06
Door een onzorgvuldigheid weken de gegevens in de figuur over inflatie af van de gegevens in de bijbehorende tabel. De gegevens in de tabel waren correct, de gegevens in de figuur zijn nu aangepast.
Vanaf juni 2023 gebruikt het CBS een nieuwe methode om energieprijzen voor consumenten te meten. Deze methode zorgt voor een nauwkeuriger inflatiecijfer. Hoe dit zit, leggen we uit in dit artikel.
Het CBS publiceert maandelijks het inflatiecijfer. Dit cijfer laat zien hoeveel de prijzen van goederen en diensten die Nederlanders consumeren zijn veranderd. Daarbij wordt altijd de vergelijking gemaakt met dezelfde maand een jaar eerder. In januari van dit jaar was de inflatie bijvoorbeeld 7,6 procent. Dat betekent dat goederen en diensten toen gemiddeld 7,6 procent duurder waren dan in januari 2022.
De inflatie wordt bepaald aan de hand van de consumentenprijsindex (CPI). Daarvoor worden iedere maand miljoenen prijzen waargenomen van verschillende goederen en diensten zoals bijvoorbeeld boodschappen, abonnementen, benzine, huur, energie, enzovoort.
Invloed hoge energieprijzen op inflatieberekening
Voor het meten van de prijzen van gas en elektriciteit gebruikt het CBS al jaren de maandelijkse tarieven zoals de Autoriteit Consument en Markt (ACM) die bijhoudt. Energiemaatschappijen zijn verplicht hun tarieven door te geven aan de ACM.
De tarieven die ACM krijgt van de energieleveranciers, zijn prijzen van nieuw afgesloten contracten. Een deel van de huishoudens heeft echter een vast contract bij een energieleverancier en betaalt langere tijd vooraf afgesproken tarieven. Ook huishoudens zonder vast contract die bij dezelfde energiemaatschappij blijven, betalen in veel gevallen niet de prijzen van nieuwe contracten. Wanneer energieprijzen zich gematigd ontwikkelen, maakt het voor de berekening van de inflatie niet veel uit welke tarieven precies gemeten worden. De verandering van de tarieven van nieuwe contracten gaat dan namelijk vrijwel gelijk op met de verandering van de tarieven die huishoudens daadwerkelijk betalen.
In 2021 begonnen de energieprijzen wereldwijd te stijgen. Die stijgende energieprijzen werden in Nederland snel zichtbaar in de tarieven van nieuwe contracten. Mensen met een vast energiecontract merkten hier nog niets van. In de zomer van 2021 ging dit nog om bijna de helft van alle huishoudens. Dit betekende dat de door het CBS gemeten prijsontwikkeling van gas en elektriciteit een minder representatief beeld gaf van de prijsontwikkeling die huishoudens gemiddeld genomen terugzagen in hun energierekening. De verandering van tarieven van nieuwe contracten ging niet meer gelijk op met de verandering van de tarieven die huishoudens daadwerkelijk betaalden.
Consumenten met vast energiecontract
jaar
maand
elektriciteit ( %)
gas ( %)
2020
jan
55,12
57,36
2020
feb
54,61
56,70
2020
mrt
54,07
56,70
2020
apr
53,33
55,28
2020
mei
52,73
54,66
2020
jun
52,48
54,33
2020
jul
52,67
54,02
2020
aug
52,27
53,62
2020
sep
51,89
53,23
2020
okt
51,28
52,62
2020
nov
50,61
51,96
2020
dec
50,10
51,48
2021
jan
49,48
50,83
2021
feb
49,47
50,83
2021
mrt
49,21
50,59
2021
apr
48,80
50,15
2021
mei
48,41
49,73
2021
jun
47,88
49,21
2021
jul
47,10
48,75
2021
aug
46,89
48,51
2021
sep
46,59
48,19
2021
okt
46,28
47,84
2021
nov
45,95
47,47
2021
dec
44,92
46,39
2022
jan
43,05
44,43
2022
feb
40,79
42,01
2022
mrt
39,34
40,44
2022
apr
38,29
39,41
2022
mei
36,87
37,96
2022
jun
35,48
36,61
2022
jul
34,23
35,37
2022
aug
33,14
34,30
2022
sep
32,17
33,32
2022
okt
31,05
32,17
2022
nov
29,24
30,38
2022
dec
28,32
29,49
Consumenten met vast energiecontract
jaar
maand
elektriciteit ( %)
gas ( %)
2020
jan
55,12
57,36
2020
feb
54,61
56,70
2020
mrt
54,07
56,70
2020
apr
53,33
55,28
2020
mei
52,73
54,66
2020
jun
52,48
54,33
2020
jul
52,67
54,02
2020
aug
52,27
53,62
2020
sep
51,89
53,23
2020
okt
51,28
52,62
2020
nov
50,61
51,96
2020
dec
50,10
51,48
2021
jan
49,48
50,83
2021
feb
49,47
50,83
2021
mrt
49,21
50,59
2021
apr
48,80
50,15
2021
mei
48,41
49,73
2021
jun
47,88
49,21
2021
jul
47,10
48,75
2021
aug
46,89
48,51
2021
sep
46,59
48,19
2021
okt
46,28
47,84
2021
nov
45,95
47,47
2021
dec
44,92
46,39
2022
jan
43,05
44,43
2022
feb
40,79
42,01
2022
mrt
39,34
40,44
2022
apr
38,29
39,41
2022
mei
36,87
37,96
2022
jun
35,48
36,61
2022
jul
34,23
35,37
2022
aug
33,14
34,30
2022
sep
32,17
33,32
2022
okt
31,05
32,17
2022
nov
29,24
30,38
2022
dec
28,32
29,49
Begin 2022 startte het CBS een onderzoek naar de impact van de gebruikte meetmethode en welke gegevens en methode er nodig zijn om ervoor te zorgen dat de CPI prijsstijgingen meet die de prijsontwikkeling die huishoudens gemiddeld ervaren beter weergeeft.
Resultaten
Op 31 oktober 2022 publiceerde het CBS een artikel over het onderzoek naar een nieuwe methode voor het waarnemen en verwerken van energieprijzen. Daarvoor zijn transactiedata van energieleveranciers gebruikt, zodat er rekening gehouden kan worden met de tarieven van al langer lopende energiecontracten. In dit artikel werden de uitkomsten van verschillende berekeningsmethoden met elkaar vergeleken. Bij deze eerste uitkomsten bestond nog veel onzekerheid over de beschikbaarheid en bruikbaarheid van de data van energieleveranciers. Hierdoor hadden de cijfers van de verschillende onderzochte methoden die werkelijk betaalde prijzen gebruikten nog een grote bandbreedte aan mogelijke uitkomsten.
Inmiddels is vastgesteld welke methode het meest geschikt is en is er meer zekerheid over de data. De bandbreedte waarbinnen de uitkomsten van de nieuwe methode bewegen is daarmee aanzienlijk kleiner en heeft alleen nog betrekking op de resterende onzekerheid over de definitieve beschikbaarheid van gegevens van de energieleveranciers waarmee nu afgestemd wordt.
De onderstaande grafieken laten de indexcijfers en resulterende inflatiecijfers zien, waarbij de tot nu gepubliceerde cijfers worden vergeleken met de onderzoeksresultaten volgens de nieuwe methode op basis van transactiedata. Met de nieuwe methode kon een onderzoeksindexreeks vanaf januari 2020 worden berekend, en bijbehorende onderzoeksinflatiecijfers vanaf januari 2021.
Gepubliceerd (% verandering van de consumentenprijsindex t.o.v. een jaar eerder)
Bandbreedte uitkomsten onderzoeksreeks (% verandering van de consumentenprijsindex t.o.v. een jaar eerder)
2021
januari
1,6
1,5 - 1,5
2021
februari
1,8
1,7 - 1,7
2021
maart
1,9
1,7 - 1,7
2021
april
1,9
1,6 - 1,6
2021
mei
2,1
1,8 - 1,9
2021
juni
2
1,7 - 1,7
2021
juli
1,4
0,9 - 1
2021
augustus
2,4
1,9 - 1,9
2021
september
2,7
2,0 - 2,0
2021
oktober
3,4
2,3 - 2,3
2021
november
5,2
3,2 - 3,2
2021
december
5,7
3,2 - 3,2
2022
januari
6,4
2,7 - 3,1
2022
februari
6,2
3,1 - 3,4
2022
maart
9,7
3,9 - 4,2
2022
april
9,6
4,8 - 5,2
2022
mei
8,8
5,3 - 5,7
2022
juni
8,6
5,9 - 6,3
2022
juli
10,3
6,6 - 6,9
2022
augustus
12
6,7 - 7,0
2022
september
14,5
7,5 - 7,9
2022
oktober
14,3
8,4 - 9,6
2022
november
9,9
9,7 - 11,6
2022
december
9,6
9,9 - 12,1
Inflatie
Gepubliceerd (% verandering van de consumentenprijsindex t.o.v. een jaar eerder)
Bandbreedte uitkomsten onderzoeksreeks (% verandering van de consumentenprijsindex t.o.v. een jaar eerder)
2021
januari
1,6
1,5 - 1,5
2021
februari
1,8
1,7 - 1,7
2021
maart
1,9
1,7 - 1,7
2021
april
1,9
1,6 - 1,6
2021
mei
2,1
1,8 - 1,9
2021
juni
2
1,7 - 1,7
2021
juli
1,4
0,9 - 1
2021
augustus
2,4
1,9 - 1,9
2021
september
2,7
2,0 - 2,0
2021
oktober
3,4
2,3 - 2,3
2021
november
5,2
3,2 - 3,2
2021
december
5,7
3,2 - 3,2
2022
januari
6,4
2,7 - 3,1
2022
februari
6,2
3,1 - 3,4
2022
maart
9,7
3,9 - 4,2
2022
april
9,6
4,8 - 5,2
2022
mei
8,8
5,3 - 5,7
2022
juni
8,6
5,9 - 6,3
2022
juli
10,3
6,6 - 6,9
2022
augustus
12
6,7 - 7,0
2022
september
14,5
7,5 - 7,9
2022
oktober
14,3
8,4 - 9,6
2022
november
9,9
9,7 - 11,6
2022
december
9,6
9,9 - 12,1
In de loop van 2021 ontstaat er een verschil tussen de gepubliceerde cijfers en de onderzoeksresultaten. Vanaf eind 2021 loopt dit verschil op. Doordat een groeiende groep huishoudens hogere tarieven moet betalen omdat hun vaste contract afloopt, nemen de waargenomen prijzen in de nieuwe methode snel toe, maar minder snel dan de tarieven van nieuwe contracten. Die bereiken in september-oktober hun hoogtepunt en beginnen dan weer te dalen, waardoor de gepubliceerde inflatie afneemt. In de onderzoeksresultaten op basis van de nieuwe methode is echter nog steeds zichtbaar dat er veel huishoudens zijn die nu pas de hogere tarieven betalen, waardoor de inflatie in de onderzoeksreeks blijft stijgen. Eind 2022 is dit cijfer voor het eerst hoger dan de gepubliceerde inflatie. Deze resultaten laten zien dat niet alleen de stijging van de energieprijzen sneller zichtbaar is in de prijzen van nieuwe contracten dan in de werkelijk betaalde prijzen, ook voor de daling van de energieprijzen geldt dat.
Hoe nu verder
De vergelijking van de huidige en de nieuwe methode voor het meten en verwerken van energieprijzen laat zien dat de stijging van de energieprijzen in beide goed zichtbaar is, maar dat deze stijging zich met de nieuwe methode pas voordoet in de maanden dat veel mensen de hogere prijzen ook daadwerkelijk betalen. Met de huidige methode komt een snelle stijging of daling van de energieprijzen eerder in de CPI en de inflatie terecht. Als de prijsontwikkeling gematigd is, zoals tot aan het begin van 2021 het geval was, geven beide methoden vergelijkbare uitkomsten. In tijden dat prijzen snel stijgen of dalen kan het verschil oplopen.
Omdat de nieuwe methode een beter beeld geeft van de feitelijk door consumenten ondervonden prijsstijging van energie heeft het CBS besloten over te gaan naar deze methode. Op dit moment wordt nog gewerkt aan het voorbereiden van het nieuwe productieproces voor deze wijziging. Met ingang van het inflatiecijfer van juni 2023, waarvan op 30 juni een eerste raming wordt gepubliceerd, zal de nieuwe methode onderdeel zijn van de gepubliceerde cijfers. De tot en met mei 2023 gepubliceerde cijfers, op basis van de huidige methode, worden niet herzien.
De invoering wordt zo gekozen dat de CPI met ingang van juni 2023 op een niveau uitkomt dat ook bereikt zou zijn wanneer de nieuwe methode al in januari 2021 geïntroduceerd was. Omdat in 2020 de CPI volgens de huidige methode en die in de onderzoeksreeks vrijwel identiek zijn, betekent dit dat de totale prijsontwikkeling in de periode 2020 tot en met juni 2023 en daarna op basis van de gepubliceerde cijfers vrijwel gelijk is aan de prijsontwikkeling in deze periode op basis van de nieuwe methode.
De inflatie wordt bepaald als het procentuele verschil tussen de CPI in de verslagmaand en de CPI twaalf maanden daarvoor. Omdat reeds gepubliceerde cijfers niet aangepast worden, zal de inflatie van juni 2023 tot en met mei 2024 gebaseerd zijn op een vergelijking van de CPI volgens de nieuwe methode met de CPI volgens de huidige methode. Vanaf juni 2024 wordt bij het bepalen van de inflatie alleen nog de CPI volgens de nieuwe methode gebruikt.